
Nieuwe politieke partijen zijn vaak schreeuwenden in de woestijn. Hun bijeenkomsten worden slecht bezocht, hun organisaties zijn amateuristisch en hun campagnes krijgen nauwelijks aandacht in de media. Op de avond van de verkiezingen wordt het laatste sprankje hoop de grond in geboord. Hoewel de kiesdrempel in Nederland ongekend laag is (0,6 procent van de stemmen is al genoeg), is het niet gelukt om ook maar één schamel zeteltje te halen. Alle inspanning is voor niets geweest. In negen van de tien gevallen valt het doek daarna definitief voor de ooit vol hoop en enthousiasme opgerichte partij. Zo verging het bijvoorbeeld de Soeverein Onafhankelijke Pioniers Nederland (0,14 procent in 2012), de Evangelische Partij Nederland (0,1 procent in 2010) en de Vooruitstrevende Integratiepartij (0,02 procent in 2003).
Maar DENK is niet zomaar een nieuwkomer, zo blijkt al direct bij de presentatie van haar verkiezingsprogramma. De partij heeft hiervoor geen rokerig achterafzaaltje hoeven af te huren aangezien ze sinds februari 2016 over een heus partijkantoor beschikt aan de Schiekade in Rotterdam. Het is een modern gebouw van 588 vierkante meter met een fraai glazen dak, dat voorheen als architectenbureau dienst deed. Aan de inrichting is veel zorg besteed: overal hangt het DENK-logo en bij de entree is een klein museumpje ingericht met voorwerpen die staan voor het moderne, multiculturele Nederland: een bakje couscous, een boeddhabeeldje, Hollandse klompen, Arabische sloffen.
Er is een studio ingericht om filmpjes te maken en er zijn aparte ruimtes voor de jongerenafdeling van de partij, Oppositie, het wetenschappelijk instituut (Statera) en voor de DENK-Academie, het opleidingsinstituut van de partij. Inmiddels heeft DENK al 3500 leden ingeschreven, een ongekend hoog aantal, zeker in deze tijd van dalende ledentallen bij partijen.
Over publiciteit heeft de partij evenmin te klagen. Hoewel de presentatie van het verkiezingsprogramma plaatsvindt op een koude, regenachtige maandagochtend in november is de belangstelling behoorlijk groot. Journalisten van vrijwel alle belangrijke Nederlandse media zijn aanwezig. Na afloop van de presentatie verdringen zij zich rond Tunahan Kuzu, lijsttrekker van de partij, en Sylvana Simons, de presentatrice die sinds haar entree bij DENK is uitgegroeid tot een van de meest besproken nationale persoonlijkheden. De bijeenkomst krijgt volop aandacht van Radio 1, Nieuwsuur, Teletekst (met een door alle politici felbegeerd 101’tje) en alle landelijke dagbladen.
Ook in de weken daarna is de partij niet uit de media weg te slaan, onder meer dankzij een felle woordenwisseling tussen Selçuk Öztürk en Louis Bontes in de Tweede Kamer, een carnavalshitje met racistisch YouTube-filmpje over Sylvana Simons en het verzoek om beveiliging van laatstgenoemde. De hoeveelheid publiciteit die DENK krijgt, laat zich vrij eenvoudig meten door een onderzoekje in krantenbank LexisNexis. Daaruit blijkt dat over DENK inmiddels vaker wordt bericht dan over gevestigde partijen als GroenLinks en de ChristenUnie. Ook blijkt hieruit dat DENK al vanaf het begin veel meer publiciteit heeft gegenereerd dan andere nieuwe partijen, zoals Voor Nederland.
De eerste golf van publiciteit ontstond dankzij de breuk tussen Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk en de rest van de pvda-fractie in november 2014. De pvda-fractie stemde voor het verwijderen van de twee uit de fractie omdat zij in een interview ernstige kritiek hadden geuit op het integratiebeleid van Lodewijk Asscher. Zo had de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd dat hij enkele conservatief-religieuze Turkse organisaties, onder meer Milli Görüs, scherper in de gaten wilde houden omdat zij de integratie van Turkse Nederlanders zouden tegenwerken. Voor Kuzu en Öztürk was het de druppel die de emmer deed overlopen. Zij verweten de vice-premier ‘uitsluitingspolitiek’ en prezen juist de bijdrage van de bekritiseerde Turkse organisaties aan het tegengaan van radicalisering.
De breuk in de pvda-fractie bleef de media ook in de weken daarna bezighouden, ook omdat diverse Kamerleden zich, al dan niet anoniem, uitermate negatief over de twee dissidenten uitlieten. Vooral Öztürk moest het ontgelden. Hij zou in de fractie permanent dwars hebben gelegen en Ahmed Marcouch tijdens het crisisberaad hebben toegebeten: ‘Moge Allah jou straffen.’ Dat hij een baard had laten staan zou er volgens De Telegraaf op duiden dat hij in radicaal islamitisch vaarwater was terechtgekomen. Daarnaast zouden de twee wat al te nauwe banden onderhouden met de Turkse overheid en als ‘lange arm van Erdogan’ in de Tweede Kamer zitten. Hoewel die beschuldiging nooit hard werd gemaakt, was het voor vvd-Tweede-Kamerlid Ockje Tellegen reden ervoor te pleiten dat de aivd alle fractievoorzitters nog eens extra zou screenen.
Daarnaast werd het tweetal een favoriet doelwit van de pesterijen van Jan Roos en Rutger Castricum van PowNed. In plaats van de publieke ridiculisering lijdzaam te ondergaan kozen Öztürk en Kuzu voor de tegenaanval: zij stelden voor de omroep uit het publieke bestel te zetten. De confrontatie met PowNed leverde niet alleen veel publiciteit op, maar gaf DENK ook een imago van strijdbaarheid en assertiviteit. Eindelijk durfde iemand het op te nemen tegen de treiterjournalistiek van PowNed en GeenStijl!
Enigszins overmoedig geworden opende de partij kort daarop zelfs de aanval op vrijwel alle vaderlandse media, die te negatief en te bevooroordeeld over DENK zouden berichten en als poortwachters van de gevestigde orde zouden dienen. Daarom nam DENK met de productie van eigen, op Facebook geplaatste filmpjes de publiciteit voortaan althans voor een deel in eigen hand. Met 120.000 volgers is DENK op Facebook nu de grootste partij geworden.
De grote hoeveelheid publiciteit belooft veel goeds voor de kansen van DENK. Niets is erger voor een nieuwkomer dan mediastilte: zelfs slechte publiciteit is beter dan geen publiciteit. Volgens Paul Lucardie, politicoloog en expert op het gebied van nieuwe politieke partijen, is publiciteit een van de ‘vijf P’s’ die een nieuwkomer nodig heeft om te kunnen doorbreken. De andere P’s die ze volgens Lucardie nodig hebben zijn: persoonlijk leiderschap (is er een onomstreden leider die stemmen trekt?); poen (is er voldoende geld voor een campagne?); een project (is er sprake van een duidelijk en voor een omvangrijke groep aansprekend politiek project?); en personeel (heeft de partij goede kandidaten en voldoende vrijwilligers?). Daarnaast zijn er volgens Lucardie minder goed te sturen externe factoren die een nieuwkomer kunnen maken of breken, zoals de ruimte die kan ontstaan als andere partijen gaan schuiven of als zij een bepaald issue hebben verwaarloosd.
Bij de P van persoonlijk leiderschap valt direct op dat DENK geen duidelijk eenhoofdig leiderschap kent. Vanaf het begin vormen Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk een twee-eenheid waarbij Kuzu het gezicht naar buiten toe is, terwijl Öztürk zich als partijvoorzitter meer op de partijorganisatie richt. Met de komst van Farid Azarkan en Sylvana Simons hebben Kuzu en Öztürk bovendien nog twee nieuwe potentiële kapiteins aan boord genomen. Beiden beschikken in potentie wellicht zelfs over een grotere electorale aantrekkingskracht dan Kuzu, die als beginnend lijsttrekker soms nog wat onwennig oogt.
Tot dusverre maakt het kwartet een opvallend harmonieuze indruk, maar of dit in de toekomst zo zal blijven zal onder meer afhangen van de verkiezingsuitslag. Valt deze tegen, en vallen één of twee van de vier buiten de boot, dan is het goed mogelijk dat er spanningen ontstaan. Dankzij Azarkan en Simons heeft DENK zich in ieder geval wel verlost van het stigma van Turkenpartij of moslimpartij, waardoor ze een groter segment van het electoraat kan bedienen.
Over poen, de tweede P, lijkt de partij in voldoende mate te beschikken om een gedegen campagne te kunnen opzetten. Partijvoorzitter Öztürk rekent bij een bezoek aan het partijkantoor voor hoe de partij dankzij subsidie van de Wet financiering politieke partijen en de contributies van de 3500 leden over een redelijk campagnebudget kan beschikken. Een grote geldschieter, zoals de Partij voor de Dieren die ooit had in zakenman Nicolaas Pierson, heeft de partij echter niet. ‘En dat is maar goed ook’, aldus Öztürk. ‘Anders krijg je toestanden als bij de lpf met al die vastgoedmagnaten.’
Zoals voor veel nieuwe partijen geldt de Lijst Pim Fortuyn ook voor Öztürk als hét voorbeeld van hoe het niet moet. ‘Wij willen een serieuze en duurzame organisatie opbouwen. Professioneel, met een goede screening en een gedegen opleiding van de kandidaten. Ik haal bij de volgende verkiezingen liever vijf zetels dan tien zetels. Bij partijen die te snel groeien, zoals de lpf, gaat het vaak mis’, aldus de partijvoorzitter. Als politiek dier kent hij het klappen van de zweep. Ooit begon hij bij de Socialistische Partij, maar hij stapte over naar de pvda. In 1998, op 26-jarige leeftijd, nam hij zitting in de gemeenteraad van Roermond, in 2003 werd hij daarnaast ook lid van de Provinciale Staten van Limburg. Pas nadat hij in 2012 als Tweede-Kamerlid voor de pvda was geïnstalleerd nam hij afscheid van beide gremia.
Hoewel DENK volgens hem uitdrukkelijk meer wil zijn dan een minderhedenpartij verwacht hij dat de vijf zetels die de partij hoopt te veroveren vooral zullen komen van kiezers met een Surinaamse, Turkse, Antilliaanse of Marokkaanse achtergrond. Daarop zal een groot deel van de verkiezingscampagne gericht zijn. ‘Veel van deze kiezers zijn teleurgesteld geraakt in partijen als de pvda en het cda die veel te veel zijn meegegaan in de verrechtsing’, zo weet hij. ‘Ik spreek veel kiezers die daarom niet meer gaan stemmen. Voor hen is DENK een reden om dat wél weer te gaan doen. Wij betrekken zo ook weer mensen bij de politiek die waren afgehaakt.’
Vol vuur vertelt hij over het ‘twintig-jarenplan’ dat de partij heeft opgesteld. ‘We willen echt een duurzame beweging worden, een volwaardig onderdeel van de Nederlandse politiek. Wij willen geen buitenstaanders zijn. Ons plan is dat DENK over twintig jaar een partij is waarvan de leider als potentiële premier genoemd wordt. Dat zou echt prachtig zijn!’
Maar op basis van welk politiek project wil DENK zich nestelen in het Nederlandse politieke landschap? Een moslimpartij of minderhedenpartij wil DENK nadrukkelijk niet zijn, maar wat is ze dan wel? Stephan van Baarle is directeur van Statera, het wetenschappelijk bureau van DENK, en als zodanig nauw betrokken bij het opstellen van het verkiezingsprogramma. Behalve directeur en enig medeweker van het wetenschappelijk bureau is hij beleidsmedewerker van de fractie in Den Haag. ‘Dat is natuurlijk geen gelukkige situatie’, zo verontschuldigt Van Baarle zich direct. ‘Een wetenschappelijk bureau moet op een bepaalde kritische afstand staan. Maar op het moment kan het even niet anders. We hebben nu eenmaal als afsplitsing nog weinig middelen.’
Van Baarle is recent afgestudeerd als socioloog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij raakte er gefascineerd door de constructivistische school, die in Rotterdam onder meer wordt vertegenwoordigd door Willem Schinkel. Hij ziet DENK als een belangrijke correctie op wat hij ziet als het essentialistische en statische mensbeeld dat in Nederland steeds dominanter is geworden. ‘Wij ageren tegen het idee dat mensen gereduceerd kunnen worden tot één enkele identiteit. DENK gaat er juist vanuit dat meerdere identiteiten en loyaliteiten naast elkaar kunnen bestaan. We willen ook stoppen met spreken over integratie omdat dat voorbijgaat aan alle mensen die hier soms al generaties zijn.’
Als zoon van een Turkse vader en Nederlandse moeder heeft het hebben van meerdere identiteiten bij Van Baarle altijd een rol gespeeld. De samenhang in Nederland moet volgens Van Baarle dan ook niet zijn gebaseerd op een etnisch of cultureel nationalisme, maar op wat hij een ‘nieuw burgerschapsnationalisme’ noemt. ‘Daarbij ga je uit van de grondwet als datgene wat ons bindt en waar we trots op kunnen zijn.’ DENK kan volgens hem bij dat nieuwe burgerschapsnationalisme een belangrijke rol spelen omdat zij groepen bij de democratie betrekt die zich niet gehoord voelen en die dreigen af te haken. ‘In die zin is DENK een emancipatiebeweging, maar ook een teken aan de wand dat we het eindstadium van de integratie nu echt bereikt hebben.’
Concreet heeft dit geleid tot een breed verkiezingsprogramma waarin verschillende onderwerpen aan bod komen, maar waarin de strijd tegen institutioneel racisme en discriminatie centraal staat. Er moeten meer diversiteitsquota komen ‘voor vrouwen, mensen met een migratieachtergrond en mensen met een beperking’, maar ook een racismepolitie, bestaande uit duizend agenten. Daarnaast moeten de zwarte bladzijden uit het Nederlandse verleden, zoals de slavernij, meer aandacht krijgen en moet ook niet geschroomd worden om sommige koloniale straatnamen te veranderen.
‘Het gaat om bewustwording’, vertelt Sylvana Simons na afloop van de presentatie van het verkiezingsprogramma. ‘Het veranderen van straatnaambordjes is niet iets kleins. Het gaat hier wel om misdaden, om massamoordenaars als J.P. Coen, die geëerd worden. Zoiets moet geagendeerd worden. Maar er is bijvoorbeeld ook veel te weinig aandacht voor de rol van vrouwen in de Nederlandse geschiedenis. Waarom zijn daar zo weinig straten naar vernoemd?’
De haatcampagne, waar zij sinds haar aansluiting bij DENK slachtoffer van is, heeft haar strijdbaarheid alleen maar groter gemaakt. ‘We moeten echt anders gaan denken in Nederland’, zegt ze gedecideerd. ‘Dat wordt natuurlijk lastig, maar we moeten het nu doen om over tien jaar resultaat te hebben. Je moet echt nú de discussie opstarten, ook al krijg je dan veel weerstand.’
Net als Van Baarle beschouwt Simons DENK als een emancipatiebeweging, vergelijkbaar met de vrouwenbeweging of arbeidersbeweging in het verleden. Achtergestelde groepen worden via DENK bij de democratie betrokken. Ian van der Kooye, de campagneleider van DENK, gebruikt de term ‘intersectionele emancipatiebeweging’. ‘Wij komen op voor verschillende groepen die niet voldoen aan wat de norm is in Nederland. Als je een kleurtje hebt, heb je toch een andere beleving van Nederland. Dan moet je je de hele tijd aanpassen aan andere normen, dan word je anders bekeken. Als je daar tegenin gaat, roept dat enorm veel negatieve reacties op. Maar zonder pioniers met moed is de wereld nog nooit veranderd.’
Farid Azarkan, voorheen voorzitter van het Samenwerkingsverband Nederlandse Marokkanen, gaat nog een stap verder. ‘We maken hier echt iets historisch mee’, zegt hij geestdriftig nadat het verkiezingsprogramma is gepresenteerd. ‘Ik zeg dat echt zonder ironie. Een groep die altijd achtergesteld werd, laat nu van zich horen. Je merkt dat er ook vanuit het buitenland met belangstelling gekeken wordt naar een beweging als DENK. Het zou zomaar kunnen dat wij voorlopers zijn.’
Met kandidaten als Sylvana Simons en Farid Azarkan en een ledental van 3500 heeft DENK op het oog weinig te klagen over het personeel, de laatste P van Lucardie. Van die leden zijn er bovendien behoorlijk wat actief, volgens Selçuk Öztürk. ‘Om opportunisten te weren willen we dat onze leden ook meteen actief meedoen en mee de straat op gaan. Wie dan overblijft, doet het om de idealen. Liever in het begin streng, dan later hoofdpijn.’ Vooral jongeren voelen zich volgens Öztürk tot de beweging aangetrokken: ‘Onze leden zijn vaak twintigers of dertigers die hun zelfvertrouwen zijn kwijtgeraakt door alle negatieve geluiden in de samenleving en in de Tweede Kamer. Zij willen niet langer zwijgen, maar de discussie aangaan. Onrecht aan de orde stellen. Daardoor is DENK een strijdbare beweging.’
Om een beter beeld te krijgen van ‘het personeel’ van de partij woon ik een vergadering bij van de afdeling Utrecht. Utrecht is na Breda de tweede DENK-afdeling die is opgericht. Mede-initiatiefnemer is de 28 jaar oude Utrechter Hakan Akdogan, in het dagelijks leven werkzaam als marketeer bij kpn. Akdogan groeide op in het dorp Montfoort, waar de dakpannenfabriek stond waar zijn opa was gaan werken. Door een toevallige samenloop van omstandigheden raakte hij bij DENK betrokken, vertelt hij: ‘Ik was al langer in politiek geïnteresseerd en maakte me zorgen over de verloedering van de politiek sinds de opkomst van Fortuyn en Wilders. Andere partijen begonnen hun ideeën en taal over te nemen. Toevallig kwam ik toen Kuzu tegen op een tankstation. We spraken een half uur met elkaar over politiek en over zijn nieuwe partij. Hij vroeg mijn 06-nummer en nam later contact op.’
Bij de lancering van de afdeling Utrecht op 16 oktober kwamen 150 mensen opdagen, waarvan er inmiddels twintig actief lid zijn. ‘We vergaderen bijna wekelijks. Binnenkort openen we een eigen DENK-kantoor in Utrecht zodat we een eigen plek hebben. Ook kijken we al vooruit naar de gemeenteraadsverkiezingen in 2018, waar we aan willen meedoen. Daar willen we minimaal vijf zetels halen.’
De vergadering vindt nu nog plaats in een zaaltje in de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn. Er wordt thee geschonken en er staan hapjes op tafel. Er zijn tien vrijwilligers, vier vrouwen, zes mannen, meest twintigers en dertigers. De meesten hebben een Turkse of Marokkaanse achtergrond, maar zijn geboren in Nederland, hebben er een studie gevolgd en een baan gevonden. Deze avond zijn voor het eerst een witte Nederlander en een Afro-Nederlandse aanwezig. Akdogan is daar zichtbaar mee in zijn nopjes. ‘Wij willen zo veel mogelijk groepen bereiken. Dat is het goede aan DENK. Wij brengen mensen met verschillende achtergronden samen.’
De witte Nederlander vertelt dat hij werkzaam is bij het Stedelijk Museum waar hij zich onder meer bezighoudt met diversiteitsbeleid. ‘De strijd tegen racisme en voor gelijkwaardigheid gaat ons allemaal aan’, zegt hij. De Afro-Nederlandse vertelt de groep dat zij als antiracisme-activiste actief was bij de protesten tegen Zwarte Piet.
De sfeer tijdens de vergadering is vrolijk, uitgelaten zelfs. De groep lijkt vervuld van een sterke pioniersgeest, een gevoel dat er iets bijzonders wordt neergezet, waarvan zij deel mogen uitmaken. Iedereen kent tal van mensen die graag een steentje willen bijdragen, bijvoorbeeld bij de inrichting van het nieuwe partijkantoor. Antiracisme en de hoop op een Nederland waarin diversiteit normaal is, zijn de voornaamste bindmiddelen. ‘We zijn dat gepraat over integratie zat. Altijd maar dat wijzen naar je achtergrond, terwijl wij hier geboren en getogen zijn. Het gaat niet om integratie, maar om acceptatie’, zo verwoordt een jonge, pas afgestudeerde socioloog het gevoel.
Dat Kuzu en Öztürk in de Tweede Kamer vaker voor de confrontatie dan voor samenwerking kiezen, is daarmee niet in strijd. ‘Wij móeten juist leren terugvechten’, aldus een van hen. ‘Zoals Öztürk, die volkomen terecht boos werd toen Louis Bontes in de Tweede Kamer zijn loyaliteit in twijfel trok. Waarom moeten wij de hele tijd onze loyaliteit tonen?’ Ook de veel bekritiseerde filmpjes waarin DENK toonde dat allochtone Kamerleden dikwijls anders stemden dan zij in de campagnes hadden beloofd kunnen op instemming rekenen. ‘Je moet de hypocrisie laten zien van al die Kamerleden die in de moskee het ene beloven maar in Den Haag het andere doen. Wij zijn geen stemvee.’
Onderwerpen die tijdens de vergadering ter sprake komen, zijn de straatnamen in de Utrechtse wijk Lombok (wat moet gedaan worden met de J.P. Coenstraat? Een nieuwe naam of een betere toelichting op het straatnaambordje om extra bewustzijn over onze geschiedenis te creëren?), maar ook de vraag hoe DENK een bredere aanhang kan krijgen. Bij de lancering van de afdeling waren nu nog vooral Turkse en Marokkaanse Nederlanders aanwezig en de bedoeling is dat er bij volgende bijeenkomsten meer Afro-Nederlanders en witte Nederlanders komen. Ander punt van zorg is dat de aanwezigen vooral hoger opgeleiden zijn, een probleem waarmee alle politieke partijen tegenwoordig lijken te worstelen. Toch zijn alle vrijwilligers zeer optimistisch over de toekomst van DENK: ‘Je merkt aan alles dat er echt verbroedering aan het ontstaan is tussen verschillende groepen. Die vibe moeten we vasthouden. We gaan dan echt meerdere zetels halen.’
Afgaande op de criteria van Paul Lucardie lijkt het optimisme van veel DENK-leden gerechtvaardigd. De partij trekt mede door Sylvana Simons veel publiciteit, kent een tot dusverre harmonieus gedeeld leiderschap, beschikt over voldoende financiële middelen, heeft met de strijd tegen racisme en discriminatie een helder project en lijkt te kunnen terugvallen op redelijk wat enthousiaste vrijwilligers. Bovendien zijn de omstandigheden, de ‘externe factoren’, gunstig. Partijen als de pvda, vvd, sp en cda lijken de sympathie van veel allochtone kiezers te hebben verspeeld omdat zij in vele ogen te veel zijn meegegaan in de door de pvv aangezwengelde wedloop van harde woorden over multiculturalisme en het immigratie- en integratiebeleid. Daardoor kon er een gat ontstaan voor een partij die de strijd tegen racisme en discriminatie weer boven aan de agenda plaatst. Dit gat lijkt nu te worden opgevuld door de partij van twee voormalige pvda-backbenchers, die achteraf wellicht wat al te lichtzinnig aan de kant zijn geschoven.
Of zouden allochtone kiezers uiteindelijk toch weer massaal op een van de traditionele partijen stemmen, al dan niet daartoe verleid door listig naar voren geschoven allochtone kandidaten? Selçuk Öztürk kan het zich nauwelijks voorstellen: ‘Daar trappen de mensen niet meer in. Maar als we inderdaad de kiesdrempel niet halen, dan kunnen we ook maar beter helemaal stoppen. Dan hebben we echt iets niet goed gedaan. Kuzu en ik hebben vier jaar geleden met ons tweeën al zoveel voorkeurstemmen gekregen dat we samen bijna de kiesdrempel hebben gehaald. Het moet wel heel raar lopen willen we daar nu niet in slagen.’ Vijf zetels hoopt de partij op 15 maart te halen. Wie die zetels moeten gaan bezetten, zal binnenkort duidelijk worden als DENK haar kandidatenlijst bekendmaakt.
Beeld (1) Rotterdam, 19 maart. Selçuk Öztürk (rechts) en lijsttrekker Tunahan Kuzu tijdens de opening van het partijbureau van DENK (Remko de Waal / ANP) ; (2) Rotterdam, 14 november. Van links naar rechts politiek leider Tunahan Kuzu, Sylvana Simons en Farid Azarkan tijdens de presentatie van het verkiezingsprogramma van DENK (Arie Kievit / ANP)