Wij aanbaden Sanctum Amadeum in alle landen en toonaarden en het was zowel te veel als een genot. Vlaanderens klassieke radiozender brak alle devotierecords met tien (!) etmalen Mozart onder de provocerende titel Klara Amadeus Mozart (het vroege uur tussen 6 en 7 heette Carpe Amadeum). Over the top misschien maar ook getuigend van lef en grandeur die ons Radio 4 kwijt lijkt, hoeveel moois daar overigens nog te horen is. De televisieviering op Nederland 1 had iets eigenaardigs: wat er elders als marathon doorheen ging (volgens persberichten, want in geen buitenland kon ik via de kabel dat programma vinden), was hier over twee dagen verdeeld. Live was het dus hooguit half en de verwarring nam toe doordat duidelijke lassen in schijnbaar directe uitzendingen zaten en bij voorbeeld een toegift van Lang Lang eerst direct (?) werd uitgezonden om later herhaald te worden met de mededeling dat Lang Lang toegiften had gegeven die men ons niet wilde onthouden. Tja. Wie even niet oplette dacht dat Daniël Barenboim een concert in Ramallah had geleid maar daarna onwel was geworden of het vliegtuig naar Berlijn had gemist, want daar werden de honneurs in KV 488, zowel als dirigent als als pianosolist, door de onbekende Julien Salemkour waargenomen. Een prestatie die tot ovaties leidde – door zijn verbluffende kwaliteiten en door de opluchting die bij een publiek vrijkomt wanneer de prima ballerina net niet gevallen is. (Ramallah was een opname uit augustus met het West-Eastern Divan Orchestra, waarin jonge Arabier en jood de muziek omarmen die hen bindt – project van Barenboim en wijlen Edward Saïd; en Barenboim was kort voor het live concert in Berlijn ziek geworden.)

Ach, muggenziften dit alles. Geweldige concerten, malle concerten (pianoconcert op de Arabische ud; cadensen in vioolconcert KV 219 waarin One Day My Prince Will Come voorbijkomt, waarna de Hot Club de France Mozart over lijkt te nemen), documentaires in soorten en maten. Compliment voor twee Nederlandse aandelen in de viering. Men was bij muzikant en melomaan langsgegaan om te vernemen wat de mooiste maat uit het ganse oeuvre is en waarom. Onzinnige vraag, maar het werkte: ieder liet maat of passage horen en prompt was de luisteraar/kijker door de klanken overtuigd. Waar bovenop zich het wonder van de taal openbaarde: al wie met kennis en liefde over muziek spreekt brengt de luisteraar daar dichterbij. (Het principe van alle didactiek trouwens.) Het meest zuinig een licht chagrijnige Paul Witteman die op basis van vele vervelende maten van Mozart hem niet als «geniaal» beschouwt. Het meest verheven prijzend Pierre Audi die geen maat maar een complete ouverture noemde (die tot Don Giovanni) waarin het hele oeuvre besloten zou liggen en die Mozart shakespeariaans noemt omdat hij «constant het wezen van de mensheid weet te raken». Meesterlijk bovendien Jyrí Kiliáns Zes dansen. Geestig, scherp, tegelijk autonoom en horig aan de muziek en bijna belichaming van de geest van dat weerbarstige genie. Als de hele wereld dat had gezien in plaats van het totaal overbodige klassieke ballet op de Grosse Messe, dan was dat een grote daad van cultuureducatie ge weest. Die Mis stond te dicht bij de Mozartkugeln.