Milieudemonstranten verbonden aan Extinction Rebellion protesteren tegen het plan van Shell om onderwater seismische onderzoeken uit te voeren langs de Zuid-Afrikaanse oostkust, op Muizenberg Beach in Kaapstad, december 2021 © Rodger Bosch / AFP / ANP

Ik moet een jaar of zestien zijn geweest toen ik het rapport van de Club van Rome las. Ik herinner me dat ik het niet zozeer alarmerend vond, maar geruststellend, want het bevestigde wat mij met de paplepel was ingegoten, maar waar geen ruimte voor was in de jaren negentig: groei zonder grenzen, dat kán helemaal niet. Ik was niet gek, geen zeikerd die zo nodig het feestje moet verpesten, en mijn ouders ook niet. Maar hoe houd je vast aan die wetenschap binnen een cultuur die je blijft opdringen dat de bomen tot in de hemel groeien (en we ze in de tussentijd best kunnen kappen, zodat we daarmee bijvoorbeeld onze vliegreizen kunnen ‘compenseren’) en dat we enorm vindingrijk zijn en we met onze technische foefjes (geo-engineering, CO2-opslag, etc.) de onfortuinlijke restjes en bijeffecten wel weggewerkt krijgen?

Dat was dan weer niet zo eenvoudig, want de teneur was en is dat we vooral vooruit moeten kijken, oplossingen bedenken, en dat al dat doemdenken ons alleen maar in de weg zit. Voor je het weet gaan mensen bovendien twijfelen aan je geestelijke gezondheid. Toen ik tijdens een kerstdiner eens het achterste van mijn tong liet zien, informeerde de familie later bij mijn moeder of het wel goed met me ging. Ze zullen naar me gekeken hebben als de presentatoren in Don’t Look Up naar astronoom Kate Dibiasky op het moment dat ze haar geduld verliest, daar aan de talkshowtafel – ‘we’re all going to fucking die!’ Jeetje, meisje, gaat het? Dat is niet gezellig, opbouwend, whatever. Daar zit niemand op te wachten.

Hoe zorg je ervoor dat mensen een boodschap ter harte nemen die ze onwelgevallig is? En moet daar dan een suikerlaagje omheen? Jaap Tielbeke laat mooi zien hoe de worsteling daarmee het Grenzen aan de groei-rapport sinds de publicatie in 1972 achtervolgt. In plaats van het rapport te zien voor wat het is – een uitwerking van een aantal scenario’s, dat ons iets zegt over mogelijke toekomsten – wordt het maar al te graag weggezet als ‘hysterical computerized doom’. Hier is een stelletje doemprofeten aan het woord dat voorspellingen doet die niet eens uitkomen, dus die hoeven we niet serieus te nemen.

Maar het waren natuurlijk geen profeten die voorspellingen deden, het waren wetenschappers die met behulp van een bakbeest van een computer – want laten we niet vergeten dat er in het rapport óók aandacht was voor de invloed van technologische ontwikkelingen, waardoor we nu de rekenkracht van een apparaat dat toen een flinke kamer in beslag nam in onze broekzak hebben zitten – bepaalde scenario’s doorrekenden. En die daar bepaalde conclusies uit trokken.

Een uitgebreidere versie van Tielbeke’s artikel verschijnt in boekvorm, met de titel We waren gewaarschuwd: Over een profetisch milieurapport en wat we er (niet) mee deden. Het is jammer dat het woord ‘profetisch’ alsnog in de ondertitel geslopen is. Een vleugje sensatiezucht? Hoewel Tielbeke meerdere keren herhaalt dat het grootste misverstand over het rapport is dat het probeerde de toekomst te voorspellen, typeert hij het desalniettemin als een ‘profetisch milieurapport’. Gelukkig is de titel zelf beter gekozen. Precies, er werden geen voorspellingen gedaan, we werden gewaarschuwd.

En als er iets als een paal boven water staat, dan is het wel dat we met die waarschuwing helemaal niets hebben gedaan. Nog altijd wringen we ons in de vreemdste bochten om de groei van de materiële welvaart erin te houden. De apologeten van de ‘circulaire economie’ spiegelen ons recycling zonder restjes voor, de evangelisten van de ‘groene groei’ gaan er prat op dat we heus een manier zullen vinden om economische groei op enigerlei wijze los te koppelen van vervuiling en ecologische destructie. Zo vervreemd als ik me voelde als zestienjarige, zo voel ik me nog steeds. Maar waar ik me toen vooral onbegrepen voelde, word ik er tegenwoordig toch vooral angstig van. En boos.

En volgens mij voelt Jaap Tielbeke zich net zo, al laat ook hij het niet na om te (proberen te) eindigen met een hoopvolle noot over de donuteconomie en degrowth. Hoezo hoop? Er is weinig reden toe. Tielbeke laat mooi zien hoe de kernboodschap van het rapport ook in 1972 al snel naar de achtergrond gedreven werd door kwesties als het begrotingstekort en werkgelegenheid – die valse tegenstelling tussen zorg voor het milieu en zorg voor onszelf. Die speelde ook afgelopen week weer op, deze keer tussen de werknemers van VDL Nedcar en de activisten in het Sterrenbos. Terwijl ik dit schrijf wordt het bos gekapt. Tegen de tijd dat u dit leest is het er niet meer. En dat alles zodat Nedcar elektrische auto’s kan produceren, waarin u met een goed gevoel ‘groen’ kunt rijden. We waren gewaarschuwd, zeker, en we hebben niet geluisterd.

Lisa Doeland is programmamaker en filosoof