Sweelinck moet arisch zijn geweest maar wie hij was… geen idee. Twintig jaar later woonde ik in de Bethaniënstraat, forse steeg tussen Oudezijds Achter- en Kloveniersburgwal. Eentje verderop was de Koestraat waar de prostitutie begon en waar eind zestiende, begin zeventiende eeuw Jan Pieterszoon Sweelinck woonde, vlak bij de Oude Kerk, zijn werkplek als organist. Wist ik veel? Al begon toen wel de voorzichtige revival van muziek vóór Bach, maar ‘meester Jan van Amsterdam’ was nog lang niet opgedolven vanonder zijn grafsteen in die kerk. De eer daarvoor komt toe aan bas Harry van der Kamp die met zijn Gesualdo Consort Sweelincks gezongen oeuvre op cd zette. Nergens staat een monument voor Nederlands grootste componist (zijn muziek te oud en moeilijk voor ton of pvv en niet op vaderlandse tekst), behalve dan, sinds kort, oranje uitgevoerd, in cd-kasten. Of boekenkasten want de eerste prachtoplage van de cd’s zit in boeken met essays over het werk.
Wat ik over Sweelinck weet komt daaruit, maar ook uit een toegankelijk tv-portret van Jellie Brouwer dat Podium 29 april uitzond ter voorbereiding op het Koninginnedagconcert, gewijd aan de ‘Orpheus van Amsterdam’. De man, zijn werk en tijd en die nog kleine maar al ‘grote’ multiculturele stad kwamen tot leven. Introductie en concert aanbevolen, te vinden op Uitzendinggemist. Ik meende te zien dat een van de Van Vollenhoven-prinsen Sweelinck een groter bezoeking dan koekhappen en wc-pot-gooien vindt, maar dat kan perceptie zijn.
Dan zal hij ook weinig vinden aan de vierdelige reeks De Vriend en zijn helden die datzelfde Podium uitzendt. Hoofdpersoon is Jan Willem de Vriend, violist en dirigent, vooral bekend van zijn Combattimento Consort dat, vloekend in de Oude Muziekkerk, barok op moderne instrumenten speelt (prachtig) en die, zoals velen voor hem (Harnoncourt, Eliot Gardiner, Herreweghe) de grens van zijn repertoire naar jonger muziek verlegt (nu als opvolger van Jaap van Zweden dirigent van het Nederlands Symfonieorkest in Enschede). Hij beschikt over de bevlogenheid die iemand tot ideale leraar maakt. Tot overdrager van kennis, visie en bovenal liefde voor muziek, in de geest waarin Janssen en Van Os dat over beeldende kunst deden. In zijn enthousiasme wil hij wel eens struikelen over zinnen, zijn ‘bruggetjes’ mogen wat gezocht zijn, zijn erudiete verhandelingen tegenover orkestleden soms wat cryptisch – dat valt weg tegen de liefde voor de materie die het allemaal uitstraalt. Aan de hand van Mozart die op zijn tiende in de Haarlemse Bavokerk orgel speelde (net als in de uitzending de tienjarige Alexander de Bie) en aan die van de broers Jussen besprak De Vriend in aflevering 1 zowel het verschijnsel ‘wonderkind’ als de relatie leraar/vader-leerling/zoon, als de absolute noodzaak van eeuwig en altijd studeren, liefst vanaf zo jong mogelijke leeftijd (frustratie over eigen te laat vioolbegin – veertien – klinkt door). De lof van harde docenteneisen wordt door meerdere muzikanten gezongen – kom er eens om. Op 27 mei geheel gewijd aan liefde voor Bach.
De Vriend en zijn helden, NTR Podium, Nederland 2, zondags 13.00 uur, t/m 27 mei