
Van buitenaf, rondom het Beursgebouw in Stuttgart, lijkt het allemaal heel overzichtelijk. Zo’n duizend linkse activisten hebben zich hier verzameld. Ze roepen ‘Nazi’s raus’ en proberen de aanhangers van de partij Alternative für Deutschland (AfD) tegen te houden, zodat hun partijcongres binnen in het gebouw niet door kan gaan. Een muur van honderden politieagenten staat tussen beide groepen opgesteld, bewapend met wapenstokken en waakhonden; boven hen cirkelt een helikopter. Het zijn de bekende rituelen zoals die bij ontelbare confrontaties tussen radicale linkse en rechtse bewegingen in Duitsland te zien zijn.
Alleen: bij binnenkomst blijkt de vertrouwde opvatting over ‘extreem-rechts’ toch niet zo bruikbaar om het recente succes van de AfD te verklaren. In de kantine van het Beursgebouw staat de 58-jarige Maria aan een tafeltje, in het dagelijks leven juriste in Berlijn. Met haar wijdvallende blouse, haar halflange zwart-grijze haren en haar makkelijk zittende gezondheidsschoenen ziet ze er eerder uit als een aanhanger van de Groenen.
Voor haar op het tafeltje heeft ze een meegebrachte beker staan; ze lepelt er couscoussalade uit. ‘Dat heeft mijn Syriër voor me gemaakt’, vertelt ze, als het gesprek al een tijdje op gang is gekomen. ‘Niemand kan dat beter dan hij.’ Even lijkt ze van de verwarring te genieten. De AfD heeft zich immers fel tegen de vluchtelingenstroom naar Duitsland uitgesproken. Volgens de linkse activisten buiten het Beursgebouw zou de AfD zelfs bijdragen aan de vele aanslagen op asielzoekerscentra; rechts-radicalen zouden zich er gelegitimeerd door kunnen voelen.
Onzin, vindt Maria. ‘Wij neonazi’s? Wie vangt thuis nu Syrische vluchtelingen op: die linkse activisten daarbuiten of ik? Ik ben alleen tegen een ongecontroleerde stroom migranten.’ Voor haar is de AfD gewoon een rechts-conservatieve law order-partij die zich niet buiten maar áchter de wet opstelt. ‘En schrijf nu niet op dat ik een uitzondering ben. Ik voel me hier helemaal op mijn plek.’ Rode blosjes van emotie verschijnen op haar wangen, de couscous vliegt in het rond, ze moet haar lepel even wegleggen. Ze windt zich op, over de media, de demonstranten, en vooral: ‘het politieke establishment’. ‘Duitsland moet grondig veranderen’, vindt ze, want ‘de democratie is in gevaar: de linkse Meinungsdiktatur overheerst alles.’
Even later hoort Maria tussen de andere tweeduizend toehoorders precies waarvoor ze is gekomen. Op het podium staat Jörg Meuthen, een keurige grijze heer, een hoogleraar in de economie. Hij is de AfD-leider in de deelstaat Baden-Württemberg, en de gastheer van vandaag. De AfD, belooft hij de toegestroomde leden uit het hele land, zal voor ‘een ander Duitsland’ zorgen. En met stemverheffing: ‘Ver weg van dat links-rood-groen besmette 68’ers-Duitsland waarvan we de buik vol hebben.’
Bulderend juichend staan de aanwezigen op, de meesten van hen mannen van boven de 55 jaar. Luid wordt er ‘AfD! AfD!’ gescandeerd.
Het triomfgevoel is groot. Vorig jaar nog leek de partij aan interne strijd ten onder te gaan, maar drie deelstaatverkiezingen afgelopen maart hebben iets anders laten zien. Niet alleen in het arme en dunbevolkte Oost-Duitse Saksen-Anhalt behaalde de partij 24,3 procent, maar ook hier, in het grote en economisch sterke Baden-Württemberg, schaarde een flinke vijftien procent van de kiezers zich achter haar. De AfD zou bij de landelijke verkiezingen in 2017 zelfs met tien procent van de stemmen de derde partij van Duitsland kunnen worden.
Vanuit het buitenland noemt men dat bijna sussend de ‘normalisering’ van Duitsland: ook daar ontstaat nu een partij zoals de pvv in Nederland, de ukip in Engeland of Front National in Frankrijk – niet extreem-rechts, maar eerder rechts-populistisch.
Maar zo ‘normaal’ is dat niet voor een land dat er al decennia alles aan doet om zijn rechtervleugel te beteugelen. De AfD zou zomaar met het grootste taboe van politiek Duitsland kunnen breken: voor het eerst sinds 1949 zou een partij ‘rechts van de cdu’ in het parlement komen; en de toon van het politieke debat zou er in het belangrijkste land van de Europese Unie cruciaal door veranderen.
In de enorme hal van het Beursgebouw is er aan het begin van het congres een haast Trump-achtige bravoure te merken. ‘Mut zu Deutschland’, staat er op alle videoschermen, inclusief zwart-rood-gele driekleur, een vorm van politiek patriottisme die in Duitsland op zichzelf al een provocatie is.
Vandaag moet de richting voor dit ‘andere Duitsland’ worden vastgesteld. Voor het eerst heeft de partij daarom een heus partijprogramma op papier gezet. Alle partijleden mogen er vandaag over meebeslissen. ‘Basisdemocratie’ noemen ze dat hier, het tegendeel van de partijdwang binnen de cdu, zegt Meuthen, waar ‘de leden als Duracell-konijntjes voor Merkel applaudisseren’.
Het eerste resultaat: tientallen interrupties, urenlange vertragingen. Het is het gevolg van de vele bewegingen, stromingen en afsplitsingen die zich de afgelopen maanden binnen de AfD hebben verzameld: men is tegen ttip, tegen de euro, tegen abortus, en tegen, zoals een jongeman in de pauze met een volkomen serieus gezicht formuleert: ‘de belastingen op babyvoeding’.
Even lijkt de partij nu al in chaos te verzinken, maar er is in ieder geval één thema dat allen verbindt: tegen de islam. Uiteindelijk kristalliseren zich dan ook twee grote kampen uit: de radicalen en de gematigden. Hun verschillen tonen zich vooral in de omgang met de meest besproken stelling uit het partijprogramma: ‘Der Islam gehört nicht zu Deutschland.’
Een cruciale zin is het, en hij heeft al een wat langere voorgeschiedenis in Duitsland. Het is een reactie op een uitspraak die voor het eerst in 2010 door de toenmalige bondspresident Christian Wulff (cdu) werd gebruikt: ‘Der Islam gehört zu Deutschland’, zei hij. Die uitspraak moest ertoe leiden dat moslimmigranten zich beter opgenomen zouden voelen in de Duitse maatschappij.
De discussie erover binnen de christen-democratische cdu was in 2010 nog flink, maar drie jaar later leek dat voorbij. Angela Merkel herhaalde de zin direct na de aanslagen door moslimextremisten op Charlie Hebdo in Parijs. Ze wilde ermee duidelijk maken dat er geen sprake kon zijn van een algemene veroordeling van ‘de islam’. Sindsdien staat de zin symbool voor het nieuwe weltoffene Leitbild dat de Duitse politieke elite probeert uit te dragen.
Volgens de AfD-ers moet deze ‘Multikulti-Nonsens’ zo snel mogelijk worden teruggedraaid. Op het podium, voor de toegestroomde internationale camera’s, is vooral het gematigde kamp over dit thema te horen. Jörg Meuthen weet wat zijn publiek wil horen, maar hij probeert tegelijk iedere verdenking van radicaliteit ver te houden. ‘Het kan niet zo zijn dat in dit land de roep van de muezzins hetzelfde belang heeft als het luiden van christelijke kerkklokken’, zegt hij. Maar ook: ‘Het is een leugen dat wij tegen buitenlanders zijn.’
Meuthen noemt de AfD een partij voor een ‘modern conservatisme’ en een ‘gezond patriottisme’: tegen een ongecontroleerde vluchtelingenstroom, maar heus niet tegen ‘alle migranten’; tegen de euro, maar heus niet tegen ‘Europa’ als idee; vóór vrijheid van religie, maar alleen als dat niet in conflict komt met de Duitse Leitkultur.
Meuthens professorabele aanpak verklaart waarom de partij, anders dan het imago van rechts-populistische partij doet vermoeden, succes blijkt te hebben onder Duitse hoger opgeleiden en beter verdienenden, zoals het Instituut voor Economisch Onderzoek in Keulen heeft onderzocht: 34 procent van de kiezers zou tot de rijkste twintig procent van de bevolking behoren.
Daarom zijn hier vandaag leden als Dirk Stroeder, een 44-jarige hoogleraar in de economie in Stuttgart. Ook Stroeder heeft zich even in de kantine teruggetrokken om bij te komen van de ‘basisdemocratie’. Je zou hem, met zijn blauwe pak en zijn designbril, net zo goed op een congres van de liberale partij fdp kunnen tegenkomen, of in de economische vleugel van de cdu.
Een ‘conservatief-liberale patriot’ noemt hij zich, en volgens hem is daar in de ‘gevestigde’ Duitse partijen geen plek meer voor. Stroeder ziet de AfD als het resultaat van een omslag die twintig jaar geleden is begonnen. Eerst kwam in 1998 de rood-groene regering van Gerhard Schröder (spd) aan de macht, en vanaf 2005 kwam Merkel, die Schröders lijn gewoon voortzette. Voor Stroeder is drie jaar geleden de grens bereikt. ‘Merkel is steeds meer naar links opgeschoven, de partij en de media zijn haar gevolgd. cdu-voorzitter Volker Kauder kon in 2012 nog zeggen dat de islam niet bij Duitsland hoorde, maar nu mag hij dat niet meer doen.’
AfD-leden als Stroeder tonen het ‘gat op rechts’ dat volgens veel politicologen onder Merkel in Duitsland is gegroeid. In de late twintigste eeuw probeerde de cdu partijvorming aan de rechterkant tegen te houden door zelf voldoende rechts-conservatief te zijn. Onder Merkel is dat veranderd. Ze volgde de afgelopen tien jaar het verlangen naar modernisering dat bij de meerderheid van de bevolking heerste. Maar aan de rechterkant groeide de onvrede. Uit volle borst scheldt men hier dan ook op de ‘linkse’ koers in het tijdperk-Merkel, die loopt van de ‘groene waan’ (Energiewende), het homohuwelijk (dat ook de cdu niet meer volledig afkeurt) tot aan de ‘emancipatiewaan’ (gezinsbeleid).
Achter in de hal staat Maximilian Kneller, een lid van de Junge Alternative, vorig jaar kwam hij nog in opspraak vanwege ‘vrouwonvriendelijke’ uitlatingen. Hij legt een videoteam van Der Spiegel uit dat hij gewoon anders over emancipatie denkt dan al ‘die linkse kleinburgers’: ‘Waarom zouden alle kinderen naar een crèche moeten?’ vraagt hij. Hij is dankbaar dat zijn moeder vroeger thuis is gebleven om voor de kinderen te zorgen, en niet is gaan werken.
Zulke opvattingen tonen de verschillen met de pvv, die in haar tirades tegen ‘de islam’ juist voor vrouwen- en homorechten zegt op te komen. Vergelijkingen met andere Europese nieuw-rechtse partijen vermijden de gematigde AfD-leden zelf echter om andere redenen. Al bedoelen ze hetzelfde, voor Duitse begrippen formuleren pvv en Front National hun standpunten over de islam net wat minder voorzichtig.
Bedrieglijk is deze schroom wel, want er is vandaag ook een veel radicaler soort AfD in de zaal aanwezig. Een bekende vertegenwoordiger van dit kamp is Björn Höcke, AfD-partijleider in de Oost-Duitse deelstaat Thüringen. Een relatief jonge man is hij nog, in moderne slim fit-pakken, met korte blonde haren, hoge jukbeenderen en diepliggende grijsblauwe ogen. Höcke werd landelijk bekend na de grote breuk binnen de AfD, midden 2015. Toen splitste een deel van de partijleiding zich van oprichter Bernd Lucke af; men vond hem te gematigd, vooral wat het islamthema betrof. Lucke trad uit de partij, en de AfD schoof op richting volksbewegingen als Pegida.
Höcke toont zich heel bewust in de media als ‘rechtsbuiten’ van de partij. In een belangrijke talkshow op tv haalde hij een Duitse vlag uit zijn zak en drapeerde die over zijn stoel. Bij demonstraties in Thüringen verkondigde hij anti-islamstandpunten die Wilders ook heeft, al brengt hij het iets bedekter. Hij zegt niet: ‘Meer of minder Marokkanen?’ Hij zegt: ‘Ik eis een bovengrens van minus tweehonderdduizend asielzoekers’, waarmee hij de ‘illegalen’ zegt te bedoelen.
De aankomst van Höcke in de zaal heeft een spontaan applaus tot gevolg. Hij spreekt vandaag niet op het podium, maar dat hij voor een veel radicalere koers staat is overal merkbaar. Zo ligt op een tafeltje een flyer voor het Alternative Kulturkongress waar behalve Höcke ook Martin Sellner spreekt. Sellner is lid van de Oostenrijkse tak van de Identitäre Bewegung, waarvan sommige vertakkingen in bepaalde Duitse deelstaten door de inlichtingendienst als extreem-rechts worden ingeschat. De aanhangers ervan hebben door hun mengeling van politiek extreme standpunten en modern technologische aanpak ook wel de benaming neonazi-hipsters gekregen.
De partijleiding wil het radicale kamp vandaag duidelijk niet op de voorgrond hebben; het lijkt zelfs even het onderspit te delven. Op het congres wordt er, geheel volgens de regels van de basisdemocratie, druk geschift welke radicaliteit nog te accepteren is voor de toekomstplannen. Een mevrouw wordt uit een commissie gezet vanwege haar radicale uitlatingen; en de AfD-afdeling uit Saarland wordt in z’n geheel opgeheven, omdat die contacten zou hebben met de extreem-rechtse npd.
Ook het partijprogramma wordt op een aantal punten verzacht. Het voorstel voor een strengere abortuswet wordt door de meerderheid afgewezen, net als de voorgestelde ‘uittrede uit de Navo’; we moeten denken aan ons imago, zoals vice-voorzitter Alexander Gauland het formuleerde.
Alleen: het meest cruciale thema van de partij wordt niet genuanceerd. De zin ‘de islam hoort niet bij Duitsland’ blijft ongewijzigd in het programma staan. Tijdens het congres wordt een voorstel gedaan om hem aan te passen tot ‘de politieke islam hoort niet bij Duitsland’. Maar dat voorstel wijst de zaal af. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat de partij minaretten en boerka’s wil laten verbieden.
Het laat de strategie van de AfD het best zien. Men laat een man als Meuthen de toespraken houden, maar men weet dat Höcke zegt wat velen hier heimelijk denken. Zoals Astrid, een 62-jarige met een doorrookt gezicht en zwartgeverfde haren uit Saksen-Anhalt. ‘Tienduizend inwoners hebben wij in onze stad, en er zijn al vijf winkels door moslims overgenomen’, zegt ze. ‘Ik kan wel huilen als ik eraan denk dat mijn kleinkinderen met een hoofddoek moeten gaan rondlopen.’
Partijvoorzitter Frauke Petry, als redenaar veel minder bekwaam dan Höcke of Meuthen, ziet het belang van de rebellenstatus die de extreme uitlatingen van Höcke de AfD leveren. De aanvallen tegen de vermeende ‘samenzwering van de media en het establishment’ brengt de partij extra toeloop. Geheel volgens de AfD-gewoonte geeft Petry daarom ‘de media’ ervan langs, die niets anders zouden doen dan onwaarheden verspreiden. Maar Petry heeft ook het gematigde kamp nodig. Om groot te worden heeft de partij behoefte aan ‘verankering in de maatschappij’, zegt ze. Dus roept ze tegelijk op tot een toenadering tot diezelfde media.
Even moet de jonge partij nog aan deze ‘Realpolitik’ wennen. Niet alle gewone leden willen bijvoorbeeld zomaar geïnterviewd worden – al helemaal niet met hun naam erbij. Maar de meeste AfD-kopstukken doen gretig hun verhaal. En als ze ernaar gevraagd worden, zeggen ze keurig dat ze heus niet ‘alle moslims’ willen uitwijzen en dat de veelbesproken islamzin éigenlijk wel gaat over de ‘politieke islam’.
Camera’s genoeg om het tegen te zeggen; en misschien is dat nog wel de belangrijkste ontwikkeling rond de AfD die op het partijcongres te merken is. Sinds de oprichting drie jaar geleden lieten de Duitse media AfD’ers nauwelijks aan het woord; liever sprak men óver hen. Die aanpak blijkt het tegendeel te hebben opgeleverd, en ineens wordt er een nieuwe strategie gezocht.
In een veelbekeken talkshow op de publieke tv werd zelfs Thilo Sarrazin uitgenodigd, de voormalige spd-wethouder van Berlijn en in 2010 de auteur van de islamkritische bestseller Deutschland schafft sich ab. In 2010 werd Sarrazin nog als ‘extremistisch’ beoordeeld, nu wordt hem naar zijn mening gevraagd over hoe er met de nieuwe partij moet worden omgegaan. ‘Als men beter naar mij had geluisterd’, zegt hij, ‘dan was er helemaal geen AfD opgekomen.’ Waarmee hij maar wil zeggen: doordat in het openbare debat het islamkritische geluid wordt onderdrukt, is de aanhang nu dubbel zo groot. Die theorie is inmiddels ook tot de cdu doorgedrongen. Om niet nog meer stemmen uit de rechtervleugel te verliezen, stelt nu ook cdu-voorzitter Volker Kauder weer dat ‘sommige uitingen van de islam niet bij Duitsland horen’.
Op het AfD-congres ziet men de aarzelende cdu-strategie als bewijs van het eigen belang. ‘Alle partijen proberen zich van de AfD te onderscheiden’, zegt Petry in de hal in Stuttgart, ‘maar wij bepalen daardoor wel alle debatten.’ Gejuich, applaus. Eindelijk voelt men zich gehoord.
‘De verkiezingsstrijd van 2017’, zegt Dirk Stroeder trots, ‘zal de hardste worden sinds de oprichting van de Bondsrepubliek in 1949.’ En de Berlijnse Maria weet: ‘Dit is te groot om weer te verdwijnen. We zijn geen protestpartij, wij zijn het begin van een ander Duitsland.’
Beeld: Vlnr Frauke Petry, Joerg Meuthen, Albrecht Glaser, Alexander Gauland en Beatrix von Storch tijdens het AfD-congres in Stuttgart, 1 mei (Thomas Loohnes / Gettty Images)