Voor de derde keer in een kleine vijftien maanden tijd een debat in de Tweede Kamer over een terreuraanslag in een EU-land; eerst over de aanslag op het Franse tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs, daarna over die op een aantal uitgaansgelegenheden in datzelfde Parijs en deze week dan over die in Brussel, op het vliegveld Zaventem en in de metro.

Voor de derde keer een debat over een aanslag die is gepleegd door jonge mannen met een moslimachtergrond. Voor de derde keer vielen daarbij vele doden en gewonden. Voor de derde keer op het Binnenhof een ‘politieke wapenwedloop’, zoals pvda-leider Diederik Samsom dat een keer noemde, over de vraag of er genoeg wordt gedaan aan de veiligheid waar burgers zo naar snakken. Opnieuw een debat over het spanningsveld tussen veiligheid en vrijheid, tussen het willen bieden van veiligheid en het borgen van de rechtsstaat.

‘Hoeveel doden moeten er nog volgen voordat het kwartje valt?’, zei pvv-leider Geert Wilders al eens. ‘Als er hier in Nederland een aanslag wordt gepleegd, dan heeft dit kabinet bloed aan zijn handen. U komt niet weg met: ich habe es nicht gewusst.’ Dat was na Charlie Hebdo.

‘Wat nu is gebeurd, kan morgen in Nederland ook gebeuren. Dat is de verschrikkelijke realiteit. Het kabinet, dit kabinet, ons kabinet, verzuimt op schandelijke wijze zijn plicht.’ Opnieuw een quote van Wilders, deze keer na de aanslagen in Parijs van afgelopen najaar. Maar eigenlijk doet het er niet toe wanneer Wilders precies welke woorden gebruikte. Wilders is niet van mening veranderd.

Ook vorige week kwam Wilders direct met zijn beschuldigende vinger. Nog voordat alle lichamen op het vliegveld Zaventem en in de Brusselse metro waren geborgen, en ook voordat bekend werd dat Turkije Nederland ervan op de hoogte had gesteld dat een van de aanslagplegers in Brussel afgelopen zomer via Schiphol was gereisd, twitterde Wilders al dat minister-president Mark Rutte moreel verantwoordelijk is voor de aanslagen in de Belgische hoofdstad.

'Ons kabinet verzuimt op schandelijke wijze zijn plicht'

Wilders vindt dat omdat Rutte de Nederlandse grenzen niet sluit, duizenden asielzoekers binnenlaat, Syrië-gangers terug laat komen en potentiële terroristen geen administratieve detentie oplegt. Zijn tweet was de aankondiging van alweer een motie van wantrouwen, omdat de regering niet de maatregelen wil treffen om de veiligheid van haar burgers te garanderen die Wilders wél wil treffen. Maatregelen waarbij Wilders volgens de regering de rechtsstaat uitholt.

Ook andere Haagse politici zijn rolvast. ‘Dat indringende gesprek moeten we aan. Overal. Op school, in het buurthuis, in de kerk, in de moskee.’ Niet zo moeilijk te raden wie dit zei. Dat was pvda-partijleider Samsom. Wanneer hij die woorden sprak, doet er ook bij hem niet toe. Hij vond dit vorig jaar na Charlie Hebdo en vindt dat nog steeds: het gesprek als middel om radicalisering van moslimjongeren tegen te gaan.

Vorige week, op de dag van ‘Brussel’, zei een fractiegenoot van Samsom al dat thee drinken in buurthuizen en moskeeën belangrijk is. Dat was inderdaad ook een eerbetoon aan Samsoms voorganger, Job Cohen. Die sprak begin deze eeuw al over het belang van de boel bij elkaar houden. Middels het drinken van kopjes thee. Cohen is hierom bespot: veel te soft. Let daarom op het woord indringend bij Samsom. Het is wat hem betreft geen vrijblijvend kopje thee, het moet tijdens het drinken daarvan wel gaan over de westerse waarden van vrijheid, tolerantie, emancipatie en rechtvaardigheid.

Ook cda-leider Sybrand van Haersma Buma is consistent. Direct na de eerste aanslagen in Parijs, januari vorig jaar, pleitte hij voor het ‘nee zeggen tegen imams die haat prediken, nee zeggen tegen jongeren die geweld verheerlijken en nee zeggen tegen partijen die de sharia of het omverwerpen van de democratie prediken’. Inmiddels heeft de cda-fractie een initiatiefwet gemaakt om het verheerlijken van gewapende strijd en terroristische misdrijven strafbaar te stellen. Het cda wil daarmee een grens verleggen in de wet, een grens die het kabinet van vvd en pvda niet zelf over wilde gaan.

Het kabinet herhaalt zichzelf eveneens. Voor de derde keer verwijst het na een aanslag naar het actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme dat werd opgesteld in de zomer van 2014, al voor de aanslagen in Parijs en Brussel. Dat actieplan kwam er omdat Europa ook daarvoor al werd geconfronteerd met geweld dat werd gepleegd door daders die zich beroepen op de islam. Het kabinet vraagt voor de derde keer om geduld, omdat uitwerking en implementatie van het gehele plan tijd vergen.

In dat pakket zit overigens een wetswijziging, inmiddels ook al door een grote meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen, waarmee een grens wordt overgegaan. Dat vinden in ieder geval het College voor de Rechten van de Mens alsmede de Raad van State. Jihadgangers kunnen als gevolg van die wet het Nederlanderschap verliezen, ook zonder strafrechtelijke veroordeling. Dat biedt volgens het College en de Raad onvoldoende rechtsbescherming. Het College vindt het vervolgens discriminerend dat alleen de paspoorten worden afgepakt van jihadgangers met een dubbele nationaliteit en niet die van Nederlanders met slechts één nationaliteit.

Voorstanders van de wet zullen zeggen dat beide adviesorganen met deze kritiek in herhaling vallen, dat ze altijd maar weer de rechtsstaat boven veiligheid laten gaan. Maar juist het benadrukken van de rechtsstaat, dat deze een grens kent die niet mag worden overgegaan, kan niet vaak genoeg gebeuren. Vooral nu de neiging groot is om veiligheid boven alles te stellen.