VERBODEN VRUCHTEN
ALCOHOL EN PROSTITUTIE IN SYRIË
DAMASCUS – ‘Vijftienhonderd tot vijfduizend lire’, zegt Anwar. Twintig tot tachtig euro. ‘Maar dan heb je wel een heel mooie, en mag je de hele nacht blijven.’ We zitten in Karnak, een muf drankhol waar zo’n twintig plastic tafeltjes worden bezet door dronken Arabieren en lege blikken Philadelphia bier. Het is donderdagavond tien uur, de bezoekers staren miserabel voor zich uit. Zo nu en dan krijgen er een paar ruzie en moet Abu Khaled, de ielige ober met jampotglazen, er een de deur proberen te wijzen. Anwar, een bedoeïen uit het barre noordoosten van Syrië die prat gaat op zijn Arabische afkomst, komt hier iedere avond.
Syrië is een seculier land, maar het grootste gedeelte van de bevolking is islamitisch en over alcohol in het openbaar wordt gefronst. Drank is alleen verkrijgbaar in speciale winkels gerund door christenen, dure hotels en toeristische cafés. Voor de minder gefortuneerde dorsthebbers zijn er nog dit soort zuiphokken, de afvoerputjes van de samenleving. Vrouwen zie je er uiteraard niet, en de doorsnee toerist is meestal snel weer weg. Terwijl Arabische muziek zachtjes door krakende speakers klinkt, richt de cliëntèle zich met volharding op het enige doel: dronken worden.
Anwar is wat jonger dan de meesten, begin dertig, en wat vrolijker. Hij komt hier graag; bier helpt hem ontspannen. Maar waar hij eigenlijk zin in heeft, is seks. Bij gebrek aan een huwelijk is wat hem betreft prostitutie de aangewezen manier. Daar heeft-ie alleen even geen geld voor, dus praat hij er maar over. Hoewel prostitutie verboden is in Syrië, staan sommige buitenwijken van Damascus bekend om hun bloeiende seksindustrie. Anwar weet er uitstekend de weg. ‘Je moet in Maraba zijn’, zegt hij, een wijk op de berg Qassioen aan de rand van Damascus. ‘Alle cafés zijn daar hoerenkasten. Voor tweeduizend lire heb je een tafeltje en de hele avond dansen er meisjes om je heen. Als de discotheek om een uur of drie dichtgaat, kun je kiezen welke je wilt. Zij neemt je dan mee naar huis.’
Er zijn Syrische, Bulgaarse, Russische, Griekse, zelfs Zweedse vrouwen, vertelt Anwar. Maar de meeste zijn Irakees. ‘Zeventien of achttien jaar oud.’ Je kunt ook gewoon een prostituee bij je thuis laten komen. ‘Dat is zelfs goedkoper’, zegt Anwar. ‘Maar die zijn niet zo schoon. Hé trouwens, als jij zo nieuwsgierig bent, waarom ga je dan niet mee vanavond?’ Dan flitst zijn telefoon. Zijn vriendin. ‘Ik wil graag met haar trouwen’, zegt Anwar treurig, terwijl hij haar sms beantwoordt met twee regels uit een Arabisch liefdesgedicht. ‘Maar daar heb ik geen geld voor.’
REMCO ANDERSEN

DUITSE ALLERGIE
DE MOEILIJKE DATUM 9 NOVEMBER
BERLIJN – Vorig jaar belegde de Duitse persvereniging in Stuttgart haar jaarlijkse feestje op 9 november. De Zentralrat der Juden vond dat ongepast. Die datum was immers verbonden aan de Kristallnacht, die de opmaat vormde voor de vervolging en uitroeiing van het joodse volk. Bij wijze van compromis besloten de organisatoren van het gala om het dansgedeelte te schrappen. Het geplande variétéprogramma ging wel door.
Ook dit jaar ging er weer een rituele discussie vooraf aan de herdenking van 9 november, die niet alleen de Kristallnacht, maar ook de val van de Muur en het uitroepen van de Duitse Republiek in 1918 markeert. Allereerst moest de Joodse Centrale Raad twee heren tot de orde roepen die de huidige managershetze vergeleken met de jodenhaat. De vooraanstaande econoom Hans-Werner Sinn zei twee weken geleden in een interview met de Tagesspiegel dat er tijdens elke economische crisis tevergeefs gezocht wordt naar een schuldige. De economie is een anoniem systeem, wilde hij zeggen. Daarbinnen kan niemand persoonlijk verantwoordelijk worden gesteld. Maar hij formuleerde het als volgt: ‘Tijdens de beurskrach van 1929 werden de joden aangewezen als zondebok, in de huidige crisis zijn het de managers.’ Nadat alle politici en instanties netjes hun verontwaardiging hadden uitgesproken, schreef Sinn een excuusbrief waarin hij zijn uitspraak terugtrok en verklaarde dat hij – uiteraard – niet doelde op de gebeurtenissen van na 1933.
Blijkbaar was niet iedereen op de hoogte dat bagatelliserende vergelijkingen met het lot van de joden niet worden geaccepteerd. Afgelopen donderdag ging de president van Niedersachsen in de fout. Tijdens een tv-interview beschreef hij de massale kritiek op de hoge lonen van de managers als een ‘Pogromstimmung’, een sfeer van jodenvervolging. Na terechtwijzing verontschuldigde hij zich.
Er stond nog meer vermeend antisemitisme op het programma. Ditmaal wezen de beschuldigingen in de richting van de linkse partijen. Zij weigerden om een handtekening te zetten onder een gezamenlijke verklaring van de zittende partijen in de Bundestag om het antisemitisme te bestrijden. Die zou exact zeventig jaar na de Kristallnacht worden gepresenteerd als een symbolische daad. Dat gebeurt alsnog, alleen is die niet meer onderschreven door die Linken.
Twistpunt is een passage die op het laatste moment werd toegevoegd door de christen-democratische CDU/CSU. Daarin wordt gewezen op de joodse ondernemers die door het DDR-regime werden onteigend en het land moesten ontvluchten. Die toevoeging zou echter onhistorisch zijn, aldus de linkse partijen, waarna de beschuldigingen over en weer vlogen. Zo stokt elke discussie bij overgevoeligheid en moralisme, zodat men niet hoeft te bespreken hoe de wonden van de geschiedenis er nu bij liggen.
THIJS MENTING

AFGEROOMD
CREAM-DRUMMER BAKER KAALGEPLUKT
JOHANNESBURG – Rockster Ginger Baker stond onlangs voor de Zuid-Afrikaanse rechtbank. Niet omdat hij in de jaren zestig met de supergroep Cream het abjecte verschijnsel ‘de drumsolo van ruim tien minuten’ in de popmuziek introduceerde, maar omdat hij beweert kaalgeplukt te zijn door een snode Zuid-Afrikaanse schone. De 69-jarige Baker vertelde de rechter desnoods zijn edele delen te willen tonen om te bewijzen dat hij geen geslachtsverkeer had gehad met de 23-jarige Lindiwe Noko. Het idee was dat Noko de penis zou beschrijven, waarna Ginger zijn broek zou laten zakken om haar als leugenares te ontmaskeren. Baker mocht zijn zaakje binnensbroeks laten.
Maar het verhaal van de pathetische oude rocker was op zichzelf al wrang genoeg. Baker kocht acht jaar geleden, zoals zoveel Europese gepensioneerden, een boerderij in de Westkaap. De drummer had zijn oog laten vallen op een prachtig onderkomen bij het door bergen en wijngaarden omgeven plaatsje Tulbagh, waar hij zich vooral op paarden fokken en polo toelegde. Tussendoor verzorgde hij samen met Eric Clapton en Jack Bruce een aantal concerten voor de uiterst lucratieve Cream-reünie in 2005, waarbij de moeder aller drumsolo’s in het nummer Toad natuurlijk niet ontbrak.
Gingers hel begon het jaar daarna, toen hij op een goede dag in Tulbagh het filiaal van de First National Bank binnenliep en zijn oog liet vallen op de lieftallige Noko, die daar als beambte werkte. Zo onder de indruk van haar intelligentie was hij dat hij haar vroeg om zich ook over zijn particuliere bankzaken te ontfermen. Dat deed Noko maar al te graag. Ze herorganiseerde Bakers bankgegevens. Volgens de drummer gebeurde dat op zo’n manier dat zij toegang had tot zijn rekening. De eerste overschrijving, van nog geen twintig euro, geschiedde in september 2006. Acht maanden later was er 420.000 rand (ongeveer 42.000 euro) van Bakers rekening verdwenen en reed Noko rond in een spiksplinternieuwe Golf GTi.
Noko’s advocaat beweerde dat Baker en Noko een seksuele relatie hadden en dat het geld met Bakers medeweten was overgeboekt. Hij zou zijn vriendinnen altijd met cadeaus overladen. Wat te denken van een oogoperatie voor Noko, een diamanten ring en een surround sound stereo. De advocaat voerde ook Bakers vorige vriendin op, ex-prostituee Zanele Masondo, die een week nadat ze elkaar hadden ontmoet honderdduizend rand van Baker had ontvangen, zodat ze haar oude beroep zou opgeven en bij hem in zou trekken.
Baker heeft zijn liefde voor Afrika nooit onder stoelen of banken gestoken. Al in 1971 opende hij in Nigeria een studio en speelde hij er met lokale bands. De muziek heeft hij blijkbaar vervangen door vrouwen. Hij heeft nu een relatie met een 27-jarige Zimbabwaanse, die hij via het internet heeft leren kennen.
De zaak is tot 14 januari verdaagd.
FRED DE VRIES
BUT I DON’T WORK
DE EEUWIGE KLASSENSTRIJD
LONDEN – Veel heeft John Prescott niet bereikt als vice-premier en vervuller van verschillende ministersposten. Het transportbeleid van deze zelfverklaarde working-class hero is mislukt, duizenden Victoriaanse huizen in Noordwest-Engeland zijn vervangen door leegstaande appartementen en de regionale herindeling is toch vooral een werkverschaffingsproject voor politici gebleken. Voor één sector in de Engelse maatschappij heeft Prescott wonderen verricht: de croquetwereld. Dat is te danken aan die voorjaarsmiddag in 2006, toen kranten foto’s publiceerden van een croquetspelende Prescott op het gazon van het landhuis Dorneywood. Tony Blair was een paar uur eerder weggevlogen en zijn plaatsvervanger besloot de tijd te doden door met het personeel enkele ballen met een houten hamer door poortjes te slaan, een tijdverdrijf dat doorgaans wordt geassocieerd met de upper-class. Terwijl cynici opmerkten dat het landsbelang juist gediend was bij Prescotts inactiviteit, beschuldigde rechts deze Benny Hill van de Britse politiek van luiheid en links van klassenverraad. Dat laatste moet hem pijn hebben gedaan.
‘Class’ is altijd een obsessie geweest van Prescott, die zijn loopbaan begon als ober op een cruiseschip. Binnen New Labour was hij behalve bewindsman ook een zoethoudertje voor de traditioneel linkse achterban. Hij maakte faam door een vijandelijke kiezer tijdens een verkiezingcampagne een linkse hoek te verkopen en door zijn gevechten met de Engelse taal. Het was dan ook een briljant idee van de BBC om hem, tegen een honorarium van veertigduizend pond, het tweeluik Prescott: The Class System and Me te laten maken. Afgelopen weken was het resultaat te zien. Premisse van Prescott is dat de klassenmaatschappij, bestaande uit een upper-, middle- en working-class, nog intact is en dat zijn ‘lage’ afkomst hem veel last heeft bezorgd. Zo interrumpeerde Kamerlid Nicholas Soames, de kleinzoon van Churchill, hem in een Kamerdebat eens met de woorden ‘A whisky and soda for me, Giovanni’.
Echter, het feit dat Prescott – wiens autobiografie de lijst van achtergelaten boeken in hotelkamers aanvoert – van ober tot vice-premier wist op te klimmen, bewijst juist dat er sociale mobiliteit bestaat. Zijn val had niets met klasse te maken, maar alles met belastingontduiking, wanbeleid en een buitenechtelijke affaire met zijn secretaresse Tracey. In de documentaire werd op pijnlijke wijze duidelijk hoe gedateerd Prescotts voorstelling van de klassenmaatschappij is, met name van de door hem geromantiseerde working-class. De ene helft daarvan heeft zich opgewerkt tot middle-class, zoals Prescott zelf, de andere helft tot een onderklasse waartoe drie uit Little Britain weggelopen jongedames behoren met wie Prescott een hilarisch gesprek aanknoopte. ‘I’m middle-class, me’, meldde een van hen. Toen Prescott vervolgens suggereerde dat ze tot de working-class behoorde, sprak ze de onvergetelijke woorden: ‘But I don’t work.’
PATRICK VAN IJZENDOORN

GOD GAP
WAT DEED DE CHRISTELIJKE KIEZER?
NEW YORK – Oppermachtig was christelijk rechts bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2000 en 2004. Dankzij de mobilisatie van conservatieve kerken en populaire televisiedominees won ‘Jezus’ kandidaat’ George W. Bush twee keer het presidentschap en werd de G.O.P., de Republikeinse Grand Old Party, God’s Own Party. Inmiddels publiceren liberale media de eerste licht triomfalistische necrologieën voor de politieke tak van de evangelische beweging die onder de in 2007 overleden Jerry Falwell zo’n onmiskenbaar stempel op verkiezingen heeft gedrukt.
Op 4 november 2008 raakte de gelovige kiezer op drift. De meerderheid van de witte evangelicals stemde weliswaar nog steeds veilig op de Republikein McCain en zijn running mate uit de Pinksterkerk in Wassila, Alaska. Maar bij veel andere christelijke kiezers, zwarte gelovigen en leden van meer gematigde kerken in het bijzonder sloegen de intensieve campagnes van Obama’s ‘director of religious affairs’ Joshua DuBois blijkbaar aan. DuBois had overal in het land op bijeenkomsten geprobeerd duidelijk te maken dat de Democratische Partij nooit een partij voor goddelozen is geweest, zoals de Republikeinen de laatste jaren beweerden, en dat een politieke partij geen one issue-beweging is. Wie het niet eens is met het Democratische standpunt over abortus, zei DuBois keer op keer, hoeft niet direct over te lopen naar de Republikeinen. ‘Er zijn meer christelijke thema’s: armoede, klimaatverandering, goede gezondheidszorg.’
Net als die twee eerdere Democratische presidenten in de laatste veertig jaar, Bill Clinton en Jimmy Carter, heeft Obama zijn winst te danken aan grote groepen christelijke kiezers die hem het voordeel van de twijfel gaven. De in 2004 zo vaak bediscussieerde ‘God gap’, de neiging van frequentere kerkgangers om eerder Republikeins te stemmen dan Democratisch, is veel kleiner geworden: Obama won ten opzichte van Kerry acht procentpunt onder mensen die vaker dan eens per week naar de kerk gaan. En net als Clinton en Carter bleek Obama in de campagnes geen moeite te hebben om over zijn geloof te praten. ‘John McCain is van een andere generatie – voor hem is de kerk in het gunstigste geval een privé-kwestie’, analyseerde commentator David Brody op CBN, de Christian Broadcasting Network. ‘Jongere evangelicals willen graag de hele dag over hun geloof horen.’ Vooral in belangrijke staten als Colorado, Indiana en Florida (die alledrie van de Republikeinen naar de Democraten gingen) hebben jongere evangelische kiezers in grotere getalen op de Democraten gestemd.
Maar uiteindelijk zijn het niet de protestanten maar de katholieken die voor Obama het verschil hebben gemaakt. Sinds de verkiezing van de katholiek John F. Kennedy hebben katholieke kiezers het in de Verenigde Staten altijd bij het rechte eind gehad: de kandidaat die de meerderheid van de roomsen binnenhaalde, werd president. Inmiddels mag door de instroom van Latino’s de demografie van de katholieke kiezer wat veranderd zijn, staten als Pennsylvania, New Mexico en Nevada gingen naar Obama dankzij het leger vrijwilligers dat Obama op de parochies had afgestuurd om zieltjes te winnen. Nationaal stemde 54 procent van alle katholieken (27 procent van het electoraat) op Obama. De voormalige misdienaar John Kerry kwam in 2004 niet verder dan 47 procent. Een ‘historische overwinning’, aldus paus Benedictus XVI in een ultrasnelle reactie daags na de verkiezingen.
PETER VERMAAS