Voordat Jörg Immendorffs schilderij Hört auf zu malen in zijn eindfase kwam, en toen ook die titel kreeg, was het een onbeholpen stukje genre. Hij was in 1966 nog op de academie in Düsseldorf in de klas van Joseph Beuys. Het is een vreemd rommelig werk. Het lijkt alsof het schilderen op momenten is onderbroken om te kijken hoe het verder moest. In een rood oplichtende donkere ruimte zien we een plomp houten bed staan. Het staat scheef maar niet op een vloer. Die is in het rood niet te ontdekken. Daarom lijkt het bed te zweven – in blauw geschilderd, in een kordate formulering, zo helder als een logo. Op een stijl van het bed hangt een hoed te balanceren. De kleur ervan schommelt tussen bruin en blauw, dus geen kleur bijna. Verder is de hoed, met een stevige contour, opvallend groot in verhouding. Je kunt de prominente hoed daarom ook als een hoofdmotief zien.

Iedereen in de Europese kunstwereld toen wist dat die hoed het typische attribuut was van Beuys. Op een of andere manier dus was Immendorff begonnen met een schilderij over zijn meester die in die jaren de status had van veel meer dan leraar. Hij had die geheimzinnige status van goeroe. Daarbij hoorde, herinner ik me nog goed, een nauwelijks te definiëren charisma. Het schilderij van Immendorff had, in zijn concentratie, wel iets van een icoon.

Toen ik het zag, in 1976, vond ik zo’n aandoenlijk eerbewijs van een leerling volkomen terecht. Jörg was toen 21. Kunst hoort voor geen enkele emotie terug te schrikken dus ook niet voor sentimentaliteit. In het schilderij verklaarde Immendorff zijn aanhankelijkheid. Beuys was ook het soort leermeester dat zulke gevoelens opriep. Zijn werk was warm. Ik was in Wenen toen hij stierf in januari 1986: ‘Beuys im Himmel’ was de kop in de krant daar, over de volle breedte van de voorpagina. Zo waren de gevoelens rond Beuys. Dat zo persoonlijke engagement was nu precies wat leek te ontbreken in het zo beheerste Manila Area van Robert Mangold waarover ik het vorige week had.

Beuys was het soort leermeester dat gevoelens van aanhankelijkheid opriep

In hetzelfde jaar dat Hört auf zu malen ontstond, maakte Immendorff nog andere schilderijen rond het Beuys-motief – bijvoorbeeld een soort landschap waar ‘Beuysland’ in geschreven staat. Als je dat uitspreekt, rijmt het met ‘Deutschland’. Behalve de hoed dacht ik ook de vorm van het traditionele, houten ledikant te herkennen: het herinnerde aan het bed dat een onderdeel is in een ontroerend ruimtelijk ensemble van Beuys, Voglio vedere le miei montagne, uit 1971, dat sinds 1973 een essentieel werk is in het Van Abbemuseum, waarvoor het ook was geconcipieerd. Kort gezegd is het de mise-en-scène van levensherinneringen.

Immendorff had dat werk zeker gezien en zo kwam het bed, als weer een herinnering, in zijn schilderij terecht. Hoe nu verder? Bij een bezoek aan zijn klas zag Beuys toen het werkstuk. Zijn korte commentaar was: Scheisse, weitermachen. Dat is mij verteld door Immendorff – die vervolgens dat kruis over het beeld kladderde met de slogan van woorden, hört auf zu malen.

Die opdracht bleek niet uitvoerbaar. Net als Joseph Beuys was Immendorff een kunstenaar met een acuut politiek bewustzijn die zich ook met meningen en standpunten wilde manifesteren – maar steeds binnen de dubbelzinnigheid van de kunst. Ik bedoel bijvoorbeeld dit: natuurlijk stelt een door Rafaël lieflijk geschilderde madonna de Moeder Gods voor maar zij was ook een mooie jonge vrouw – en een model waarmee de schilder het bed deelde. Zeggen dat je moest ophouden met schilderen betekende eigenlijk dat je anders moest schilderen. Zijn schilderij bleek zo een doorbraak naar een unieke vernieuwing in het figuratieve schilderen.

Het dramatische Brrrd - DDrrr uit de serie Café Deutschland is daar een voorbeeld van. Duitsland bibberend in de winter, gedeeld door een muur. Door een gat in de muur probeert Immendorff, in de brd, de hand te reiken naar zijn vriend en collega A.R. Penck in de ddr. Er waren toen en nu mensen die vonden dat verder schilderen maar inconsequent was. Je moest eigenlijk zo zijn als Mangold.

Dat moet je maar kunnen. Inconsequent zijn betekende voor Immendorff de vrijheid om door te kunnen. In de loop der jaren is er trouwens ook in het schilderen van Mangold van alles veranderd – maar sierlijk verfijnd. Intussen was Immendorff uit Beuysland afkomstig. In die context is Hört auf zu malen een waar icoon.


Beeld: (1) Jörg Immendorff, Hört auf zu malen (links), 1966. Synthetische verf op doek, 132 x 132 x 4,5 cm (incl. lijst); (2) BrrrD - DDrrr, Café Deutschland, 1978. Synthetische verf op doek, 291 x 291 cm (incl. lijst) (foto’s Peter Cox, Eindhoven / Collectie Van Abbemuseum)