Kapitaalchauvinisme

Wat staan ze er schaapachtig bij, de doorgewinterde verdedigers van het vrije kapitaalverkeer in deze wereld. Op heterdaad be trapt terwijl ze de beschermende hand boven een nationale bank, yoghurtfabrikant of oliemaatschappij houden.

Het Franse parlement slaagde er deze zomer in een «vijandige» overname van zuivelgigant Danone door het Amerikaanse Pepsi tegen te houden. Aan de overzijde van de Rijn werd Nivea, eigendom van de Duitse firma Beiersdorf, behoed voor overname door het Amerikaanse Procter & Gamble doordat de stad Hamburg een participatie van tien procent nam. Intussen saboteerde het Amerikaanse Congres de overname van het Californische oliedwergje Uno cal door de Chinese staats petroleummaatschappij Cnooc.

In Italië zagen ABN Amro en de Spaanse bank BVVA elk een bankovername sneuvelen door gekonkel op het hoogste niveau. De president van de Italiaanse centrale bank – die op verzoek van premier Berlusconi persoonlijk leiding gaf aan de campagne voor behoud van monetaire italianità – is sindsdien geschorst, maar daarmee is de Romeinse kous niet af. Vice-premier Tremonti vroeg de Europese Centrale Bank eerder dit jaar al een «handleiding voor economisch patriottisme» op te stellen en het schijnt dat hij zelfs een tv-soap wil entameren die zijn landgenoten moet overhalen voortaan weer ouderwets Fiat te rijden.

«Kapitaalchauvinisme» noemt een Franse econoom deze trend, die natuurlijk niet nieuw is en wor telt in achttiende-eeuws mercantilisme en negentiende-eeuwse illusies omtrent nationale identiteit. Het kapitalisme heeft zich altijd bediend van de steun en be scher ming van de nationale staat en indien nodig van het felste na tionalisme, schrijft de redactie van Libération, nog steeds een waar dige erfgenaam van de generatie van ’68. Opmerkelijk is alleen de omslag onder Europese politici, die er opeens weer openlijk naar verwijzen. In Libération stapt Pa trick Ollier, de volksvertegenwoordiger die de aanzet gaf tot de anti-Pepsi-maatregelen, onvervaard in de schoenen van Colbert: «Ik ben gaullist en ik vind het de taak van de staat om elke vijandige buitenlandse overname van onze nationale kampioenen te voorkomen.»

Het pan-Europese budgetgevecht, dat losbarstte na de geflopte introductie van de Europese grond wet, zal hier niet vreemd aan zijn. Maar er is meer aan de hand. Het grote verhaal over globalisering van de afgelopen decennia lijkt langzaam in te storten. De reëel bestaande globalisering heeft anders uitgepakt dan bijna iedereen dacht. Het verkeer van ka pitaal en ideeën is in revolutionair tempo gegroeid, maar het grootste deel van de wereldhandel in goederen en diensten vindt nog altijd plaats binnen regio’s als de EU, Noord-Amerika en de kring van opkomende Aziatische indus trienaties.

Globalisering is in de eerste plaats een cultureel verschijnsel. De beginselen van bedrijfsvoering zijn ook onderdeel van de cultuur en dus zijn grote bedrijven over de hele wereld steeds meer op elkaar gaan lijken. Het paradoxale ge volg is dat politici zich nu druk maken om het lot van «nationale kampioenen» waaraan met de beste wil van de wereld niets «na tionaals» meer te ontdekken valt. Hun ma na gement, kapitalisatie, marketing en logo zijn allang door en door geïnternationaliseerd.

Intussen bewijzen deze chauvinistische oprispingen dat economische processen zich niet onttrekken aan staatsingrijpen en dat «vrijemarktkrachten» heel goed te beheersen zijn als de politieke wil aanwezig is. En dat mogen we met recht winst noemen.

AART BROUWER

Tesco Tony

De Britse bio-industrie floreert.

londen – Kippen-, eenden- en koei enfabrieken zijn uitgegroeid tot de satanic mills van deze tijd. Afgelopen weken liet televisie zender Channel 4 in het tweeluik Su permarket Secrets zien dat daar onder goedkeurend oog van de overheid en de vier grootgrutters (Tesco, Sainsbury, Asda en Morri sons) een georganiseerde dierenmishandeling plaatsvindt. In een kippenfabriek van Kerry Foods in Norfolk, bijvoorbeeld, worden kui kens met honderden tegelijk neergeworpen in een loods waarna ze binnen twee maanden tot «volwassen» kip worden vetgevoerd. Zo vet dat de meeste dieren niet meer kunnen staan op hun in de groei achtergebleven pootjes. Infecties en maden hebben vrij spel. Fabriekseenden – de vraag naar eendenborst groeit – zien ondertussen daglicht noch water in hun korte leven. Bij de koeien is het niet veel beter. Die verblijven dag en nacht op stal, net zoals consumenten dag en nacht biefstuk kunnen kopen. Doordat ze voortdurend op een glibberige bodem staan – vol diarree – raakt bijna de helft van de battery cows kreupel of verlamd. Ruim acht op de tien dieren lijdt aan hevige pijnen, zo wees een onderzoek van Cambridge-professor Donald Broom uit.

Jarenlang heeft New Labour gevochten om de vossenjacht te verbieden, maar met de kippen, eenden en andere ge ïndus tria liseerde boerderijdieren bestaat er geen empathie. Zou het ermee te maken hebben dat de twee mach tigste concerns, Tesco en Sains bury, belangrijke do no ren zijn van New Labour? Blair heeft er nooit een ge heim van gemaakt dat hij het besturen van een land be schouwt als het leiden van een supermarkt, met het vervelende verschil dat een stad niet kan worden ontslagen of gesloten.

Vooral de vriendschap tussen New Labour en Tesco is opmerkelijk. Tijdens partijconferenties pleegt Tesco debatten te organiseren («Promising the Earth? Food, Farming and Rural Communities»). De juridische wereld is verbolgen over de aankomende Tesco Law, die het onder meer voor supermarkten mogelijk maakt juridische diensten te verkopen. Na de massaontslagen bij MG Rover «troostte» minister Margaret Hod ge de fabrieksarbeiders met de gedachte dat Tesco zit te springen om vakkenvullers.

Inmiddels heeft zo ongeveer elke gemeente wel een bouw vergunning aan Tesco verleend. In Gerrards Cross, Buckinghamshire, mocht Tesco ondanks tegenstand van omwonenden en ingenieurs een futuristisch filiaal bo ven de spoorlijn bouwen. Treinreizigers zijn daar eind juni aan een ramp ontsnapt toen het bouwwerk instortte. Momenteel heerst er onrust in de Birminghamse wijk Hodge Hill waar een speelveld moet sneuvelen voor een Tesco. Niet de eerste keer. Afgelopen dertien jaar is het land veertig procent van de sport- en speelvelden kwijtgeraakt aan projectontwikkelaars, die er supermarkten en huizenoverschotten bouwen. De ontgroening startte onder de Conservatieven en New Labour heeft er, ondanks beloften, geen eind aan kunnen maken. Behalve voor dierenleed en het verdwijnen van speelweides zorgen de supermarkten ook voor een smaakvervlakking, zelfs op de groenteafdeling, die symbool staat voor het politieke beleid. De supermarkten ge bruiken apparatuur van de Nasa om ervoor te zorgen dat alleen de mooiste aardbeien, kom kommers en aardappelen de schappen ha len. Op één categorie worden de design groenten niet getest: smaak.

PATRICK VAN IJZENDOORN

Vakantiesurprise voor paus

Paus Benedictus XVI is terug van een «werkvakantie» in de Italiaanse Alpen.

Het vakantieschema van de kerkvader volgens het Vaticaan: hij staat vroeg op, viert de mis, zegt zijn gebeden, brengt dan het grootste gedeelte van de dag door met het schrijven van zijn eerste encycliek en maakt om half zes een wandeling van minstens twee uur. Heeft hij daar in de bergen het grote nieuws gehoord? Het Vaticaan heeft zich wél verweerd tegen het nazisme. Dit in tegenstelling tot de gangbare mening dat Pius XI zich in de jaren dertig weinig kritisch opstelde tegen over Hitler en dat Pius XII zich tijdens de oorlog niet veel van het lot van de joden aantrok.

De gelukkige vinder van dit nieuws is de Duitse historicus Karl-Joseph Hummel. Hij mocht vanaf 2003 een tot dan toe onbekend deel van de pauselijke ar chieven doorspitten. Hummel vond dat het Vaticaan eind 1938 een «wereldwijd gecoördineerde actie» voorbereidde tegen het na tionaal-socialisme. Een actie die helaas nooit werd uitgevoerd, omdat Duitse bisschoppen te bang waren voor vergeldingen. Daarnaast liet het Vaticaan documenten uitwerken (maar nooit uitbréngen) waarin zowel communisme en racisme als totalitarisme werd veroordeeld. Pius XI heeft in 1938 onverschrokken een keer geweigerd Hitler te ontvangen en de redding van acht duizend joden uit Rome zou vrijwel geheel op de stille diplomatie van Pius XII terug zijn te voeren. Hummel onthulde zijn bevindingen in het augustusnummer van het tijdschrift G/Geschichte, een maandblad «met het zwaartepunt zowel op het ‹populaire› als op het we tenschappelijke».

Een ommezwaai in onze kijk op het Vaticaan en het nazisme? He laas niet. Historici zijn het al jaren oneens over de rol van het pausdom tijdens de Tweede We reld oorlog. Historicus J. Cornwell noem de Pius XII in 1999 in zijn gelijknamige boek «Hitlers paus», omdat hij (toen nog kardinaal Pacelli) een «Reichskonkordat» sloot met nazi-Duitsland en zweeg over de jodenvervolgingen. De je zuïet en historicus P. Blet meende juist dat Pius slachtoffer was van een lastercampagne en niets deed dan met de beste bedoelingen voor katholieken en joden. Nieuw is wel dat het de Duitse bisschoppen waren die de paus ervan weerhielden zich duidelijk uit te spreken tegen de nazi’s. De paus persoonlijk was dus graag in actie gekomen, maar werd door hen tot zwijgen gebracht.

Hopelijk zal er uitsluitsel ko men als in de toekomst, als de nieuwe paus de lijn van zijn voorganger doorzet, de Vaticaanse ar chieven «’40-’45» openbaar zullen worden. Maar eerder is er al een kans. Binnenkort vertrekt Benedictus voor een bezoek aan Duitsland. Wij stellen voor: een discussie op de Duitse radio en televisie tussen de paus, Hummel en wat jonge, kritische historici.

FENNEKE SYSLING

Moeder Theresa had ook eigenbelang

Het Sociaal en Cultureel Plan bureau constateerde deze maand dat jongeren steeds minder te porren zijn voor vrijwilligerswerk. Volgens organisatieadviseur Sandra Kamerbeek is dat onjuist.

Je moet bij haar niet aankomen met gezeur over jongeren die alleen maar vrijwilligerswerk zouden willen doen als ze er zelf beter van worden. «Alsof de oudere dames die wekelijks de boeken rondbrengen in het ziekenhuis het alleen maar uit altruïsme doen. Die zijn op zoek naar sociale contacten of willen wat structuur in hun leven als de kinderen het huis uit zijn.»

Kamerbeek heeft een hekel aan het Moeder-Theresa-aureool dat rondom vrijwilligerswerk hangt. Zelfs die inmiddels heilig verklaarde katholieke non deed haar goede werken volgens Kamerbeek om méér dan alleen het helpen van de armen. Waarbij het jezelf nuttig en gerespecteerd voelen voor Kamerbeek ook vallen onder het kopje eigenbelang.

En daar is volgens deze 31-jarige organisatieadviseur helemaal niks mis mee. Zelf ging ze kort na haar studie Organisatie Antropologie naar Nepal. Als vrijwilliger, om werkervaring op te doen zo dat ze dat toch vooral kon vermelden op haar curriculum vitae.

Inmiddels werkt ze alweer ruim drie jaar, betaald, bij CIVIQ, een instituut dat zichzelf aanprijst als hét kenniscentrum en advies bureau op het gebied van vrijwillige inzet. Daardoor weet Kamerbeek hoe negatief er vaak tegen jongeren wordt aangekeken. «Ik kan alle vooroordelen zo opsommen; dat ze zich niet willen binden, dat ze er altijd iets voor terug willen krijgen, dat ze alleen maar kijken naar wat er voor hen in zit. Ik zeg dan: dat doet u toch ook? Alsof het ontlenen van status aan een bestuursfunctie iets anders is dan vrijwilligerswerk doen omdat het goed staat op je cv.»

Dat de jeugd van nu geen vrijwilligerswerk meer wil doen, be strijdt Kamerbeek. Daarmee gaat ze dwars in tegen het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Een kwestie van de finitie, vindt Kamerbeek. Het SCP hanteert een om schrijving van vrijwilligerswerk die niet meer bij deze tijd past: «Dat oude imago van vrijwilligerswerk, voor de Zonnebloem een rolstoel du wen, zit diep. Zelfs als ik op scholen aan jongeren vraag of ze vrijwilligerswerk doen, denken ze daaraan. En dan is hun antwoord dus: nee.»

Maar Kamerbeek kijkt verder dan die rolstoel. «Als ik in zo’n klas vraag of er iemand is die op de sportclub de kleintjes traint, gaan er altijd een paar handen omhoog. Ook zijn er altijd jongeren die wel eens een feest hebben georganiseerd.»

Maar het SCP noemt iets alleen vrijwilligerswerk als het werk on betaald en onverplicht is, in georganiseerd verband wordt ge daan, en bedoeld is voor anderen of de samenleving. Dus telt het duwen van een rolstoel voor de Zonnebloem wel, maar het organiseren van een skate-event voor jezelf en je leeftijdsgenootjes in de buurt niet. Althans niet bij het SCP.

Volgens Kamerbeek is de oude definitie van vrijwilligerswerk hard toe aan enig oprekken. «Veel scholen organiseren tegenwoordig maatschappelijke stages. De vraag is: is dat vrijwilligerswerk? Het is immers niet altijd onverplicht, op sommige scholen moet het. En vinden we het vrijwilligerswerk als jongeren bardiensten draaien voor een poppodium en voor een deel van die uren betaald krijgen?»

Zo juicht ze het alleen maar toe dat een Regionaal Opleidings Cen trum in Gelderland heeft besloten studenten die bij de scouting op zaterdagmiddag een groep leiden vrijstelling te geven voor een aantal vakken. «Bij de scouting leren die jongeren met groepen om te gaan, hoe groepsprocessen werken, om problemen op te lossen. Is het ineens geen vrijwilligerswerk meer nu ze er studiepunten voor krijgen?»

Het lukt alleen om jongeren aan te trekken, weet Kamerbeek uit ervaring, als je die jongeren aanspreekt op dat waar juist zij expert in zijn. Dus moet je niet aan een achttienjarige vragen of hij wekelijks koffie komt drinken met een bejaarde in het verzorgingstehuis. «Maar als je laat we ten dat mijnheer Jansen van tachtig graag wil leren gamen dan komen die jongeren echt wel. Geen hordes, maar dat hoeft ook niet.»

Zo sprak Kamerbeek een keer met een directeur van een klein museum. Hij spuide de gebruikelijke vooroordelen over jongeren. In zijn museum kun je alleen vrijwilliger zijn als je twee keer per maand inzetbaar bent én je een korte opleiding heb gevolgd om rondleidingen te kunnen geven. «Dat doen jongeren inderdaad niet. Maar al pratend bleek dat de man er nooit aan had gedacht jongeren te vragen om de binnentuin van het museum eens op te knappen, of om een speurtocht uit te zetten voor kinderen.»

En juist dat soort activiteiten scoren hoog, want ze bevatten een groot aantal van de succesfactoren: een korte, overzichtelijke klus, met een concreet resultaat, een begin en een eind en te doen samen met andere jongeren. Er ontbrak aan de plannen voor het museum slechts één succesfactor: het was niet door de jongeren zelf bedacht.

Kamerbeek kent projecten waar aan dat laatste wel is voldaan. Zo is er een verzorgingstehuis dat via een school jongeren benaderde. De jongelui mochten zelf bedenken wat ze voor het tehuis zouden kunnen betekenen. In groepjes gingen ze er een kijkje nemen. Eén zo’n groepje kwam met een even briljant als eenvoudig plan voor de moestuin. Daar hadden de jongeren bewoners moeizaam over de grond zien kruipen terwijl hun medebewoners die aan een rolstoel ge kluisterd zaten werkloos moesten toezien. Tegenwoordig staan de sla- en radijsplantjes in grote bakken op tafels, zodat er niet meer gebukt of rondgekropen hoeft te worden en ook de rolstoelers met hun handen in de aarde kunnen wroeten.

Dat dezelfde jongeren die zo’n plan bedenken vervolgens ook als trouwe vrijwilligers elke week blijven komen, is dan weer verkeerd gedacht. Kamerbeek: «Jongeren hebben het druk, vrijwilligerswerk moet concurreren met be taald werk, met sport, met uitgaan, met hun studie. Het is daar door lastig om jongeren structureel aan je te binden. Maar ga daar dan ook niet op zitten wachten.»

Kamerbeek verdenkt veel vrijwilligersorganisaties ervan eigenlijk helemaal geen jongeren in huis te willen halen, ook al belijden ze dat met de mond wel. Ze weet van de speeltuinverenigingen of vlinderclubs waar bestuurders vooral met zichzelf bezig zijn en uit angst hun invloed te verliezen geen nieuw bloed binnenlaten. «Totdat zo’n bestuur aan ruzie ten onder gaat. Dan zie je vaak ineens wel nieuwe gezichten.» Maar ook als dat laatste niet het geval is, is er volgens Kamerbeek geen man over boord. «Als niemand meer warmloopt voor jouw zaak, dan moet zo’n club maar uitsterven. Dat is prima.»

Maar niet alleen lokale clubjes, ook plaatselijke afdelingen van gerenommeerde organisaties zijn niet altijd aantrekkelijk voor jongeren. «Lokale afdelingen van clubs als Humanitas, de Zonnebloem of de Vereniging voor na tuur- en milieu-educatie IVN vragen zich vaak helemaal niet af waarom ze geen jongeren weten aan te trekken. Als ik ze vraag: wat hebben jullie jongeren te bieden, dan hebben ze daar geen antwoord op. Of dan zegt iemand: werken met de natuur. Maar een jongere vraagt zich af: what’s in it for me?»

Kamerbeek weet zo de slogans die daarvoor te gebruiken zijn. «Zoek je een springplank naar 3FM? Kom dan bij de lokale omroep.» Of: «Wil je gratis naar Low Lands? Kom bij het Rode Kruis.» Dat klinkt toch spannender dan: kom als vrijwilliger programma’s maken bij de lokale omroep of pleisters plakken bij het Rode Kruis.

Volgens Kamerbeek hoeft de nieuwe vrijwilliger die op de trendy slogans afkomt de traditionele vrijwilliger helemaal in de weg te staan. «Die twee werelden beconcurreren elkaar niet. De traditionele vrijwilliger kan nog steeds wekelijks met de oudere dame in de rolstoel gaan wandelen. De nieuwe vrijwilliger gaat dan af en toe met Jan van 32 die ook in een rolstoel zit naar de film.»

Aukje van Roessel

Robin Cook (1946-2005)

Met het overlijden van Robin Cook (Bellshill, 1946) afgelopen weekeinde in de Schotse Hooglanden, is New Labour de meest tragische van zijn vier Founding Fathers kwijtgeraakt. Waar Tony Blair het opgemaakte gezicht van de herboren sociaal-democraten was, Gordon Brown de boekhouder, John Prescott de uitsmijter, daar was Cook bestemd voor het intellectuele werk. Hij was «The Brains of Britain», zoals The Sun hem noemde, die reeds op zijn zevende de woorden «Today Joseph Stalin died. All the people of Russia will be very sad» aan zijn dagboek toevertrouwde.

De vier hadden gemeen dat ze allen partijleider wilden worden na het overlijden van John Smith in 1994. Het werd Cook, Smith’ cam pagneleider, snel duidelijk dat hij om het brons zou moeten strijden met die andere held van de geschoolde arbeiders, Prescott. Mede bepalend in dit mediatijdperk was het uiterlijk van Cook, die door cartoonisten bij voorkeur werd afgebeeld als tuin kabouter of Lenin, hetgeen overigens niet mocht verhinderen dat hij het eerste serieuze seksschandaal van New Labour zou veroorzaken. Waar Prescott na de verkiezingszege van 1997 het vice- premierschap zou krijgen en uitgroeide tot vredesonderhandelaar bij de Brown/Blair-vete, daar viel Buitenlandse Zaken in handen van Cook, een post die na het ineenvallen van het Britse wereldrijk bijkans is geëvolueerd tot een ceremoniële functie.

Niet de intellectuele capaciteiten van Cook, liefhebber van snelle paarden, whisky en Wagners Siegfried Idyll, kwamen aan het licht, als wel zijn diplomatieke lacunes, getuige ruzies in India, Israël en Maleisië. Dat de bijbelvaste Schot streefde naar het on mogelijke, een ethisch buitenlands beleid der Britten om te be ginnen, maakt het er niet makkelijker op. Onder zijn bewind groei de de wapenhandel met twin tig procent, al verzette hij zich tegen wapenleveranties aan Indonesië, iets waar hij in het verleden nog voor was geweest. Blair maakte dit verzet simpel ongedaan. Cook ontpopte zich tot een pleitbezorger van succesvolle mi li taire interventies in Servië en Sierra Leone, al wist hij niet dat laatstgenoemde actie mede werd uitgevoerd door huurlingen van het bedrijf Sandline. Het Europese beleid bleek vooral te worden bepaald door de buren bij Finan ciën en Downing Street. Aan het verzoek van de Queen Mother – Cook was, onverwacht, een mo narchist – om de statige ambassadegebouwen te behouden kon hij nog net voldoen.

Na de gewonnen verkiezingen van 2001 verzeilde Cook, ondanks beloften van Blair dat hij minister mocht blijven, als fractieleider in het Lagerhuis, een instelling waar Blair nog minder waarde aan hecht dan aan Buitenlandse Za ken. Toch was het, gezien Cooks retorische talenten en gevatheid (tijdens Question Time vroeg David Dimbleby ooit: «What do you think, Mr Cock?», waarop het antwoord begon met «Well, Mr Bumblebee…»), een geschikte plaats. Hij hield zelfs zo veel van het Lagerhuis dat hij er nog eentje wilde maken, in de vorm van een gekozen Hogerhuis, een plan dat tijdig onschadelijk werd gemaakt door Blairs juridische rechterhand Lord Irvine.

Iets voorspoediger verliep de introductie van «familievriendelijke» kantooruren voor volks vertegenwoordigers, een vernieuwing die inmiddels weer is teruggedraaid. Van het door hem voorgestelde afschaffen van een aanspreektitel als «Right Honourable» is nooit iets terechtgekomen.

Op de vooravond van de geallieerde aanval op Irak diende Cook zijn ontslag in, begeleid door een Lagerhuis-speech die deed denken aan de memorabele rede van Geoffrey Howe welke het einde inluidde van zijn bazin, Margaret Thatcher. Soortgelijk effect bleef uit bij Blair, die niet eens aanwezig was bij de toespraak.

Een illusie armer wierp Cook zich op als oppositieleider – zelfs in het vossenjachtdebat verkoos hij de rebellie – en zetelde de parlementaire vertegenwoordiger van Livingston zich aan de schrijftafel van zijn appartement in Edinburgh, ondertussen druk doende de studenten die boven hem woonden uit het pand te procederen. Zijn memoires Point of Departure zouden uiteindelijk niet alleen een met shakespeareaanse citaten doorspekte kritiek op de oorlog in Irak worden, maar vooral ook een manifest jegens Blairs autocratische leiderschap.

PATRICK VAN IJZENDOORN

Riga en Amsterdam

Homoseksualiteit is nog lang geen Europees gemeengoed.

BALTISCHE ZEE – Op zaterdag 23 juli zou Letland zich ook in liberaal culturele zin voegen bij de Europese Unie. Die dag stond in Riga de eerste Gay Parade op de rol, precies twee weken voor de traditionele Gay Pride en de al even traditionele ruzie tussen de organisator en concurrerende exploitanten in Amsterdam. De organisatie in Letland was onder meer in handen van een uitgetreden predikant die de protestantse kerk de rug had moeten toekeren na zijn coming-out. Van onderlinge onmin was, gelet op het emancipatoire karakter van de primeur, geen sprake. De burgemeester van Riga zag aanvankelijk ook geen bezwaren.

Maar een paar dagen voor het uur nul werd de vrijheid van demonstratie of processie, die in Letland eveneens grondwettelijk is verankerd, een politieke kwestie. Premier Kalvitis verklaarde op de televisie dat «een parade van seksuele minderheden in het hart van Riga, pal naast de Dom, onaanvaardbaar was voor een staat die is gebaseerd op christelijke waar den». De gemeentesecretaris verbood daarop de parade.

Omdat de burgemeester voor aap stond, begon hij wat te schipperen met plaats en route. Hij werd uiteindelijk door de rechtbank uit zijn lijden verlost. De parade ging zodoende toch door. Ongeveer honderd homoseksuelen namen eraan deel. Ze werden met eieren bekogeld en bescholden door een veelvoud aan tegendemonstranten, onder wie enkele bewinds lieden uit het kabinet van Kalvitis, die door de politie soms met geweld moesten worden weerhouden van eigenrichting. Een paar dagen later trad de loco-burgemeester van Riga af uit schaamte over het Europese gedrag van de eerste burger van de stad en vooral de rechterlijke macht.

Hoe anders is de toestand inmiddels in Nederland. Hier is de Gay Parade ook geen feest meer, zij het niet omdat premier Balken ende er iets van vindt, maar omdat de organisator en een politicus elkaar beschelden met woorden als « NSB’er» en beconcurreren met camp-acts als Vanessa. Siep de Haan van Gay Business Amsterdam en gemankeerd VVD-wethouder Frits Huffnagel (om hen gaat het) bereiden nu dagvaardingen en verweer voor de rechter voor. Een retourtje Riga zou ze beter sieren.

HUBERT SMEETS