Als je net van je verbazing bekomen bent over hoe verblindend hebzucht kan werken in het voetbal, is daar het Internationaal Olympisch Comité. Drie maanden geleden gingen de durfinvesteerders en passant-eigenaars van Europa’s rijkste voetbalclubs ongenadig op hun gezicht met de European Super League: een puur door geldzucht gedreven project dat door voetbalfans werd gezien voor wat het was. Rond dezelfde tijd duwde het IOC de beslissing door om de Olympische Spelen in Tokio te laten doorgaan; zowel tegen de wensen van een overweldigende meerderheid van de Japanners als tegen het gezond verstand in. De hoofdreden daarvoor is helder voor iedereen: de cijfers onder de streep. Acht jaar geleden sprak de premier van Japan van de Spelen van Hoop. Het worden de Spelen van Weerzin.
Dat is niet alleen jammer vanuit het oogpunt van de sport – een toernooi zonder toeschouwers, vol virusangst, onder de noodtoestand – en nogal wereldvreemd in een jaar van pandemiebestrijding. Het staat ook haaks op de reden waarom gaststeden zich de zeperd van de Olympische Spelen maar op de hals blijven halen. Die reden is dat zij een symbool en middel zijn geworden van wederopstanding. Juist Tokio belichaamt dat. Waar Duitsland zijn zelfvertrouwen hervond met het Wonder van Bern, winst in de finale van het WK voetbal 1954, daar toonde Japan zijn wederopstanding met de Spelen in Tokio van 1964. Twintig jaar eerder was de keizerlijke, in hout opgetrokken stad in de as gelegd door Amerikaanse bommenwerpers. Het Tokio van 1964 was als een feniks opgerezen: een glanzende, strak opgezette stad met ’s werelds beste infrastructuur (kogeltreinen!). Japan was terug.
Die mentaliteit is geïnternaliseerd door de generatie die toen jong was, waaronder de voormalige premier Shinzo Abe. Zijn motto, dat hij al jaren hanteert: ‘Japan is terug.’ Dat moesten de nieuwste Spelen ook uitstralen. In de jaren tachtig was Japan nog het land dat de wereld ging overnemen. Historicus Paul Kennedy toonde het aan met zijn grote non-fictie-bestseller The Rise and Fall of the Great Powers. De wereld had allerlei hegemonen gezien, grootmachten die hun wil oplegden aan het internationale systeem: van de Verenigde Nederlanden tot de Verenigde Staten. De volgende, zo rekende Kennedy voor met groei- en handelscijfers, was Japan.
Maar toen volgde twintig jaar stilstand: in de reusachtige Japanse economie groeiden alleen de prijzen nog en verder niets. Japan zag zijn bevolking vergrijzen en daarna krimpen, reageerde inadequaat op natuurrampen, zag China langszij en voorbij komen. Voor dat stilstaande land moesten de Olympische Spelen een herstart zijn, een wederopstanding voor het oog van de wereld waar de hele natie zich aan zou optrekken. Tienduizenden Japanners gaven zich op als vrijwilliger, terwijl Japan opeens platgelopen werd door toeristen. En toen kwam corona.
Eerst werden de Spelen een jaar uitgesteld, toen eindeloos in een raar soort wachtstand gezet, en toen toch doorgezet – door het IOC. Vooral dat laatste zit veel Japanners dwars. De Spelen vormen een helder risico voor een land dat de pandemie grotendeels buiten hield en waar maar weinig mensen ingeënt of resistent zijn. Het is een originele manier van risico afschuiven: de winsten naar aan het Olympisch Comité gelieerde bedrijven, de financiële en gezondheidsrisico’s voor het gastland plus een gegarandeerde sportieve zeperd.
Japan wordt daarmee de volgende in een lange reeks landen die zichzelf stootten aan dezelfde steen. In 1976 stak Montreal zich zo diep in de schulden voor de Olympische Spelen dat het dertig jaar kostte om af te betalen. Sindsdien herhalen steeds nieuwe landen en steden dat debacle, recent nog Zuid-Afrika en Brazilië met hun WK voetbal. Sommige landen kunnen dat lijden, zoals China, waar de Spelen van Beijing 25 maal zoveel kostten als begroot. Maar veel landen niet. Zo spendeerde Griekenland zich in 2004 een behoorlijk eind richting de financiële crisis van 2007. Het IMF publiceerde een rapport over de kosten van grote sportevenementen – Is It Worth It? – waarin het zonneklaar maakte: nee. Maar de mens is in niets zo goed als dezelfde fouten steeds herhalen. Wrang dat in dit geval de witte-boorden-maffia’s FIFA en IOC steeds met de poet weglopen bij de puinhoop. Nu bij die van Tokio 2020.