Hoewel de aanval van Israël op de Gazastrook van recente datum is, terwijl de inval in Irak al bijna zes jaar geleden was en de Nederlandse missie in Afghanistan nog tot 2010 vastligt, spelen alledrie de onderwerpen op dit moment een rol in de Nederlandse politiek. Ze leveren tal van weegmomenten op, om deze term van minister-president Jan Peter Balkenende eens te gebruiken. Veroordeelt Nederland het Israëlische geweld in Gaza? Komt er een parlementair onderzoek naar de Nederlandse politieke steun voor de inval in Irak? Eindigt de Nederlandse militaire bijdrage aan de missie in Afghanistan in 2010?
Nu deze drie onderwerpen gelijktijdig in het nieuws zijn, springt de machtige spilfunctie van de grootste regeringspartij, het CDA, in het oog. Het zijn de christen-democraten die met hulp van onder meer oppositiepartijen VVD en Geert Wilders’ PVV een veroordeling van het Israëlische geweld in de Gazastrook hebben tegengehouden. Het is het CDA dat nagenoeg als enige politieke partij een onderzoek naar de Nederlandse politieke steun aan de inval in Irak blokkeert. Het zijn CDA-bewindslieden die alweer hebben aangegeven dat ook voor na 2010 met welwillendheid te praten valt over een Nederlandse militaire bijdrage aan de wederopbouw van Afghanistan.
Daarmee stoppen de overeenkomsten niet. Ook is door deze samenloop nu duidelijk te zien hoe door de opstelling van de christen-democraten het telkens anderen zijn die in de problemen komen. Het CDA wordt in de Tweede Kamer minder aangevallen op het niet-veroordelen van het geweld in de Gazastrook dan coalitiegenoot PVDA op het wél veroordelen daarvan. De linkse oppositie verweet de PVDA-fractie dat dat laatste gemakkelijk was, omdat ze vooraf wist dat haar motie die het geweld als buitensporig kenmerkte het toch niet zou halen en dus de verhoudingen in de coalitie niet op scherp zou zetten.
Het CDA wist er ook lange tijd voor te zorgen dat het vooral de PVDA was die worstelde met Irak. Bij de coalitiebesprekingen begin 2007 bedongen de christen-democraten dat er geen parlementair onderzoek zou komen, terwijl de PVDA daarop tot dan toe wel altijd had aangedrongen. Het leidde tot verwijten aan het adres van de PVDA en gemor binnen de partij waar pas een einde aan lijkt te komen nu de PVDA-senaatsfractie – niet gebonden aan het coalitieakkoord – blijft graven en spitten naar de besluitvorming rondom de politieke steunverlening in 2003.
Ook op het dossier Afghanistan lukt het het CDA weer. Terwijl objectief gezien CU-minister van Defensie Eimert van Middelkoop onlangs slechts het kabinetsbesluit verwoordde dat de Nederlandse militaire missie in Uruzgan in 2010 écht stopt, ligt juist hij nu door die uitspraak onder vuur en niet Balkenende en CDA-minister Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken, terwijl die nu zonder overleg met coalitiegenoten alweer over 2010 heen willen kijken. Dat Van Middelkoop onhandig opereert rondom een al dan niet gegeven interview aan de Telegraaf doet aan de inhoudelijke discussie niets af.
De derde overeenkomst tussen Gaza, Irak en Afghanistan is de dominante rol van het op de Verenigde Staten gerichte denken bij het CDA. Als de VS het Israëlische geweld niet veroordelen, dan doet het CDA dat ook niet. Dat eigen prominente partijleden, een EU-commissaris, EU-voorzitter Tsjechië en VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon dat wél doen, lijkt bij het CDA geen rol te spelen.
Zo heeft het CDA nu dus ook al een welwillende opstelling bij het nog te komen weegmoment mocht president Barack Obama straks vragen om een militaire bijdrage in Afghanistan na 2010. Dat met het parlement is afgesproken dat de missie in Uruzgan in 2010 stopt, omdat dat de enige manier was om de verlenging er in 2007 door te krijgen, wordt door CDA-bewindslieden handig omgebogen naar het standpunt dat dit ruimte laat voor een missie in andere delen van Afghanistan. Formeel is dat juist, maar vergeten is even dat juist zij het zijn die met hun uitlatingen alweer zijn begonnen met manoeuvreren en niet anderen.
Ook bij de politieke steunverlening aan de inval in Irak blijkt dat het CDA aan de hand van de VS loopt. Steeds duidelijker wordt hoe het CDA, blind en doof voor tegenargumenten, heeft gezocht naar een rechtvaardigingsgrond voor die inval. Het CDA had het jarenlang over een eigenstandige afweging, maar door recente onthullingen in NRC Handelsblad blijkt meer en meer dat deze afweging tot stand is gekomen door onwelgevallige juridische argumenten over de rechtmatigheid van de inval niet te willen horen.
Zelfs al zou toenmalig CDA-minister Jaap de Hoop Scheffer het nu onthulde negatieve advies van zijn eigen juridische dienst nooit hebben gezien omdat de hoogste ambtenaar het direct opborg, dat pleit hem nog niet vrij van zijn politieke verantwoordelijkheid. De minister had, zeker als het gaat om een oorlog en dus om mensenlevens, moeten vragen om een onafhankelijk juridisch advies en niet naar een advies dat het al ingenomen standpunt ondersteunde.
Dat leidt tot een vierde overeenkomst. Niet alleen bij Irak is het CDA doof en blind voor onwelgevalligheden, ook het aantal burgerdoden in de Gazastrook, een deel daarvan gemaakt bij beschietingen van VN-posten, lijkt bij de christen-democraten in de overwegingen geen rol te spelen. Zoals de christen-democraten zich ook blind houden voor de in kapitalen gedane belofte aan de Nederlandse kiezer dat de missie in Uruzgan in 2010 stopt en zich richten op de kleine lettertjes – nu die beter uitkomen. Het CDA gaat zijn eigen gang en is daar, alweer een overeenkomst, tot nu toe mee weggekomen.
Redactioneel Hoofdcommentaar
Weegmoment
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2009/4
www.groene.nl/2009/4