Hoe verschrikkelijk die kop wel niet is. Dat er mensen zijn die de aanblik van die kop nauwelijks kunnen verdragen. Je moet die kop gezien hebben voordat je zoiets gelooft. Ik heb die kop gezien en zelf vind ik die kop niet zo vreselijk maar je mag niet altijd van jezelf uitgaan. Denk ook eens aan een ander. Zeggen ze. Monsieur Gérard had een Frans gezicht. Une tête noir. Niet echt somber, maar belegd met een onregelmatig web van verdriet. Al klinkt dat hier wat mooier dan noodzakelijk. Fijne restjes chagrin parelden uit zijn wenkbrauwen en mondhoeken. Net niet genoeg om zijn vriendelijkheid aan te tasten. Al bleef een glimlach ver weg. Is dat wat ze serieux noemen? In het hotelreglement was voor de ochtend ook zwarte koffie begrepen. Niet lekker, maar andere koffie viel binnen drie kilometer niet te bekomen. Om de koffiekan in handen te krijgen diende je Monsieur Gérard tegen het lijf te lopen. Niet eenvoudig. De grote keuken lag er meestal verlaten bij en ook op het kloppen op de deur van het kleine kantoor onder de trap kwam doorgaans geen gehoor. Ik heb wel eens overwogen om heel hard ‘Vive Françoise Arnoul!’ te roepen waarop Monsieur Gérard alsnog op libidineuze benen zou zijn komen aanhollen. Van dergelijke voornemens heb ik er in mijn leven wel tienduizend gehad. Waarvan ik er toch nog ongeveer zeven daadwerkelijk ten uitvoer heb gebracht.