Meeste stemmen gelden

Ooit gehoord van Maria le Roy? Raymond Knops? Nevin Özütok?

DEN HAAG– Waarschijnlijk niet. Toch hebben de drie één ding met elkaar gemeen: ze waren Tweede-Kamerlid geweest als bij de laatste verkiezingen had gegolden: mees te stemmen gelden.

Deze week overleggen regeringspartijen CDA, VVD en D66 op nieuw over het ingewikkelde dossier Bestuurlijke Vernieuwing. Niet alleen de gekozen burgemeester staat op de agenda, ook het kiesstelsel. Een direct gekozen burgemeester in alle gemeenten ineens komt er volgend jaar al niet meer, dat heeft D66-minister Thom de Graaf verloren, nu dreigt ook zijn nieuwe kiesstelsel het niet ongeschonden te halen.

De Graaf wil de kiezer twee stemmen geven: één voor een po litieke partij en één voor een kandidaat uit het eigen district. Op dit zogeheten districtenstelsel is veel kritiek, samen te vatten met de conclusie van de Kiesraad: te ge compliceerd.

Om geen ruzie in de coalitie te krijgen, bestuderen de regeringspartijen nu een simpeler systeem: meeste stemmen gelden. Niemand kan dan meer op de slippen van de lijsttrekker de Kamer in sluipen. Als Maria le Roy van de PvdA dan meer stemmen krijgt (1124 stemmen in 2003) dan oudgediende Ferd Crone (933) is dat jammer voor Crone. Raymond Knops (6836) verslaat dan met gemak Jan ten Hoopen (407) uit de CDA-fractie. En Kees Vendrik (1331) van GroenLinks verliest zijn plaats aan Nevin Özütok (4280).

Ook D66’er Bert Bakker had het in 2003 niet op eigen kracht gehaald. Evenmin als PvdA’ers als Mariëtte Hamer of Gerdi Verbeet, of CDA’ers als Sybrand Haersma Buma of Jan de Vries.

Vooral de VVD is geporteerd voor dit systeem. Frits Bolkestein opperde het al in 1993. VVD-ka merlid Clemens Cornielje herinnert zich dat. Volgens hem is het niet alleen eenvoudiger maar heeft het nog een pluspunt: «Kandidaten kunnen zich dan ook profileren op hun specialisme of proberen een speciale doelgroep aan te spreken. Bij een districtenstelsel gaat het alleen om stemmenwinst in de eigen regio.»

Toch kan ook in het huidige kies stelsel een kandidaat zo veel stemmen vergaren dat hij op eigen kracht de Kamer in komt. Dit lukt echter alleen als hij de kiesdeler haalt. Voor het Zeeuwse Statenlid Le Roy was dat in 2003 te hoog gegrepen, hoewel ze meer stemmen trok dan menig PvdA-kamerlid. Le Roy hoopt binnenkort Gedeputeerde te worden. «Echt zo’n vergeten politiek ta lent», noemt ze zichzelf. Dat ze in 2003 goed scoorde, vindt ze eigen verdienste: «De enige politicus van de oude garde die toen op eenzelfde manier het vuur uit de sloffen liep als ik, was – na Wouter Bos dan – Klaas de Vries.»

Had ze met een eigen foldertje kunnen komen, dan had ze nog meer stemmen gehaald. Maar ja, ze had niet «de steun van de partijbonzen in Zeeland». Nu staat ze reserve, voor als er een PvdA-kamerlid vertrekt. Ze krijgt daarom elke week de vrijdagbrief van de PvdA. Maar daar blijft het bij. «Verder niente. Geen belletje, geen uitnodiging voor een bijeenkomst, nooit eens bijpraten.» Le Roy heeft haar eigen redenen om tegen het door De Graaf voor gestelde districtenstelsel te zijn: «Dan denk ik dat de regionale kandidaten door de partijkaders geselecteerd worden en de kans dat het dan zal gaan om bevlogen en herkenbare mensen acht ik zeer klein.»

Aukje van Roessel

Vechten voor vrede

Jaap de Hoop Scheffer wil een strijdbaar EU-leger.

AMSTERDAM– «Waarom vormt de Europese Unie een leger? Het is niet alleen om de vrede te herstellen. Gevechtseenheden zijn er niet om scholen te bouwen.» Navo-secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer geeft in een interview met de Spaanse krant El Pais zijn visie op een Europees leger. Wat hem betreft gaat dat ook ge vechtshandelingen uitvoeren.

Hij wijkt daarmee af van de mening van «Brussel», waar de boodschap is dat men vrede gaat bewaken. «Om vrede te bewaren is het soms nodig te vechten», repliceert De Hoop Scheffer: «Als de EU gevechtseenheden vormt en de Navo rapid action groups instelt, denk ik niet dat we moeten denken dat de EU er is voor soft power en de Navo voor tough power.»

De vorming van een Europees leger is een nieuw onderdeel in de Europese grondwet. De eerste leger eenheden moeten in 2007 operationeel zijn. Binnen vijf dagen moeten zeven bataljons van elk vijftienhonderd man kunnen worden gevormd en in 2010 moet de beschikbare troepenmacht zijn uitgebreid tot zestigduizend man. De EU heeft sinds kort al ervaring met militaire missies in Congo en Bosnië.

Artikel III-309 van de Europese grondwet beschrijft een Europees leger dat kan worden ingezet voor «gezamenlijke ontwapenings ac ties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vre des handhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, daaronder begrepen vredestichting, alsmede stabiliseringoperaties na afloop van con flicten».

Dit leidt tot verschillende in terpretaties. Het zwaartepunt ligt bij mooie activiteiten die vrede bewerkstelligen, maar voor de kritische lezer, waaronder wellicht Jaap de Hoop Scheffer, valt er ook aanleiding voor harde militaire ac tie in te lezen.

Joanne van den Eijnden

Uitbesteding van het kwaad

Door Nederland opgespoorde terreurverdachten kunnen worden gemarteld.

AMSTERDAM – Als Nederlandse commando’s verdachten van terrorisme in Afghanistan arresteren, dragen zij die over aan de bevoegde autoriteiten. Er bestaat geen garantie dat ze van marteling gevrijwaard zijn. Niet als zij aan de lokale autoriteiten worden overgedragen, noch als zij in handen komen van de Britse of Amerikaanse troepen met wie wij de strijd tegen het terrorisme voeren. De Amerikanen hebben een omvangrijk programma waarbij verdachten aan derde landen voor ondervraging worden uit geleverd. Het gaat daarbij om landen die stuk voor stuk een reputatie hebben. De verdachten worden niet ondervraagd met het oogmerk ze te kunnen berechten op grond van begane feiten, maar om informatiewinning. De informatieachterstand over de structuur van al-Qaeda en mogelijke toekomstige aanslagen is zo groot dat westerse inlichtingendiensten naarstig naar informatie op zoek zijn. Om zelf geen vuile handen te hoeven maken, zijn de Amerikanen vrij snel na de aan slagen van 11 september 2001 overgegaan tot een «uitbesteding van het kwaad».

Minister Remkes van Binnenlandse Zaken ziet niet in waarom beschikbare informatie afkomstig van buitenlandse inlichtingendiensten verkregen door marteling niet gebruikt zou mogen worden. Daarmee begeven we ons op een hellend vlak. Het land dat de meeste ervaring heeft met de «strijd tegen het terrorisme» is Israël. Ook daar wordt gemarteld. De gezaghebbende Israëlische mensenrechtenorganisatie Betselem heeft vijf jaar geleden een onderzoek gedaan naar de martelpraktijken van de binnenlandse veiligheidsdienst. In sommige gevallen, zo vond men, mocht er «gematigde fysieke druk» op gevangenen worden uitgeoefend als sprake was van een verdachte die mogelijk over informatie beschikte waarmee mensenlevens gered konden worden. De vraag die daar onmiddellijk op volgde was wat het onderscheid was tussen «gematigde» en «verhoogde fysieke druk». En welke mate van verdenking moet er bestaan om tot deze methoden over te gaan? Moet er sprake zijn van de noodsituatie dat de bom mogelijk binnen een uur afgaat? Moet de verdachte zelf weten waar de bom ligt of mag ook een familielid gemarteld worden zodat de verblijfplaats van de verdachte die over de kennis beschikt bekend wordt? Wie controleert de ondervragers op hun methoden en hun verdenkingen? Mag iemand dusdanig gemarteld worden dat het risico aanwezig is dat cruciale informatie verloren gaat?

Kortom, een reeks van consequenties rijst als je de grens van het verbod op martelen overschrijdt. De conclusie van het Israëlische rapport luidde dat in geen van de onderzochte gevallen sprake was van iemand die over informatie beschikte over een bom die binnen afzienbare tijd zou afgaan. De Israëlische geheime dienst martelde honderden gevangen per jaar om informatie te vergaren over de structuur en aard van het Palestijnse verzet. Op werkdagen tikten de bommen en werd er «fysieke druk» uitgeoefend. Tijdens het weekend hielden de bommen op te tikken als de agenten vrij hadden, en zodra de werkweek weer begon was sprake van gevaar. De agenten bleken over absolute immuniteit te beschikken. Ze konden doen wat ze wilden met een beroep op een mogelijk gevaar voor de bevolking. Iedere controle op de gehanteerde methoden ontbrak. Het gebeurde immers in naam van de veiligheid van de Israëlische burgers.

En zo is het ook met ons.

Rik Delhaas

Schotse bezetting?

De Engelse minister van Volksgezondheid John Reid lanceerde een pre-emptive strike tegen journalist Jeremy Paxman.

LONDEN– De kijkers van Newsnight (BBC) wisten vorige week niet wat ze zagen. Iedereen verwachtte dat Grumpy Old Pax de vloer zou aanvegen met dr. John Reid over diens weifelachtige optreden, maar de babbelgrage minister negeerde de eerste vraag om meteen de tegenaanval te kiezen. Hij bleek het niet te kunnen waarderen dat Paxman hem als «attack dog» van New Labour had geïntroduceerd.

Reid: «Ik heb je eerder al eens verteld dat wanneer je zo geleerd bent en deftig praat als jij, je beschouwd wordt als een intellectuele snob.»

Paxman: «Waar heb je het in vredesnaam over? Wil je mijn vraag beantwoorden of niet?»

Reid: «Je noemt me een ‹attack dog› omdat ik een Glasgow-accent heb.»

Paxman: «Het heeft niets te maken met jouw accent. Wie heeft het over een Schots accent? Zullen we ons beperken tot de inhoud?»

Reid: «Ja, mits je stopt met het beledigen van mensen.»

Paxman: «Ik wilde niet bevoogdend overkomen, maar je kent je reputatie binnen de partij en dat dit de reden is waarom je als ‹attack dog› wordt gebruikt.»

De volgende dagen sudderde de ruzie door. Tegenover zijn medewerkers noemde de 58-jarige ex-communist Reid (gepromoveerd in de economische geschiedenis aan de Universiteit van Stirling) de televisiepresentator (af ge studeerd in de Engelse taal- en letterkunde op St. Catharine’s College, Cambridge) een «West-London wanker», wiens bescheiden kijkerspubliek de moeite eigenlijk niet waard is. Op zijn beurt vergeleek Paxman de positie van Schotse politici – behalve Reid hebben ook Blair, Brown en Cook Schotse wortels – in The Sunday Times met die van de Raj in koloniaal India.

Voor Paxman, auteur van het standaardwerk The English, was het niet de eerste keer dat hij te maken kreeg met cultureel- lin guïstische spanningen. Zes jaar terug vroeg hij Rhodri Morgan, een politicus uit Wales, of deze zich ging kandideren voor La bour: «Zwemt een eend met één been in cirkels?» luidde het antwoord, waarop Paxman maar con cludeerde dat dit Welsh voor «ja» moest zijn.

Patrick van IJzendoorn

Loe de Jong (1914-2005)

De dinsdag overleden Loe de Jong is een van de belangrijkste historici van naoorlogs Nederland, ondanks alle kritiek toen die nu vanzelfsprekend lijkt. Vooral in de jaren zestig/zeventig heeft dr. Loe de Jong immense invloed gehad. Toen de wederopbouw achter de rug leek, heeft hij in die jaren het historische bewustzijn van generaties vorm gegeven.

Loe de Jong begon zijn loopbaan in 1938 als redacteur van De Groene Amsterdammer, dat hij als lezer in weerwil van menings verschillen tot het eind van zijn leven trouw bleef. In mei 1940 wist hij uit te wijken naar Londen. Zijn broer lukte dat niet en overleefde de bezetting niet. Meteen na bevrijding ging De Jong leiding geven aan het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Hij zou er 33 jaar directeur blijven. In de jaren vijftig werd het instituut door de rijksoverheid vaak als een financiële last ervaren. Maar in de decennia daarna veranderde dat. De Jong droeg daaraan bij, allereerst met de televisieserie De bezetting en de gelijknamige boekenreeks. Hij was niet de enige maar hij had wel het meeste gezag en daarom vaak het laatste woord in onvermijdelijke kwesties over goed óf fout.

De Jong moest razendsnel onderzoek doen naar de antecedenten van Claus von Amsberg voordat het kabinet toestemming gaf voor het huwelijk met prinses Beatrix in 1966. Het was De Jong die in 1978 met een ogenschijnlijk simpele persconferentie een einde maakte aan de carrière van fractieleider Wim Aantjes van het CDA. Een jaar later trad Loe de Jong af als directeur om zijn veertiendelige Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog te kunnen voltooien. Snel daarna be gon een nieuwe generatie historici haar aandacht te verleggen naar de nuances tussen zwart en wit, hetgeen overigens ook beladen bleek.

Volgende week uitvoeriger aan dacht voor Loe de Jong.

Hubert Smeets

Sartre vs. Aron

Winnaar: Aron. «Géén K.O, wel in drie sets naar de mestvaalt van de geschiedenis gemept.»

PARIJS – «Hij heeft zich vergist; hij heeft zich steeds vergist», verzucht filosoof François Noudelmann in Le Monde. Hij vindt het niet vreemd dat «het huidige klimaat van ideologische restauratie» een ware «Sartre-fobie» kent.

Maar als Sartre op zijn retour is, dan kan het niet anders of zijn vroegere boezemvriend en latere rivaal Raymond Aron zit in de lift. Inderdaad, vorige week begonnen de festiviteiten rondom het honderdste geboortejaar van de in 1983 overleden socioloog. «Liever ongelijk hebben met Sartre dan gelijk hebben met Aron», zo luidde destijds een gevleugelde uitdrukking. Nu is het alsof de Franse intelligentsia Aron met terugwerkende kracht de erkenning wil geven die zij hem tijdens het grootste deel van zijn leven heeft onthouden. Le Monde pakte uit met een portret, drie artikelen en een hoofdcommentaar onder de veelzeggende kop «Onze tijdgenoot». Le Figaro drukt al weken lovende stukken af, en bij monde van Jean-Claude Casanova, hoofdredacteur van het destijds door Aron opgerichte tijdschrift Commentaire en Michel Contat, Sartres uitgever bij Gallimard, liet weekblad L’Express het debat tussen Aron en Sartre opvlammen.

Contat: «De blindheid van Aron betrof het systematische geweld, het geweld dat eigen is aan de kapitalistische orde.»

Casanova: «Aron was op geen enkele manier blind voor de ellende van de arbeiders, integendeel, hij was uitgesproken helder over de tekortkomingen van het Westen en de menselijke conditie in het algemeen. Sartre, daaren tegen, had geen oog voor de aard en de gevolgen van het communisme.»

Contat: «Misschien gaat het te ver om te spreken van blindheid bij Aron, maar hij keek dan toch makkelijker de andere kant op bij het gewettigde geweld dat werd uitgeoefend door de westerse democratieën!»

Vertrouwde stellingen kortom. Afgelopen weekend keek men op een symposium aan de Ecole des Hautes Etudes en Sciences So ciales liever naar de toekomst. Fransen, Engelsen en Amerikanen tobden er over het lot van de democratie in de 21ste eeuw. Duidelijk werd vooral hoe onduidelijk dat lot eruitziet. Een lichte verwarring maakte zich van de zaal meester toen huisfilosoof Claude Lefort verklaarde meer vertrouwen te hebben in het oordeelsvermogen van president Bush dan dat van zijn eigen president Chirac. Gelukkig kon men het over één ding in ieder geval eens zijn: Arons over winning op zijn «petit camarade» Sartre. «Géén K.O.», aldus een gevatte spreekstalmeester: «Aron speelde immers het liefste tennis. Maar wel in drie sets naar de mestvaalt van de geschiedenis gemept.»

Marijn Kruk