‘Daar ben je een Europeaan, hier ben je een allochtoon’, zegt Seren, studente pedagogiek (niet haar echte naam; om haar ouders problemen te besparen, blijft ze liever anoniem). ‘Eigenlijk ben je in beide landen anders. Dat heeft er altijd voor gezorgd dat ik mezelf de vraag stelde: wie ben ik? Wanneer ben ik wie en op welk moment moet ik welke identiteit aannemen?’ Seren zou niet dezelfde zijn als ze niet in contact was gekomen met de ideologie van Gülen. Dat zegt ze zelf. Haar ouders, zelf geen gülenisten, erkennen dat, maar willen nu dat ze eruit stapt.

‘Ze zeiden tegen mij: “Neem afstand, ze zijn niet goed.” Ik zei: “Zie je mij iets verkeerds doen? Hebben ze iets slechts gedaan met mij?” Ik weet niet hoe mijn toekomst eruit had gezien als ik hen niet had ontmoet. Dan was ik waarschijnlijk gestopt met het hbo.’

‘Dan was je nu in Turkije, getrouwd en Erdogan-aanhanger!’ zegt Serhat lachend. Ekrem, die naast hem zit, grinnikt.

Seren (24) is deze zomer afgestudeerd en begint nu met haar master, ze zit samen met haar medestudenten Serhat (23) en Ekrem (21) aan tafel in een ruimte van Stichting Educatie Centrum Utrecht (Secu), een organisatie die is gelieerd aan de beweging van islamgeleerde Fethullah Gülen. Op de tafel staat een schaal met koekjes die verder deze middag onaangeroerd blijft. Alledrie zijn ze geïnspireerd door de ideeën van Gülen, alledrie willen ze daar graag over praten. Juist in deze tijd vinden ze dat belangrijk. ‘De mensen uit deze beweging hebben mij in moeilijke tijden geholpen’, zegt Seren. ‘Nu is het tijd om wat terug te doen. Ik wil mijn stem laten horen, laten weten dat alles waar Hizmet voor wordt uitgemaakt niet waar is.’

Seren is ontdaan. ‘Ze zeggen niet alleen dat we de coup hebben gepleegd, maar zelfs dat we terroristen zijn. We staan in Turkije hoger op de terreurlijst dan IS!’ Even valt ze stil. ‘En ik spreek nu in termen van “wij” en “zij”, maar dat hoort toch eigenlijk niet? Zo diep zit het al. Mijn vader zegt: “Jullie zijn de zondebok.” Maar dan denk ik, jij bent mijn vader, wij zijn familie. Wie is jullie? Wie is wij?’

De aanhangers van Fethullah Gülen, of Hizmet (‘Dienen’) zoals aanhangers zichzelf liever noemen omdat ze zich dienstbaar willen opstellen, worden in Turkije massaal opgepakt, ontslagen en vervolgd als terroristen en landverraders vanwege vermeende betrokkenheid bij de mislukte couppoging op 15 juli. Ook in Nederland keert een groot deel van de Turkse gemeenschap zich tegen hen; ze worden bedreigd, ouders halen hun kinderen van zogenaamde Gülen-scholen, zakenpartners zeggen de samenwerking met hen op, imams zeggen dat ze niet meer welkom zijn in hun Diyanet-moskee. Vanuit de Turkse regering in Ankara, en met name vanuit het ministerie voor Turken in het Buitenland (YBT) dat nauwe banden heeft met Turken in Nederland, worden lijsten verspreid van stichtingen, scholen, organisaties en mensen die aan Gülen verbonden zijn.

Het achterliggende verhaal is bekend. Recep Tayyip Erdogan en Fethullah Gülen vechten sinds drie jaar in Turkije als titanen om de macht. Ze komen oorspronkelijk uit hetzelfde nest; ze hangen eenzelfde vorm van orthodoxe soennitische islam aan – voortkomend uit de Naksibendi-orde, een eeuwenoude spirituele soefi-orde – en keren zich allebei tegen de seculiere, modernistische weg die Kemal Atatürk met Turkije voor ogen had. Ze streven naar een industrieel, ontwikkeld en modern Turkije, maar dan vroom en islamitisch. Alleen de weg om dit ideaal te bereiken is voor beiden anders. De huidige Turkse president Erdogan doet dat via de politiek, Gülen via het onderwijs, via het creëren van nieuwe generaties van professionals, goed opgeleide accountants, juristen, leraren en van netwerken die elkaar helpen. In Turkije hebben ze een decennium lang samen opgetrokken. Erdogan had de veelal hoger opgeleide mensen van Gülen nodig om meer greep te krijgen op de kemalistische rechterlijke macht, het leger, de politie en de ambtenarij.

Of Fethullah Gülen zelf achter de couppoging zat, is nog steeds niet bewezen. Een aantal gülenisten in het leger heeft er waarschijnlijk aan meegedaan, maar volgens deskundigen, onder wie hoogleraar Turkse talen en cultuur Erik-Jan Zürcher, waren er ook anderen bij betrokken.

Maar dat is allemaal Turkije. Wereldwijd is de Hizmet-beweging een van de snelst groeiende islamitische bewegingen. Actief in meer dan honderd landen. Wat houdt die beweging eigenlijk in? En waarom sluiten Turken in Nederland zich erbij aan? Wat betekent de beweging voor hen? Ondanks de grote sociale druk blijven veel aanhangers hun leider trouw. Voor dit verhaal willen de meeste mensen niet met naam en toenaam worden genoemd uit angst voor bedreigingen. Maar praten willen ze wel, want als ze één ding hebben geleerd uit het verleden – jarenlang was de beweging gesloten en ondoorzichtig, wat zorgde voor veel achterdocht en de indruk wekte dat ze een dubbele agenda hebben – is dat ze open moeten zijn, transparant. Ze zeggen het in elk interview talloze keren.

‘Jarenlang hebben gülenisten ontkend wie ze waren’, zegt Turkije-deskundige Lily Sprangers, voorheen directeur van het Turkije Instituut, nu werkzaam bij het Leiden Asia Centre. ‘Al die leiders die nu elke dag in de krant staan, zeiden een paar jaar geleden tegen mij nog dat ze er niets mee te maken hadden.’ Die schimmigheid irriteert haar. ‘Als je een school begint, een krant, een stichting voor dialoog of studentenhuis, zeg dan wat je affiliatie is. Het is een religieuze beweging, dat is niet erg, maar zeg het.’ De beweging heeft volgens haar sekteachtige trekjes. ‘Ze zijn erop gericht om moslims te behoeden voor geloofsafval. En ja, ze willen dialoog, maar een dialoog tussen gelovigen, joden, christenen. Het is de bible belt.’ In Turkije hebben ze volgens Sprangers grote politieke invloed gekregen, weliswaar onder het toeziend oog van Erdogans AKP, maar die macht gebruiken ze om een politieke machtsstrijd uit te vechten. Het is informele invloed. Dat vindt ze ook van de Gülen-scholen in Nederland. ‘Zeg wie je bent en dat je vanuit een religieuze overtuiging les geeft.‘

'Ja, ze willen dialoog, maar een dialoog tussen gelovigen, joden, christenen. Het is de bible belt’

Volgens Sprangers is het nu gedaan met de beweging. ‘Hun rol binnen de Turkse gemeenschap is voorbij, ze worden gemarginaliseerd en gecriminaliseerd. Ze zullen zichzelf opnieuw moeten uitvinden.’

Zes jaar geleden vroeg het ministerie van Wonen, Wijken en Integratie aan hoogleraar Martin van Bruinessen een rapport te schrijven over de Fethullah Gülen-beweging in Nederland, mede met het oog op de vermeende dubbele agenda van de beweging. Vier jaar later gaf het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wetenschappers Thijl Sunier en Nico Landman opdracht een literatuurstudie te maken van Turks-islamitische stromingen in Nederland. Daarin onderzochten ze ook de Gülen-beweging. De wetenschappers benadrukken in beide rapporten dat de Hizmet-beweging een religieuze beweging is, maar dat al haar publieke activiteiten – het geven van onderwijs, huiswerkbegeleiding, lezingen, debatten, ontwikkelingshulp, gezondheidszorg – seculier zijn. Gülenisten hebben geen eigen moskeeën, in het openbaar verbreiden de aanhangers geen religieuze ideeën. Dat lijkt wellicht een dekmantel te zijn, maar, zo zeggen de deskundigen, beide activiteiten liggen eerder in elkaars verlengde dan dat ze tegengesteld zijn. ‘Hierdoor slaagt de beweging er uitstekend in’, aldus Van Bruinessen, ‘in geseculariseerde samenlevingen te opereren zonder zelf concessies te doen aan de religieuze overtuigingen en devoties.’

De activiteiten van de beweging belemmeren niet de integratie in de Nederlandse samenleving. ‘Juist de sterke nadruk op persoonlijk en maatschappelijk succes ondergraaft dit argument’, aldus de rapporteurs. Van Bruinessen stelt in zijn conclusie dat leden van de beweging actief participeren in de samenleving, meestal goed Nederlands spreken en relatief succesvol zijn in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.

‘Religie is persoonlijk, dat hoort bij het privé-domein’, verklaart Mehmet Cerit (43), de hoofdredacteur van de Gülen-krant Zaman Vandaag. Dat spreekt hem juist ook aan. Voor hem geeft Gülen antwoord op de vraag hoe je als moslim in een moderne samenleving kunt leven. ‘Wij leggen niets op, zoals de politieke islam doet. Hoe je leeft moet iedereen zelf weten.’

Cerit is zoon van een gastarbeider. Hij is geboren in Hengelo, maar is als kind naar zijn grootouders in Turkije gestuurd om naar school te gaan. Hij kreeg een sterk Turks-nationalistische opvoeding. Pas op zijn achttiende kwam hij terug in Nederland. ‘Je identiteit in Turkije is makkelijk, je hoort bij de grote groep, hier was dat anders.’ Hij vond in de ideeën van Gülen een manier om beide werelden te combineren. ‘Gülen heeft een emancipatiebeweging op gang gebracht, hij pleitte al vroeg voor het bouwen van scholen, ook voor meisjes. Terwijl in de islamitische wereld scholen lang taboe waren, dat zou atheïsten maken van mensen.’

Een misverstand dat hij graag uit de weg wil ruimen: er bestaat niet zoiets als een centraal geleide Gülen-organisatie die opdrachten geeft en die, zoals de geruchten gaan, enorme rijkdommen vergaart. ‘Er is geen centrale bank, geen rekeningnummer’, zegt Cerit. De activiteiten van de Hizmet-beweging worden gefinancierd door ondernemers, via de zakat, de verplichte islamitische aalmoes, waarbij zij 2,5 procent van hun verdiensten aan armen moeten geven. Het geld gaat naar projecten, vrouwenorganisaties, onderwijsactiviteiten, lezingen. ‘Onze projecten zijn lokaal, via eigen regionale stichtingen. Gülen is een vrijblijvende beweging, je mag geïnspireerd raken. Actief zijn. Je mag er ook weer uit.’

Mehmet Cerit is nu een van de Hizmet-kopstukken in Nederland, hij heeft Fethullah Gülen ook zelf een paar keer ontmoet. Vanwege de moeilijke situatie waar de aanhangers in Nederland nu mee te maken hebben, heeft hij samen met een paar andere kopstukken uit de beweging een tweewekelijks landelijk Hizmet-overleg in het leven geroepen. Hijzelf wordt ernstig bedreigd en wil daarom niet afspreken in een Turks-Nederlandse tent. Voor hem is het over met de Turkse gemeenschap. ‘Ik ben nu voor honderd procent Nederlander. Ik heb geen andere keus meer.’

Alles draait op dit moment om sociale druk, zeggen de drie studenten. Ook het zwaaien op straat met de Turkse vlag. Het is intimidatie. En aan de rest van de gemeenschap, de buren, de familie, de staat laten zien dat je aan de goede kant staat. De heksenjacht op gülenisten is al drie jaar aan de gang, zeggen ze, maar is sinds de couppoging veel openlijker en heftiger. Een half jaar geleden heeft Erdogan de beweging al een terreurorganisatie genoemd. ‘En omdat er geen weerwoord komt, zijn mensen hem gaan geloven’, zegt Serhat. De druk leidt tot breuken in families. Iedereen is bang om tegen de Turkse regering te zijn. Ook in Nederland.

Serhat, die begint aan zijn vierde jaar pedagogische hulpverlening (SPH) in Utrecht, is al sinds de middelbare school bij de Hizmet-beweging betrokken, zijn familie en ouders steunen Erdogans AKP. Zij zijn, samen met zijn acht broers en zussen, tweeënhalf jaar geleden vanuit Nederland teruggekeerd naar Turkije. Hij wilde niet mee, hij zei: ‘Ik ben hier geboren en wil wat betekenen voor de maatschappij.’ Deze zomer ging hij op bezoek bij zijn ouders. Hij nam als Gülen-aanhanger wel een risico, maar zijn vader wilde dat hij kwam en daar heeft hij respect voor. Ze hadden af en toe discussies, zijn vader zou liever hebben dat hij afstand nam. ‘Maar hij ziet dat het goed met me gaat.’

Het was voor hem niet makkelijk om alleen achter te blijven, maar Serhat heeft veel vrienden in de beweging. Hij en Ekrem voelen zich familie van elkaar, als broers, zo hecht zijn ze. Beiden wonen in het studentenhuis op de bovenverdieping van het educatiecentrum, in keurige kamers met elk twee bedden, twee bureaus en twee kasten. In een eetzaal kan gezamenlijk worden gegeten. ‘Je krijgt veel steun, niet van één persoon maar van iedereen.’ Ekrem wijst naar Serhat. ‘Als ik een toets niet haal komt hij de volgende dag naast me zitten om samen te leren.’

‘Erdogan zegt: “Turkije is welvarend, ik zal voor je zorgen als je terugkomt.” Maar in Turkije zijn we die Nederlanders’

De Hizmet-beweging is gebaseerd op een systeem van abis (oudere broers) en ablas (oudere zusters), van mentoren, zoals hoogleraar Martin van Bruinessen beschrijft in zijn studie De Fethullah Gülenbeweging in Nederland. Gülen, nu 78 jaar, heeft veel invloed via zijn wekelijkse toespraken. Hij heeft abis als naaste medewerkers die samen met hem leiding geven aan de beweging. Daarnaast is er een ‘regionale hiërarchie van abis’: elk land heeft een eigen abi, daaronder zijn er weer abis voor regio’s, steden en daaronder abis die een eenvoudige taak hebben zoals het leiden van studentenhuizen. Vrouwen zijn apart georganiseerd. Ingewijden benadrukken dat er weliswaar sprake is van een morele hiërarchie van abis, dat er abis directeur zijn of adviseur, maar dat er geen officiële hiërarchische organisatie bestaat die opdrachten geeft. Het is eerder een overlegstructuur.

Ekrem leerde Hizmet kennen via een oom die naar huiskamerbijeenkomsten ging waar teksten van Gülen en Said Nursi, een leerling van Naksibendi, werden gelezen en besproken. ‘Ik ontmoette er andere jongeren. Het was een gezellige, warme sfeer.’ Hij was net op 3 vmbo-tl blijven zitten. Toen leerde hij zijn huidige abi kennen die hem hielp een eenjarige niveau 4-opleiding te vinden zodat hij volgend jaar hbo kan doen. Hij denkt aan wiskunde of de politieacademie. ‘Zonder hem was het niet goed gekomen met mij.’

Veel Turkse jongeren die hier geboren zijn, zijn alleen maar gericht op Turkije, zeggen de drie studenten. Ze keren zich naar binnen toe, houden afstand tot de Nederlandse samenleving en dromen over ‘teruggaan’ naar Turkije. ‘Ja, het machtige Turkse volk’, zegt Seren spottend. Erdogan speelt volgens haar ook in op het feit dat veel Turken zich in Europa tweederangsburgers voelen. ‘Hij zegt: “Turkije is een welvarend land, ik zal voor je zorgen als je terugkomt.” Maar in Turkije zijn we die Nederlanders.’ Ze voelen zich thuis in het idee van Gülen: ‘Waar je bent, daar dien je het land. Zet de mens centraal, niet religie of achtergrond.’

De Gülen-beweging in Nederland begon begin jaren tachtig in Rotterdam. ‘Het was een handjevol mensen, iedereen kende iedereen’, zegt Alper Alasag, voormalig directeur van Stichting Islam en Dialoog in Rotterdam, nu als medeoprichter secretaris van het pro-Gülen-platform ins. Er kwam al snel een internaat, met huiswerkbegeleiding, voor een stuk of vijftien kinderen. Veel Turkse kinderen werden in die jaren nog door hun ouders naar Turkije gestuurd om daar naar school te gaan. Internaten boden voor sommigen een beter alternatief: wel in Nederland maar toch ook Turks, islamitisch en beschermd.

Het grote pand aan de Rochussenstraat in Rotterdam staat nu leeg. De stichting is afgelopen zomer verhuisd naar Amsterdam Sloterdijk. ‘Het is tijd om dezelfde dialoog in Amsterdam op te gaan zetten’, zegt de directeur gelaten vanachter zijn bureau. Hij benadrukt dat hij in alle activiteiten zoekt naar de dialoog, zoals Fethullah Gülen ook deed, met humanisten, boeddhisten, atheïsten, joden, christenen et cetera. Als het tenminste allemaal doorgaat. De situatie ziet er niet goed uit. ‘Het is verdelen en polariseren’, zucht hij. ‘Mensen worden uit de Turkse moskeeën geweerd, samenwerkingen worden afgezegd. We worden geïsoleerd.’

Alasag (47) is geboren in Oldenzaal, zijn vader kwam als gastarbeider naar Nederland en zijn moeder volgde in 1965. Hij komt uit een communistisch en atheïstisch milieu. Zo is hij ook opgevoed. Toen hij zes jaar oud was, werd hij naar zijn grootouders in Turkije gestuurd om daar naar school te gaan. Hij maakte de militaire coup van 1980 mee. ‘In een dag was het hele systeem veranderd en stond er een officier op school die ons toesprak.’ Als tiener kwam hij in contact met aanhangers van Gülen. Ook hoorde hij Gülen een paar keer preken in de grote moskeeën van Istanbul. Hij ging zijn boeken lezen en die van Said Nursi. Wat hem aantrok was de dialoog. Toen Alasag in 1989 terugging naar Nederland kwam hij via zijn Gülen-netwerk in Rotterdam terecht.

De allereerste aan Gülen gelieerde stichting werd in 1981 opgericht door Necdet Basaran. Basaran was de eerste abi in Nederland, hij kwam vanuit Turkije naar Nederland om de beweging hier op te starten. Hij was net als Gülen een rondreizend prediker. De eerste stichting, Akyazili, was een jongerencentrum annex moskee dat al snel een Europees knooppunt van onderwijsactiviteiten werd. Basaran stimuleerde actieve aanhangers van Gülen om ook elders in Nederland onderwijsinstituten op te zetten.

Necdet Basaran is nu met pensioen. Hij is op dit moment in Pennsylvania waar hij de helft van het jaar woont. Hij hoort daar bij de inner circle van Fethullah Gülen. ‘Hij is niet meer betrokken bij de Nederlandse Hizmet-beweging’, zegt Alper Alasag. ‘Maar vanwege zijn geschiedenis, ervaring en kennis zal hij altijd een abi voor ons blijven. Er zijn nu meer mensen die in Nederland die positie hebben. Vroeger was hij de enige, die fase is nu voorbij.’

Alper Alasag zette begin jaren negentig in Nijmegen een huiswerkinstituut op voor Turkse leerlingen. ‘Turkse kinderen kwamen niet verder dan de lts, er was een enorme schooluitval, ik hielp met wiskunde, Engels, van alles. Ouders konden hun eigen kinderen niet helpen.’ Eerst kwam hij nog bij hen thuis, maar al snel waren het te veel leerlingen en regelden de ouders dat de kinderen naar de moskee kwamen. Daar werden al koranlessen gegeven, nu verzorgden Alasag en de zijnen ook citotoets- en huiswerkbegeleiding, voor een korte periode kwam er ook nog een internaat. Later zamelden de ouders geld in voor een pand en zo ontstond het eerste Educatief Centrum Nijmegen waar Alasag directeur van werd. ‘De kern voor mij was: ik ben moslim, ik wil iets positiefs doen, ik wil meedoen.’

‘Een vriendin wilde geneeskunde doen; de beweging vond dat ze informatica moest studeren. Dat was beter voor de organisatie'

De secretaris van Platform INS weet niet hoe het verder zal gaan. ‘Ik kan de Turkse samenleving niet veranderen, de emotie is zo hoog opgelopen, het is zoals het is. Ik heb het eerder meegemaakt. Het is wel jammer, al die ouders die geld hebben ingezameld, panden gekocht. Het is jammer voor hun kinderen.’

Fethullah Gülen zelf bezocht Nederland eind november 1990. Hij hield een toespraak in Rotterdam. Alasag maakte het mee. ‘Hij zei: “Houd op met die ondergrondse moskeeën in garages, oude fabrieken, kelders, bouw fatsoenlijke moskeeën, focus op het land waarin je woont, richt je op onderwijs, leer de taal, probeer mee te doen. Jullie zullen hier voorgoed blijven. Jullie zitten allemaal bij de sociale dienst, dat mag niet als moslim. Haal je paspoort, draag bij, leef niet als parasieten.”’ Alasag weet het nog goed, het was een confronterende toespraak. ‘Het was in die tijd in de Turkse gemeenschap echt een taboe om je te laten nationaliseren. Mensen schaamden zich als ze een Nederlands paspoort hadden. “Hoe durf je”, zeiden ze dan. Maar vanaf dat moment hebben veel mensen een paspoort aangevraagd.’

Midden jaren negentig sloten zich steeds meer mensen bij de beweging aan, kinderen die begeleiding hadden gekregen gingen nu op hun beurt zelf helpen, ze richtten nieuwe instituten op. Veel Turkse ouders stuurden hun kinderen nog naar Turkije, maar er waren er ook steeds meer die dat liever niet deden. De Gülen-instituten boden een veilige middenweg, met name voor de tweede generatie Turken.

Zoals de ouders van Aysegül (36) uit Tilburg. Aysegül – niet haar echte naam – werd door haar ouders begin jaren negentig naar het Gülen-huiswerkinstituut in Tilburg gestuurd. Ze kreeg er godsdienstles – in de eerste jaren waren deze instituten nog vaak gekoppeld aan een moskee –, Turks en huiswerkbegeleiding en op haar zeventiende heeft ze er een jaar op een internaat gezeten. Ze sliepen er met z’n tweeën op een kamer. Aysegül zocht meer vrijheid, maar binnen de Turkse gemeenschap was het niet normaal om op kamers te gaan. Voor haar ouders was dit een soort tussenweg. Nu droegen zij niet alleen de verantwoordelijkheid. ‘Ik vond het geweldig.’

Ze raakte er beïnvloed door de boeken van Fethullah Gülen. Hij heeft haar gevormd, gemaakt wie ze nu is. Vooral zijn boodschap voor openstaan, in dialoog gaan, gemakkelijk zijn, sprak haar aan. ‘De Turkse gemeenschap was destijds erg gesloten. Gülen zorgde ervoor dat ik een stap kon doen naar de Nederlandse samenleving.’ Dat maakt het op dit moment voor haar ook zo ingewikkeld. ‘Als hij verkeerd zit, is alles wat ik heb geleerd verkeerd.’ Haar man, geen Gülen-aanhanger, is overtuigd van Gülens betrokkenheid bij de couppoging. Aysegül weet het niet. ‘Ik zit ertussenin. Ik vind het heel moeilijk. Ik zie Amerikaans nieuws, Turks nieuws, Nederlands nieuws. Het is verwarrend.’ Misschien waren het alleen mensen uit de beweging die de coup pleegden, denkt ze wel eens. ‘Vroeger was het gesprek binnen de Turkse gemeenschap of je voor of tegen Atatürk was. Toen zei ik altijd: “Ik weet het niet, Atatürk heeft ook iets goed gedaan.”’ Nu zegt ze hetzelfde over Gülen.

Zelf is ze ook actief geweest binnen de beweging, ze gaf onder meer citotoetsbegeleiding bij groep zeven en acht. Ze zag hoeveel jongeren in de knel zaten, hoe ze thuis anders waren dan op school. Zij zorgde er met de andere begeleiders voor dat de kinderen verder kwamen, en ook dat de ouders betrokken raakten. ‘We zorgden ervoor dat ouders bijvoorbeeld ook iets bakten voor de meimarkt in Tilburg. Zo ontmoetten ze Nederlandse mensen uit de buurt.’

Aysegül is vanwege gezondheidsredenen de laatste jaren minder actief, maar voor die tijd hielp ze met allerhande klusjes, het aanvragen van subsidies, het regelen van vergunningen en afspraken bij gemeenten. ‘Ik was er goed in, dus dat vroegen ze dan aan mij. Ze kwamen vaak bij me over de vloer.’ Maar ze ziet nu ook wel een andere kant. Ze hielp mensen bijvoorbeeld ook met hun boekhouding. ‘Dan wist ik hoeveel ze verdienden, wat hun omzet was.’ Dat gaf ze door aan de organisatie. ‘Ze wisten dus wat ze konden missen bij een benefiet.’ Achteraf vindt ze dat het niet klopte wat ze deed en dat de organisatie wel veel druk zette op ondernemers en ook particulieren om geld te geven.

De beweging bemoeit zich volgens haar met vrijwel alles. Ook met de studiekeuze van de leerlingen. Aysegül studeerde hbo commerciële dienstverlening in Breda, zij heeft haar studie zelf gekozen, maar er waren ook vrienden aan wie de beweging een bepaalde studie aanraadde. ‘Een vriendin wilde geneeskunde doen, ze was ook ingeloot, maar de beweging vond dat ze informatica moest studeren. Dat was beter voor de organisatie. Ze heeft dat ook gedaan.’

Ze begrijpt wel waarom Erdogan ook winkeliers, leraren en ambtenaren oppakt: ‘Het is een heel systeem, iedereen helpt elkaar. Hij kent dat systeem. Winkeliers financieren de activiteiten, bieden ruimte voor bijeenkomsten.’

De beweging is enorm groot, weet Aysegül. De officiële woordvoerders doen vaag over aantallen en cijfers, maar volgens haar hoort de helft van de Turken in haar omgeving – Tilburg, Breda, Waalwijk, Kaatsheuvel – erbij. Ze kreeg van Gülen-vrienden die ‘heel erg actief zijn’ wel appjes, of ze langs mochten komen bijvoorbeeld. ‘Ik denk dat ze wilden checken of ik nog voor hen ben. Ik zei: “Kom langs.”’ Wel is het zo dat een Turkse supermarkt die erg actief was nu leeg is. ‘Mensen mijden die winkel.’ Ze heeft dubbele gevoelens. Ze gelooft in de ideologie. Opeens is die vernield. Toch gelooft ze ook dat haar vrienden er met goede bedoelingen in zitten. Eén ding weet ze zeker: Erdogan krijgt de beweging niet klein. ‘Nee, die is veel te groot. Immens groot.’

'We laten de mooie kant van de islam zien en dat past in een moderne wereld, maar is toch islamitisch’

Voor de nieuwe generatie Turkse jongeren heeft de beweging nog steeds veel aantrekkingskracht. Pedagogiekstudente Seren voelde zich verloren en eenzaam toen ze op het hbo in een geheel witte klas terechtkwam waar totaal andere normen en waarden golden. De opvoedingstheorieën waren zo westers, zo anders dan ze van huis uit kende. De filosofieles kwam al helemaal niet overeen met het geloof dat ze van huis uit had meegekregen. Ze raakte in crisis, twijfelde aan alles. ‘Kon ik wel een Turks-Nederlandse pedagoog zijn? Ook de meiden op mijn opleiding wisten niet goed wat ze met mij aanmoesten. Op het mbo waren de studenten en docenten divers, maar op het hbo voelde ik me heel alleen, tot ik een Turkse ouderejaars tegenkwam. Zij was vrijwilliger bij Hizmet en met haar kon ik praten over mijn studie. Ze was mijn redder in nood.’

Haar mentor, abla, woonde in een studentenhuis. ‘Samen met twee andere meiden, wat me erg aansprak.’ In de Turkse cultuur zie je volgens haar niet zo vaak dat meisjes ongetrouwd uit huis gaan. Ze voelde zich in het studentenhuis op haar gemak. Ze deden alles samen, opstaan, wonen, huiswerk, ze deelden de badkamer. Seren was de eerste uit haar familie en uit het dorp die ging studeren. Haar ouders hebben haar altijd gesteund, maar die hebben in Turkije op school gezeten en nooit het Nederlandse onderwijssysteem meegemaakt. ‘Ze konden mij niet helpen.’

Ze vond dat de ideeën van Gülen bij haar pasten. ‘In zijn boeken gaat het over wetenschap in combinatie met de theoretische onderbouwing vanuit de koran. Op die manier heb je houvast aan je eigen normen en geloof. In de moskee was het altijd: “Omdat Allah dat zegt.”’

Ze probeert zo precies mogelijk uit te leggen wat haar aanspreekt aan de Hizmet-beweging: ‘Toen ik klein was, kreeg ik les in het lezen van de koran, de gezegdes van de profeet. Maar niet over: hoe burger je in? Dat heb ik echt hier geleerd.’ Haar ouders hebben haar bovendien opgevoed met het idee dat ze terug zouden gaan; Turkije stond altijd op nummer één. Het gaf Seren het gevoel dat ze hier slechts tijdelijk was. ‘Pas toen ik met Hizmet in contact kwam, leerde ik van Nederland te houden.’

Ferd Stouten, voorzitter van het bestuur van Montessorischolen in Amsterdam, is negen jaar geleden bewust de samenwerking aangegaan met Stichting Cosmicus, de onderwijstak van de Gülen-beweging. ‘Omdat vijftig procent van de kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst nooit een diploma haalde en Cosmicus daarin veel betere resultaten behaalde dan wij’, verklaart hij. ‘Zij kunnen kennelijk dat verschil maken, zij regelen een grote ouderparticipatie en weten leerlingen te begeleiden.’

Toen in 2007 in Amsterdam het Metis Montessori Lyceum openging, was honderd procent van de leerlingen van Turkse afkomst, nu is dat percentage nog maar 35 in de bovenbouw en 15 in de onderbouw. Ook het docentenkorps is gemengd. ‘We hebben van alles op school: Gülen, akp, Koerden, we vertegenwoordigen vele nationaliteiten.’ De directeur sympathiseert met Gülen, net als sommige leraren, weet Stouten, die vindt dat je daar open over moet zijn. ‘Hij doet niets waar je je voor moet schamen.’ Dat er mensen van Gülen bij betrokken zijn, zegt volgens hem niets over de aard van de school: die is montessoriaans. ‘Juist bij Maria Montessori past de dialoog, de gelijkwaardigheid. We zijn geen witte enclaves zoals de scholen in Zuid, wij zijn er voor alle Amsterdammers. Het slagingspercentage op onze school, met veel allochtone leerlingen dus, was afgelopen jaar 93 voor het vwo, 82 voor de havo en 90 voor de mavo. Dat is met deze doelgroep heel knap.’

Tien leerlingen met AKP-ouders hebben zich tot nu toe afgemeld voor de school. ‘Het speelt veel meer op basisscholen, op echte Cosmicus-scholen. Daar ontmoeten ouders elkaar op het schoolplein.’

Een directeur van een aan Cosmicus gerelateerde middelbare school die anoniem wil blijven benadrukt het belang van emancipatie, huiswerk en mentoraat in hun onderwijsmethode. ‘Wereldburgerschap en ouderparticipatie zijn onze core business. We bellen, gaan langs, halen de ouders erbij.’ Nederland moet, vindt hij, de Gülen-grondleggers, zoals Alper Alasag en Mehmet Cerit, koesteren. ‘Zij hebben een brug geslagen.’ Hij is trots op Nederland. ‘Het is een klein maar sterk land met een grote economie. Turkije is mooi, maar wat er nu gebeurt doet me pijn.’ Wat hem ook pijn doet is dat de beweging zoveel Turken en hun kinderen heeft geholpen, maar dat niemand uit de Turkse gemeenschap het nu voor hen opneemt. ‘Het is een laffe gemeenschap.’

De schoolleider weet zeker dat de Hizmet-beweging doorgaat. ‘Niet als Turkse beweging, maar als wereldbeweging. Ze zal worden omarmd, overal. We laten de mooie kant van de islam zien en dat past in een moderne wereld, maar is toch islamitisch.’

Na de couppoging wilden de ouders van Seren dat ze wegging uit het studentenhuis van Hizmet. Ze maakten zich zorgen wegens de spanningen en bedreigingen in de Turkse gemeenschap. Om ze gerust te stellen woont Seren nu weer thuis. Twee uur heen en twee uur terug met de bus. ‘Mijn vader is bang dat mijn naam ook op een lijst verschijnt. En ze voelen de druk van de Turkse gemeenschap in het dorp.’

Het is vrijdagmiddag en een paar mannen komen het Secu-gebouw in om in een zaal te bidden. Voorheen gingen de meeste gülenisten bidden in een moskee van Diyanet, het Turkse geloofsagentschap, nu niet meer. Ze voelen zich niet meer veilig. De imams hebben de opdracht te doen wat Erdogan wil, ‘het uitroeien van de Hizmet-beweging’. Sommigen bidden nu samen met vrienden, gaan naar een Marokkaanse moskee of naar een van hun eigen panden.

De drie studenten zijn vastberaden om door te gaan en zijn nu zelf ook weer mentor voor jongeren. Ze zijn ervan overtuigd dat Gülens onschuld bewezen zal worden. ‘Ik heb tegen mijn ouders gezegd: “Jullie weten hoe ik eerst was, jullie zien mij nu met diploma en een bijbaan op de hogeschool. Ik heb mijn leven op orde, en nu zeggen jullie: ga er maar uit”’, zegt Seren ‘Maar ze weten dat ik geen afstand ga nemen van de Hizmet-beweging. Ik was vroeger een lastige puber, nu gaat het goed met mij.’


Beeld: 'Pas toen ik met de Gülen-beweging in contact kwam, leerde ik van Nederland te houden’ ( Robin Utrecht)


Beeld: Fethullah Gülen in 1990 op bezoek in Blijdorp, Rotterdam