‘A great man once said, everything is about sex. Except sex. Sex is about power’, Aldus Chief Whip Frank Underwood in de Amerikaanse Netflix-serie House of Cards tegen journaliste Zoe Barnes, met wie hij een relatie onderhoudt gebaseerd op seks en het uitwisselen van strategische informatie. Underwood (die hier Oscar Wilde citeert) kan het weten. Hij gebruikt Barnes als pion in een spel dat moet eindigen met hem in het Witte Huis, als president. De neukpartijen in Barnes’ armoedige flatje – nooit bij hem thuis – dienen vooral om eraan te herinneren dat hij de touwtjes in handen heeft.

Het veelbekeken House of Cards is een remake van een Britse televisieserie. Die speelt zich niet af rondom Capitol Hill, maar in Westminster aan het einde van het Thatcher-tijdperk. Frank Underwood, gespeeld door Kevin Spacey, is gemodelleerd naar de conservatieve politicus Francis Urquhart uit de oorspronkelijke House of Cards: een genadeloze machiavellist in de traditie van Macbeth en Richard III. Urquhart en Underwood, de verschillen tussen die twee gaan verder dan hun naam. Ook de Brit gebruikt een naïeve vrouwelijke reporter in zijn machtsspelletjes. Maar de seks is anders dan bij de Amerikaan. Underwood is een pure machtspoliticus. Urquhart is behalve dat ook nog gewoon een geile bok. Anders gezegd: de Britse serie is net iets subtieler. Seks draait om macht, zeker, maar ook om behoeftebevrediging. We zien Urquhart postcoïtaal nagenieten en over de rug van zijn jonge bedpartner aaien (die wel bij hem over de vloer mag komen). Underwood neukt liever staand, het gezicht van Barnes naar de muur gericht.

Verschillende tijden, verschillende seksuele mores. Er zit bijna een kwart eeuw tussen de twee versies van House of Cards en als ze vignetten zijn van hun tijd kun je zeggen dat de seks naakter is geworden. Niet in de zin van ‘minder kleren’ (Underwood laat bij voorkeur alleen zijn broek zakken, Urquhart gaat volledig bloot) maar in de zin die Wilde bedoelde. House of Cards VS laat ons weinig illusies: in een brein waarin alles om macht draait is seks daarop geen uitzondering. Frank Underwood kan Oscar Wilde citeren. Uit de mond van Urquhart zou het net iets minder geloofwaardig klinken.

De overtuiging dat seks over macht gaat is het frame dat tegenwoordig bij voorkeur op seksuele schandalen wordt losgelaten, vooral als het om mannen en jongere vrouwen gaat. Komt Dominique Strauss-Kahn, Silvio Berlusconi of Bill Clinton ter sprake, dan ligt hun seksuele buitensporigheid meestal in het verlengde van hun invloedrijke positie. Volgens deze analyse is testosteren iets dat libido en hang naar macht in gelijke mate aanjaagt. Toen Ruud Lubbers halverwege de jaren 2000 werd achtervolgd door de ‘billenknijpaffaire’ werd hem in gelijke mate aanranding en machtsmisbruik aangewreven. Het televiseprogramma EenVandaag organiseerde destijds een debat over ‘seks als machtsmiddel’.

Ook toen de Volkskrant recent een zomerrelletje scoorde met verhalen over de Amsterdamse Theaterschool, waar docenten ‘amoureuze relaties’ hadden aangeknoopt met studenten, werd de wildeaanse wijsheid van stal gehaald. ‘Ik denk niet dat hij verliefd op me was. Ik was gewoon een bevestiging van zijn macht’, zei een van de anonieme klaagsters. ‘Prominente docenten beschuldigd van relaties met studenten’, was hoe de Volkskrant het verhaal verkocht.

De ondergrens van wat kan doorgaan voor nieuws is vaak een goede graadmeter van een gedeelde moraal. Anno 2015 is dat: niet alleen aan seksuele overtredingen, ook aan relaties kun je schuldig zijn. Het verschil tussen die twee wordt vooralsnog bepaald door het wetboek van strafrecht. Seksuele handelingen zonder akkoord van de andere partij kunnen in principe worden bestraft. Acteur Bill Cosby die vrouwen drogeerde alvorens zich aan hen te vergrijpen, seks met minderjarigen zoals in het geval van de Valkenburgse zedenzaak: dat zijn gevallen voor de rechtbank. Bij de Theaterschool waren alle betrokkenen meerderjarig en was er geen sprake van Cosby-achtige praktijken. Dan blijft als enige veroordeling de publieke over, op Twitter en in krantencolumns.

Het punt waar deze discussie op scharniert, is instemming, hoe die te meten is en onder welke omstandigheden die gegeven kan worden (of niet). Daar zijn wetten voor. Wie gedrogeerd is door een ander of minderjarig is, wordt niet gezien als wilsbekwaam om in te stemmen met seks. Daaraan voorbijgaan is een strafbaar vergrijp. Daarom is de kop in de Volkskrant vervreemdend als je hem een paar keer leest: ‘Prominente docenten beschuldigd van relaties met studenten’. Twee mensen stemden ergens mee in (althans, dat neem ik aan; nergens in de reconstructie stond dat de studenten tot een relatie gedwongen werden). Daarna groeide de overtuiging dat er machtmisbruik in het spel was.

De Theaterschool-affaire laat zien hoe de samenleving vat probeert te krijgen op wat geldt als instemming. De impliciete veronderstelling die het krantenstuk legitimeerde was dat machtsongelijkheid het instemmingvraagstuk bij voorbaat vervuilt. Ja, de oud-studenten waren partij in de relatie, maar waren daar achteraf niet gelukkig mee. Waren ze minder onzeker, naïef of gevoelig voor druk geweest, dan had het vermeende seksuele machtmisbruik niet plaatsgevonden, was de portee van hun verhaal.

Wat ’s nachts wordt beleefd als volmondige instemming kan in het ochtendlicht ineens heel anders worden ervaren

Op deze manier haakt Nederland aan bij een internationaal debat over seks dat begon, zoals wel vaker, op de universiteit. In de Verenigde Staten wordt de afgelopen jaren druk geschreven en gediscussieerd over een ‘rape culture’ op de universiteitscampussen. Lont in het kruitvat was een artikel in Rolling Stone waarin een studente uit de doeken deed hoe ze het slachtoffer was geworden van een groepsverkrachting. Het verhaal bleek naderhand vol onwaarheden te zitten en Rolling Stone trok het artikel in, maar de discussie was losgebarsten: seksueel geweld was schering en inslag onder studenten, en universiteiten keken de andere kant op. In het najaar van 2014 liepen op meer dan honderd universiteitscampussen wereldwijd studentes rond met een matras. ‘Carry that weight’ was een actie in navolging van Emma Sulkowicz, student aan Columbia University die vertelde dat ze het slachtoffer van verkrachting was. Universiteit en politie deden onderzoek naar de vermeende dader maar hielden hem niet verantwoordelijk.

Zorgen over een epidemie van seksueel geweld op de universiteiten hebben nieuw juridisch terrein ontgonnen in de VS. Bestaande wetgeving over gelijke toegang tot onderwijs voor mannen en vrouwen wordt gebruikt in rechtszaken om universiteiten te dwingen stappen te zetten tegen vermeende daders. Schrijver Zoë Heller vergeleek dit in The New York Review of Books met ‘een groep treinconducteurs die de verkrachting van een vrouwelijke passagier strafrechtelijk onderzoekt, omdat de misdaad haar recht om gebruik te maken van het openbaar vervoer schendt’.

In Californië werd vorig jaar een ‘yes-means-yes’-wet aangenomen die voorschrijft dat wederzijdse instemming ‘affirmative, conscious, and voluntary agreement to engage in sexual activity’ betekent. ‘Incapacitated’ zijn door drugs of alcohol sluit dit bij voorbaat uit. Bovendien moet die instemming ‘ongoing throughout a sexual activity’ zijn. Juridisch drijfzand, oordeelde Margreet Fogteloo in De Groene Amsterdammer: ‘De enige oplossing is een neukcontract: beiden ondertekenen van tevoren alle stappen tot een definitief jááá.’

Ook Engeland is aangehaakt. The Guardian voert campagne om universiteiten zo ver te krijgen het Amerikaanse voorbeeld te volgen: het instellen van campusrechtbanken die onderzoek doen naar seksueel geweld, slachtoffers, vermeende daders en getuigen horen en vervolgens een oordeel vellen. Schorsing of verwijdering van de universiteit is daarbij de strafmaat. De Amerikaanse voorbeelden laten zien waar dit soort onderzoeken op uitdraait: onmogelijke discussies over wat nu geldt als instemming of afwijzing: een blik? Een o ja? Een o nee? Wat ook niet helpt is dat het studentenleven bovengemiddeld met drank overgoten is, wat het oordeel van iedereen over iedereen (en over zichzelf) op kritieke momenten nogal beïnvloedt.

In de ogen van Guardian-columnist Jessica Valenti is het allemaal niet zo ingewikkeld. ‘A half muttered and barely coherent “yes” by a half-passed out person? No. A buzzy, happy, “rip my clothes off”! Yes. Let’s not pretend we don’t know the difference’, schreef ze. Was het maar zo simpel. Ergens tussen dat halfdronken ‘vooruit dan maar’ en het ‘ruk me de kleren van het lijf’ liggen precies de gevallen die laten zien dat seksuele ontmoetingen zich moeilijk in vastgelegde scenario’s laten vangen.

Bezorgdheid over een rape culture op de Amerikaanse campussen, universitaire rechtbanken, verhalen over machtsmisbruik door docenten: ze zijn allemaal onderdeel van hetzelfde openbare debat. Daarin wordt geprobeerd vast te stellen wat dat nu precies is, instemming tot seks tussen twee (of meer) volwassenen. In het kielzog van deze discussie lijkt een nieuwe categorie te ontstaan: toestemming die geen toestemming is. Die wordt bijvoorbeeld gegeven onder invloed van een paar borrels of uit onzekerheid over de eigen kwaliteiten als toekomstig acteur. Op het moment zelf vond iedereen alles oké, achteraf voelen mensen zich verneukt. Dat is het ‘valse bewustzijn’ waar marxisten en psychoanalytici in de jaren zestig zo dol op waren, maar dan tussen de lakens.

Het venijnige hieraan is dat er persoonlijke geschiedvervalsing op de loer ligt. Bovendien zet de poging om instemming in protocollen te vangen de deur open voor vals beschuldigen of voor het gebruiken van het recht om je gram bij iemand te halen. Los daarvan ontstaat er inderdaad juridisch drijfzand. Wat ’s nachts wordt beleefd als volmondige instemming kan in het ochtendlicht ineens heel anders worden ervaren. Hoe te beoordelen welk gevoel nu ‘echt’ is? En tot hoe lang na dato kun je het inzicht dat je vermogen tot instemming destijds was vertroebeld nog serieus nemen? Een kwart eeuw na dato, als we de Volkskrant moeten geloven. En wat nu als mensen bewust, met instemming en plezier hun oordeelsvermogen uitschakelen met drugs of drank? Wat als beide partijen dat doen?

Pogingen om dit alles op te lossen leiden tot een opdracht aan mensen (m/v) om seks te hebben alsof ze een blindeman langs een afgrond leiden: stapje voor stapje. Waar de Amerikaanse ‘yes means yes’-wet toe opdraagt is de onmogelijke situatie waarbij voor iedere verplaatsing van een lichaamsdeel toestemming moet worden gevraagd, wederzijds (weet je het zeker? Echt zeker? Echt echt echt zeker? Ja, jij ook?). Pogingen het wilsvraagstuk te bezweren, zijn net als ‘seks draait om macht’ een versimpeling van de werkelijkheid.

Seks moet alleen plaatsvinden op basis van wederzijdse instemming, uiteraard. Een team wetenschappers van onder meer de GGD Zuid-Limburg en de Universiteit Maastricht liet onlangs zien dat er een flink gat gaapt tussen dat ideaal en de praktijk. Ruim veertig procent van de vrouwen tussen twaalf en 25 jaar heeft ooit een onvrijwillige seksuele ervaring gehad, van kussen tot penetratie. Voor jonge mannen is dat ruim twintig procent. Dat constateerden ze op basis van een grootschalige enquête onder jongeren in Zuid-Limburg aan wie werd gevraagd welke seksuele handelingen ze ‘tegen hun wil’ hadden meegemaakt. Vers twee is wat dat dan precies is, die ‘wil’ (ook de onderzoekers definieerden het niet). Maar die discussie moet ook niet ingewikkelder worden gemaakt dan nodig. Wat ‘wil’ is, is voer voor filosofen, maar toch vooral iets tussen jongeren onderling of volwassenen onderling, zonder tussenkomst van de wetgever of een opgehitste publieke moraal.


Beeld: (1) New York, 5 september 2014. Emma Sulkowicz (rechts), student aan Columbia University, tijdens haar actie Carry that weight (Andrew Burton/ AFP / ANP)