Een traangasgranaat heeft een peuter geraakt in de demonstrerende vluchtelingenmassa.

Vorige week donderdagnacht, in de auto onderweg naar Thessaloniki, stroomden de whatsappjes binnen. Ze lichtten op in het donker: een grote groep vluchtelingen in de buurt van de Grieks-Macedonische hoofdstad was slaags geraakt met de politie. Er waren gewonden en arrestaties.

‘Je bent te laat. Je had er al moeten zijn’, appte Stefanos Jaf, een Koerdische Irakees die jaren geleden in Griekenland asiel kreeg en voor de Koerdische tv-zender Pishti-News werkt. Eigenlijk was het allemaal met Jaf begonnen. Hij had de organisatoren van de vluchtelingenopstand ontdekt, al in oktober vorig jaar. En hij had hen – onherkenbaar – op 2 maart geïnterviewd. De Griekse autoriteiten wisten van niets. Wie kijkt er nou naar een obscuur Koerdisch tv-zendertje?

De grote weg naar Thessaloniki is vergeven van tolhuizen. Peperduur. Om de haverklap moet je betalen. Het gladde asfalt is daardoor volstrekt verlaten. Vanwege de crisis nemen de berooide Grieken de gratis binnenwegen vol gaten in het wegdek. Overdag, en ’s nachts. Ook de stromen vluchtelingen waren de afgelopen dagen niet met bussen over deze lege snelweg, maar met volle treinen naar Thessaloniki afgereisd. Veel goedkoper. Voor vluchtelingen in het bezit van het felbegeerde ‘groene kaartje’ – een pinpas voor iedereen die asiel in Griekenland heeft aangevraagd en gekregen, gekoppeld aan een rekening waarop VN-vluchtelingenorganisatie unhcr150 euro per maand per persoon voor eten stort – was het zelfs gratis.

Door de vele betaalstoppen wordt de reistijd vanzelf langer. Bij aankomst zijn de gewelddadigheden voorbij. Naast hotspot Diavata Anagnostopoulou, zo’n honderd kilometer van de grens naar Noord-Macedonië en een van de zestien officiële vluchtelingenkampen in Noord-Griekenland, liggen mensen in slaapzakken of in tenten in het stikdonker op een weiland. Er klinkt babygehuil en gesnurk. Het veld is aan alle kanten afgesloten door politie, soms met rijen bussen die bumper aan bumper staan geparkeerd zodat niemand erdoor kan.

Jaf blijkt met zijn cameraman in een tentje midden tussen de vluchtelingen op het veld te zitten. Hij klinkt schor door zijn mobieltje: ‘Blijf hier. Morgen doen ze weer een poging. Ze willen echt naar de grens lopen.’ Naar welke grens, de Albanese of de Noord-Macedonische, weet hij niet. Dat is nog geheim.

Het veld naast het Diavata Kamp, zaterdag 6 april. Griekse politie vuurt zonder aanleiding traangas af op vluchtelingen, vrouwen en kinderen.

Afgelopen herfst nam de frustratie onder vluchtelingen meer toe dan ooit. Omdat veel vluchtelingen toen te horen kregen dat ze pas in 2026, 2027, of zelfs 2028 uitgenodigd zijn voor een ‘eerste gesprek’ bij de unhcr. Zo’n gesprek is het officiële begin van het tergend langzame traject dat iedereen tijdens zijn of haar asielprocedure moet doorlopen. Tot dan duurde het wachten op dit eerste gesprek doorgaans acht tot twaalf maanden. Dat was al veel te lang. Vooral ouders met opgroeiende kinderen die nog altijd niet of nauwelijks naar school gaan, werden nu helemaal ongedurig. En goed opgeleide jonge mannen, hongerig naar werk, die elke kans op een eventuele carrière definitief in rook zagen opgaan.

Vele vluchtelingen, in eerste instantie vooral Koerdische Irakezen, begonnen zich in geheime WhatsApp-groepen te organiseren. Organisch. Spontaan. Chaotisch. Ooit hoopten en verwachtten ze dat de EU en ook Griekenland zouden inzien dat het zo niet langer kon, dat ze hun desastreuze vluchtelingenbeleid zouden verbeteren. Dat kon toch niet anders? Het was toch duidelijk dat de Turkije-deal van 2016 niet alleen verwerpelijk was, maar ook niet werkte? Het feit dat vluchtelingenkínderen in volstrekt ontoereikende kampen als Moria op Lesbos zich automutileren en zelfmoord plegen was in augustus 2018 dankzij de bbc toch wereldnieuws geweest?

En iedereen begreep toch zeker inmiddels wel dat het zogenaamde ‘ontmoedigings-’ of ‘afschrikbeleid’ – het bewust handhaven van afschuwelijke omstandigheden in de vluchtelingenkampen omdat verbetering volgens de EU een ‘aanzuigende werking’ zou hebben, en nog meer vluchtelingen zou stimuleren hun leven op zee te wagen – ook niet het gewenste resultaat had? Waren er in 2016 60.000 geregistreerde vluchtelingen in de Griekse kampen, nu zijn het er 77.000, waarvan 21.000 op de eilanden, waar de kampen het ergst zijn. Dat is toch duidelijk een toe- en geen afname? Maar de EU en Griekenland veranderden hun hardvochtige houding niet. Integendeel.

Vluchtelingen zagen in dat zij zelf iets moesten doen. Maar wat? Langzaam ontstond het idee – geïnspireerd door de migrantenkaravaans in Mexico die werden georganiseerd door Pueblo Sin Fronteras (Volk Zonder Grenzen) – om met zo veel mogelijk mensen vanaf een bepaald verzamelpunt dicht bij Thessaloniki naar de Noord-Griekse grens te lopen. Als ze maar met genoeg waren, het liefst met tienduizenden, konden ze misschien een massale grensoversteek afdwingen. Desnoods met geweld. Hoe ze vervolgens dwars door Albanië of Noord-Macedonië via Montenegro of Servië, Bosnië, Kroatië en Slovenië bij de Duitse grens moesten komen, daarover werd niet echt nagedacht. En al helemaal niet over of Duitsland dan zijn grenzen zou openen. Dat Merkels ‘Wir schaffen das’ voorgoed verleden tijd was, deed er niet toe. Niemand weet meer wie het bedacht, wanneer het een naam kreeg, maar eind 2018 gonsde het in allerlei besloten WhatsApp-groepen van berichten over een ‘Glitter Of Hope March’ (Sprankje Hoop Mars), ergens in de lente, wanneer het weer wat warmer zou zijn.

Nadat de Griekse politie traangas op vluchtelingen afvuurde, breekt op zaterdag 6 april voor de derde keer geweld uit

Half maart kwam alles in een kolkende stroomversnelling. In de eerste plaats omdat de Griekse regering opeens een ultimatum aankondigde. Op zondag 31 maart verliep het woonultimatum voor vluchtelingen die vóór juli 2017 asiel in Griekenland kregen. Het ultimatum is gebaseerd op EU-regelgeving die Brussel lang geleden aan Griekenland heeft opgelegd, maar die Athene uit humanitaire overwegingen al die tijd niet heeft geïmplementeerd. De regelgeving houdt in dat statushouders met estia-woningen (onderdak in het kader van het woonprogramma van de unhcr) en groene pasjes na zes maanden op eigen benen moeten kunnen staan. Ze moeten dan ook uit hun woning.

Hoe de Griekse minister voor migratiebeleid ook smeekt en bidt om ‘relocation’ – het eerlijk verdelen van vluchtelingen over alle EU-lidstaten zoals ooit de bedoeling was –, ‘Brussel’ doet niets. Niemand die het nog weet, maar in september 2015 sloten alle EU-landen een akkoord om Italië en Griekenland te ontlasten en 160.000 vluchtelingen over de EU te verdelen. Nederland beloofde in september 2017 het exacte aantal van 8712 vluchtelingen uit Griekse kampen te hebben opgenomen. Het is nu april 2019 en er zijn maar 1755 mensen daadwerkelijk naar ons land gehaald. Ook alle andere EU-landen lieten het afweten, alleen Malta en Finland hielden zich aan hun woord.

Griekenland staat nu met bijna 80.000 vluchtelingen – en ze blijven komen – met de rug tegen de muur. Athene kán niet meer. Daarom moesten de laatste dag van maart de eerste paar honderd statushouders hun biezen pakken. Ze woonden in een appartement dat was gehuurd en toegewezen door de unhcr, of in een containerwoning in een kamp, ook gefinancierd door de unhcr. Deze mensen hebben allemaal een ‘groen kaartje’. Iedereen die uit vrije wil aan het ultimatum gehoor gaf en braaf opstapte, kreeg als beloning drie maanden vooruitbetaald: drie keer 150 euro. Daarna houdt de maandelijkse toelage voorgoed op.

Mensen die koppig blijven zitten, en dus binnenkort uitgezet zullen worden, krijgen voor straf per direct geen toelage meer. Nu zijn het er nog een paar honderd, maar berekeningen laten zien dat tegen oktober dit jaar ongeveer 16.000 vluchtelingen uit het estia-project gezet zullen zijn. Volgens de EU hebben ze dan tijd genoeg gehad om financieel onafhankelijk te worden. Athene weet dat dat een irreële veronderstelling is, maar ziet zich inmiddels gedwongen aan de EU-eis te voldoen.

Moeten al die mensen de heuvels, bossen, bergen in? Te midden van alle toeristen?

Waar moeten al die dakloze en werkloze mensen, al dan niet met kinderen, naartoe? De heuvels, bossen, bergen in? De stranden op? Naar dorpen en steden? Om daar op straat of in vervallen en leegstaande gebouwen te leven? Te midden van alle vakantie vierende toeristen – deze zomer worden meer dan 43 miljoen toeristen in Griekenland verwacht? Niemand weet het. De vluchtelingen zelf al helemaal niet. De aankondiging van het ultimatum staat bol van verwijzingen naar cursussen, omscholingen en sites waar je je als werkzoekende kunt inschrijven, maar het is als een labyrint waar je nooit uitkomt.

Vluchtelingen met een Griekse status met kinderen die ’s middags naar school gaan – ná drie uur, zodat ze vooral niet met Griekse kinderen in aanraking komen, en dus gesegregeerd vluchtelingenonderwijs krijgen – kregen respijt tot juni. Dan begint de grote zomervakantie en moeten ze alsnog opstappen. Ouders met kinderen onder de drie jaar moesten echter al vertrekken, peuters gaan immers nog niet naar school.

Daar kwam op woensdag 27 maart, vlak voor die zwarte zondag, bij dat de EU besloot een einde te maken aan Operatie Sophia: in de toekomst zal de EU geen vluchtelingen meer uit de Middellandse Zee redden. Het veroorzaakte, boven op het ultimatum, een golf van ontzetting onder vluchtelingen in heel Griekenland. ‘Het was als een laatste duw over de rand’, legde Jaf me uit toen ik hem ontmoette. ‘En boven alles het gevoel niets meer te verliezen te hebben.’ Berichten over de Glitter of Hope March veranderden in een oproep massaal naar Thessaloniki af te reizen. Het verzamelpunt vanaf waar ze op vrijdag 5 april naar de grens zouden wandelen zou later pas bekend gemaakt worden.

‘Nee, daar weet ik niets van, maar alsjeblieft, als je de organisatoren spreekt, zeg hun dit niet te doen’, verzuchtte Lefteris Papagiannakis, de Atheense locoburgemeester voor vluchtelingen door de telefoon. ‘Dit gaat mis, dit wordt een ramp. Er zullen gewonden vallen.’ De unhcr, de Internationale Organisatie voor Migratie (iom), en het Rode Kruis kregen er lucht van en waarschuwden op hun sites vooral niet mee te doen, niet mee te lopen. Want dan riskeer je niet alleen geweld en gevaar, maar verpest je als vluchteling ook elke kans op een visum.

Vlak voor ik naar Thessaloniki vertrok, ontmoette ik Abdul in een café. Hij is Syrisch, vluchteling in een estia-appartement in het centrum van Athene, en heeft met zijn vrouw en vijf kinderen Grieks asiel gekregen. De jongste is zes maanden. ‘Waarom maak je als je vluchteling bent zoveel kinderen?’ kon ik niet nalaten meteen te vragen. ‘Onze jongste hebben we net voor onze vlucht uit Syrië verloren tijdens bombardementen. Daarom.’

Juist die jongste is de reden dat hij eerst wel mee wilde doen, maar nu niet meer. ‘Ik ben bang voor geweld’, zei hij. ‘De Griekse politie zal alles doen om de mars te stoppen, weten we. Het Griekse leger is overal langs de grens met Noord-Macedonië. De unhcr-melding is duidelijk: als we met z’n allen de grens oversteken, zelfs met vrouwen en kinderen, zullen politie en leger hardhandig ingrijpen.’ Wat ze moesten doen als ook zij na de zomer hun estia-woning zullen verliezen wist hij niet. En hij wilde er nog niet over nadenken.

De afgelopen dagen reisden aldus honderden vluchtelingen, sommigen zeggen duizenden, naar de Noord-Griekse hoofdstad. Niet alleen jonge mannen, maar hele families met kleuters en baby’s. Maar als ik met fotograaf Francesc Galban vrijdagochtend vroeg naar het weiland naast de hotspot van Diavata loop, zien we al van ver dat het er veel minder zijn. Zes- tot achthonderd mensen, niet meer, denkt Cesc. Maar Koerdisch verslaggever Stefanos Jaf weet zeker: het zijn er écht meer. Bovendien zijn volgens hem nog minstens tweeduizend mensen op weg van Thessaloniki naar Diavata. Als een jonge hond buitelt hij om de tentjes en ons heen. ‘Niet weggaan hoor! Vanmiddag proberen we het weer, hoe meer pers hoe beter’, verspreekt hij zich. Jaf de journalist is versmolten met de wanhopige demonstranten. Behalve Jaf en wij zijn er een Servische en Bosnische tv-ploeg. Plus een lokale Griekse verslaggever met een fotograaf. Verder niemand.

We krijgen te horen dat de Griekse politie vluchtelingen die met de bus van Thessaloniki naar Diavata afreizen tegenhoudt. Het gaat om een paar honderd mensen, niet duizenden.

Een Palestijnse vluchteling toont zijn röntgenfoto’s van blijvend letsel aan zijn ruggenwervels na marteling door het Israëlische leger.

Een hele familie, bij elkaar drie tentjes vol, zit op de grond thee te drinken. Smoezelige kleuters liggen bij moeder en oma op schoot. De pater familias, een magere man met een indringende blik, wil ons zijn papieren laten zien. Ze komen uit Palestina, zijn al sinds een jaar in Griekenland en pas in 2027 aan de beurt voor een ‘eerste gesprek’.

De man toont röntgenfoto’s van zijn ruggenwervels. Doordat hij door Israëlische soldaten is gemarteld heeft hij blijvend letsel. Hij heeft een document van de unhcr dat hem als torture victim erkent. Het mag allemaal niet baten. Hij krijgt geen voorrang, en ook geen medische zorg, terwijl hij vergaat van de pijn. ‘We zijn al vanuit Athene tot hier gekomen. We kunnen niet anders dan net als gisteren nog een keer proberen naar de grens te lopen’, zegt hij zachtjes. Is hij niet bang voor de kleintjes als het straks weer uit de hand loopt? Hij haalt zijn schouders op, wat hem duidelijk pijn bezorgt. ‘We zullen niet voorop lopen. Maar we gaan wel lopen. Juist voor de kleintjes. Juist voor hen.’

Een aantrekkelijke jonge man biedt zich stralend aan als vertaler. Hij heet Khatab Aljanabi, is Koerdisch Irakees, en zegt dat hij ooit op Lesbos voor de ngo Movement on the Ground van Johnny de Mol werkte. ‘We willen allemaal weg. We zijn hier veel te lang. Het kan zo niet langer. Niemand kan ons nog stoppen’, verzekert hij. Zijn verhaal is bizar, ongeloofwaardig bijna. Met zijn hele familie was hij al in 2015 gevlucht en in 2016, vóór Noord-Macedonië de grenzen dichtgooide en in maart dat jaar de Turkije-deal werd geïmplementeerd, in Duitsland terechtgekomen. Na de oversteek op zee, bijna met dodelijke afloop, en weken lopen door de Balkan, hadden zijn vader, automonteur, zijn broers en hijzelf daar snel werk gevonden. Toen stierf een in Irak achtergebleven oom, de broer van zijn moeder. Zijn hele familie keerde terug, voor de begrafenis, of de erfenis, dat is niet helemaal duidelijk. Eenmaal terug in Irak, begin 2017, werden ze met de dood bedreigd, en vluchtten ze weer en famille. Deze keer kwamen ze niet verder dan Griekenland. Alles was veranderd.

Ook Khatabs familie hoorde onlangs pas in 2025 een ‘eerste gesprek’ te krijgen. Zijn familie, inmiddels ergens in een kamp in de buurt van Athene, vond het een kansloos plan, die idiote grensoversteek. Maar Khatab wilde koste wat het kost meelopen, hoe kansloos het ook was: ‘Ik moest iets dóen, ik kon niet meer wachten.’

Langzaam worden de mensen op het weiland in hun tentjes of in hun slaapzakken buiten op de grond wakker. Steeds meer vuurtjes worden aangestoken voor thee en koffie. Het voelt als een gezellige familiecamping. Door een paar openingen in de omheining van het aangrenzende kamp is het een komen en gaan, want daarachter zijn wc’s en washokken waar de wildkampeerders welkom zijn. Het officiële kamp, een afgedankte militaire kazerne, ligt zoals alle vluchtelingenkampen in Griekenland ver buiten de bebouwde kom. Expres. Zodat de vluchtelingen zo min mogelijk met de lokale bevolking in aanraking komen.

Diavata-hotspot bevindt zich te midden van leegstaande loodsen en treurige bus- en autokerkhoven waar het wemelt van de straathonden. Ze kijken verbaasd naar alle bedrijvigheid op het veld. Sommige wagen zich dichterbij. Slaperige Griekse politiemannen bij de busbarricades, uitgerust als robocops, hebben hun schilden tegen muurtjes of op de grond gelegd. Af en toe pist een straathond erop, waar de ME’ers schreeuwend op reageren, en de vluchtelingen hartelijk om moeten lachen. Jaf duikt voortdurend overal op, druk pratend in zijn microfoon, trouw gevolgd door zijn cameraman die nooit ophoudt hem te filmen. Op de Facebook-pagina van Pishti-News is zijn eindeloze verslag te zien. We verstaan er geen woord van.

‘We willen weg. We zijn hier veel te lang. Niemand kan ons nog stoppen’

Het is koud op het weiland, vochtig. Als ze daar lang blijven, zullen veel kleine kinderen ziek worden, voorspelt fotograaf Cesc. Op de wegen rond het kamp wemelt het van de politie. Bij diverse busstations zien we hele families, groepjes vluchtelingen met rolkoffers, opgevouwen tenten en slaapzakken. De politie houdt ze tegen. Ze mogen niet verder lopen naar het kamp. Apathisch staan of zitten ze langs de weg, of ze slapen op de grond.

Uit de tijd, begin 2016, dat er naast de grensovergang Idomeni zo’n 22.000 vluchtelingen in de sneeuw, modder en ijsregen strandden, ken ik in deze contreien een echtpaar dat zich sindsdien onafgebroken voor vluchtelingen heeft ingezet. Ja, hij wil in een café afspreken, zijn vrouw kan niet, die haalt de kinderen van school. Nee, ze willen nog steeds niet met naam genoemd worden. In deze regio, Kilkis, bevinden zich de meeste stemmers op Gouden Dageraad, de Griekse extreemrechtse, neonazistische politieke partij, met genoeg stemmen voor zeventien zetels in het parlement. De gemeenteverkiezingen staan voor de deur. Ze willen niets riskeren. Mensen die in deze streek vluchtelingen helpen, halen zich de woede van Gouden Dageraad op de hals. Dat kan lek gestoken autobanden, stenen door de ramen of pesten van schoolgaande kinderen opleveren.

Het is een hartelijk weerzien. Net als indertijd is de man nerveus. Hij wiebelt voortdurend met zijn benen, kan niet ophouden met praten. Zijn vrouw is bijna onder het vrijwilligerswerk met vluchtelingen bezweken, vertelt hij. Hij moest haar vragen een tijdje te stoppen, zich meer met de kinderen bezig te houden. ‘Weet je dat de unhcr ermee ophoudt? Die club trekt zich langzaam terug. De iom neemt alles over. unhcr is ondanks alles een mensenrechtenorganisatie. De iom is puur commercieel. Die organisatie kan dus veel harder optreden’, zucht hij.

In het kader van het estia-woonproject in de streek Kilkis huurt steeds vaker de iom kamers in hotels en pensions voor statushouders, legt hij uit. De iom stelt in tegenstelling tot de unhcrstrenge regels. Zo mogen vluchtelingen niet langer dan drie nachten ergens anders logeren. Blijven ze langer weg, dan verliezen ze hun verblijfplaats.

Hij weet van een pension in de buurt waar donderdagochtend 4 april opeens drie kamers leeg waren. De jezidi’s die daar zaten, waren met al hun kleren en koffers verdwenen. Iedereen weet dat ze naar Diavata zijn gegaan om mee te lopen in de mars. Maar de officiële versie is dat ze op bezoek zijn bij vrienden in Thessaloniki en zondag weer terugkomen. ‘Ze beseffen dus dat ze waarschijnlijk nooit over de grens kunnen komen. Ze hebben een verhaal verzonnen waardoor ze hun plek behouden als het mislukt, die mars. Maar als ze pas maandag terugkomen, dan hebben ze echt een probleem.’

In het café hangt een groot tv-scherm. Er verschijnen beelden van het weiland naast de Diavata-hotspot: de tentjes zijn weg, schreeuwende en rennende vluchtelingen, rookpluimen, gillende moeders met kleine kinderen, vaders met koffers en kinderwagens, robocops met gasmaskers, schilden en knuppels, militairen met walkietalkies. Het lijkt op een scène uit de oorlog in Syrië. Ook blijken zo’n driehonderd vluchtelingen het treinstation Larissa in Athene te hebben bezet. Er rijden geen treinen meer naar Thessaloniki.

En dan horen we voor het eerst de officiële versie van wat er volgens de Griekse autoriteiten aan de hand is. Een verhaal dat klakkeloos door alle Griekse en ook buitenlandse media wordt overgenomen. Een opgewonden verslaggever vertelt dat honderden, misschien wel een paar duizend vluchtelingen zijn misleid door valse berichten op sociale media. Vluchtelingen zijn voorgelogen dat de grens open zou gaan, dat ze de grens konden oversteken en door konden wandelen naar het noorden. Net zoals in 2015 en begin 2016. Wanhopige mensen zouden voor die verwerpelijke leugens zijn gevallen, en op grond van valse beloftes, met valse hoop naar het verzamelpunt op het veld naast het Diavata-kamp zijn getogen. De verslaggever stelt ook dat kinderen en baby’s door vluchtelingen als ‘schilden’ worden gebruikt. Er worden stukjes tekst getoond, als voorbeelden van fake news. Ik kan het niet goed zien, het gaat te snel voorbij, maar het lijkt of beelden van Pishti-News van begin maart worden getoond. Verbijsterd bel ik Jaf. Hij neemt niet op.

’s Avonds bekijken we in het hotel de foto’s die op internet de ronde doen. Overal lezen we dat de vluchtelingen geweld pleegden, met stenen gooiden, de politie aanvielen. Het verhaal van al die arme vluchtelingen die misleid zijn, slachtoffer zijn geworden van nepnieuws wordt op alle Griekse nieuwszenders uitgemolken. Het is een griezelig geraffineerde strategie van de autoriteiten, gesteund door de unhcr en iom. Zo hoeft niemand te spreken over de ondraaglijke en onmenselijke omstandigheden in de Griekse kampen, de wanhoop en het grote leed van de vluchtelingen. Noch over het verwerpelijke EU-vluchtelingenbeleid. Het gaat alleen nog maar over ‘criminele en ongure types onder de vluchtelingen die misbruik maken van onwetende lotgenoten’. Niemand spreekt het tegen. Ik krijg er rillingen van.

In de lege eetzaal neemt naast ons een groep mannen in keurig gestreken overhemden plaats aan een lange tafel. Een kantooruitje. Gigantische schalen met bergen varkensvlees worden aangedragen, de ene na de andere fles wijn wordt geopend. De heren ergeren zich aan de beelden van Diavata op de tv en eisen een ander kanaal. Het wordt voetbal. De mannen zijn de trotse wijnproducenten van de beroemde Griekse wijn Biblia Chora. Ja, ze hebben gehoord wat er in Diavata is gebeurd. Gedonder wegens een fake news-campagne. Vreselijk tuig die vluchtelingen. Daarom stemmen ze al jaren op Gouden Dageraad. Allemaal, zonder uitzondering. De vriendelijke hoteleigenaar knikt instemmend.

Vluchtelingen kamperen wild op een weiland naast Diavata Kamp en maken zich op om naar de grens te lopen in kader van Glitter of Hope March.

Van de knusse familiecamping is zaterdagochtend weinig over. De sfeer is gespannen. Er zijn duidelijk meer tenten, en meer mensen. Iets meer dan duizend? Dat komt vooral doordat veel mensen uit de containers van het aangrenzende kamp zich bij de demonstranten hebben gevoegd, niet omdat er nog meer vluchtelingen uit Athene, Ioannina en Thessaloniki bij zijn gekomen. Er is ook veel meer pers. Het stikt van de fotografen met toeters van lenzen, jongens met dronecamera’s, te zwaar opgemaakte dames van allerlei Griekse nieuwszenders. Als aasgieren cirkelen ze rond hun prooien, hopend op nog meer geweld.

Een jezidi-vrouw met behuild gezicht vertelt het tegendeel van wat we op tv hebben gehoord en gezien: ‘We deden niets, helemaal niets, en toen schoot de politie zomaar traangasgranaten op ons af.’ En man met prachtige blauwe ogen roept in opmerkelijk bekakt Engels: ‘Zo is het. Pas daarna liep het uit de hand. Pas daarna zijn we met stenen gaan gooien.’ Overal horen we hetzelfde verhaal. Jaf is zijn stem nu helemaal kwijt, hij kan alleen nog maar knikken. Nee, er klopt niets van het fake news-verhaal. Iedereen wist waar hij aan toe was. Ja, de politie is begonnen met geweld, niet de vluchtelingen.

Een man schreeuwt emotioneel een groep vluchtelingen die op de grond zit toe. In het Engels. Camera’s draaien, fotografen klikken, een bos microfoons aan zijn voeten. ‘We zijn mensen. We zijn geen dieren. Welk recht hebben ze ons zo te behandelen? Waarom? Waarom? Waarom?’ gilt hij. De menigte applaudisseert, en roept in trance: ‘Open! Open! Open!’

Achter de politiebussen arriveren gewone bussen. Een vriendelijk gebaar van de Griekse overheid: wie wil kan instappen en wordt teruggebracht naar zijn of haar kamp bij Thessaloniki, of zelfs Athene. Ik zie de Palestijnse familie op de achterste stoelen van een voertuig. Ze zwaaien lachend naar ons, ze ogen moe. Loopt het allemaal met een sisser af?

‘Blijf. Het gaat nog een keer gebeuren. We moeten wel. Want nu is er eindelijk genoeg pers’, appt Jaf. Wat volgt is een onwerkelijke film, met soldaten, politie en vluchtelingen als figuranten in een apocalyptisch decor. Alsof een regisseur ‘actie!’ heeft geroepen vouwen de vluchtelingen zwijgend hun tenten en slaapzakken op. Rugzakken worden omgedaan, kindjes in buggy’s gegespt. Politie en leger nemen hun positie in, cameramannen en fotografen zoeken de beste plekken.

Ik zie op afstand hoe de massa vluchtelingen over het gras en door rondslingerend vuilnis recht op een rij robocops en hun muur van doorzichtige plastic schilden afloopt. De mannen, vrouwen en kinderen gaan rustig op de grond zitten. Ze doen niets. Ze kijken alleen maar. Het duurt lang. De stilte is loodzwaar. Het enige geluid komt van politie en militairen die iets door walkietalkies tegen elkaar roepen. En dan gebeurt het: zonder enige aanleiding schiet de politie van achter de rij staande ME’ers traangasgranaten de menigte in. Sommige landen op vrouwen en kinderen. En dan volgt dezelfde chaos als we de dag ervoor op tv zagen. Deze keer nog meer, en nog beter gefilmd en gefotografeerd.

Wanneer we zondagmiddag terug naar Athene rijden, krijg ik een laatste app van Jaf: ‘Er staan hier nog maar twintig tenten. Iedereen gaat naar huis. Het is het einde van onze Glitter of Hope March.’ Ik denk terug aan de heenweg, aan zijn eerste appjes. Die zo schreeuwerig oplichtten in het donker. Van de hele mars waren dat de enige glitters.