1. Il barbiere di Siviglia (Opera)

De Nationale Opera, Il barbiere di Siviglia, © Petrovsky & Ramone / DNO

Misschien is het niet zo origineel als ik ’t meest uitkijk naar wat toch al de grote publiekstrekker van het komende operaseizoen is: Il barbiere di Siviglia, de briljante en populaire opera buffa van Gioacchino Rossini uit 1816, bij De Nationale Opera. Maar ik heb een excuus. De vorige productie door dno van deze opera stamt uit 1987, nog uit het tijdperk van Jan van Vlijmen, dus van vóór Pierre Audi. Het was de schitterende voorstelling geregisseerd door de Italiaanse schrijver, theatermaker en Nobelprijswinnaar Dario Fo, die toen al niet zo jong meer was. Het is daarom misschien niet te verwonderen dat hij in de driehoek tussen de jonge Rosina, haar minnaar Almaviva en haar oude voogd Dottore Bartolo het accent legde op de zielige oude man die door het jonge paar en de barbier Figaro in alle opzichten voor de gek wordt gehouden. Die was het droevige middelpunt van een feestelijke kermis.

Nu wordt deze opera, gebaseerd op het vlak voor de Franse Revolutie geschreven toneelstuk van Beaumarchais, geënsceneerd door een behoorlijk geëmancipeerde jonge vrouw, Lotte de Beer, en je vraagt je af wat zij met name met de mannelijke personages, inclusief macho Almaviva, slimme Macher Figaro en natuurlijk die oude Bartolo, zal doen. De Beer heeft het in zich om voor verrassingen te zorgen.

Er zijn komend seizoen meer spannende verrassingen bij dno te verwachten, waaronder de nieuwe opera Girls of the Golden West van John Adams en Peter Sellars; Fin de partie naar Beckett, de eerste opera van de 91-jarige Hongaarse componist György Kurtag, en verder nog allerlei muziektheater van onder anderen Vivaldi, Gershwin en Stockhausen.

Meer Vivaldi bij het kleinschaliger werkende gezelschap Opera2day. Dat maakt samen met de Nederlandse Bachvereniging zelfs een spiksplinternieuwe barokopera, gebaseerd op de roemruchte brievenroman Les liaisons dangereuses van Choderlos de Laclos. Daarvoor maken ze gebruik van een aantal van Vivaldi’s opwindendste, maar tamelijk onbekende opera-aria’s. Te zien en te horen vanaf januari 2019.

Meer informatie en plaatsen: operaballet.nl. ntk.nl/opera2day-vivaldi-dangerous-liaisons

Max Arian


2. Raquel van Haver (Kunst)

Raquel van Haver, Hookers in Toilets, Dancehall Version Explicit #2, 2016. Olieverf, teer, haar, gel, hars, gips, houtskool, krijt en spuitverf op jute, 100 x 100 cm © Collectie Dordrechts Museum, aankoop uit het Schefferfonds, 2017

Wie eens een bezoek bracht aan New York City, en wie toen arriveerde op het vliegveld van jfk, stond waarschijnlijk al eens voor ze stil, en misschien wel urenlang, in de rij voor de douane: de 28 panelen van een reliëf met scènes uit de stad, hoog aan de muur, gemaakt door Deborah Masters. In dikke lagen verf trekt daar een bont palet van bewoners van alle buurten van de stad voorbij aan ons, de vers gearriveerde migranten. We zien ze fietsen, basketballen, hardlopen, hangen op de hoek van een straat, in de metro of op een markt. Hier wonen wij en zo is het leven achter de Immigration Hall, laten ze zien.

Aan hen moest ik denken bij het werk van Raquel van Haver. Haar schilderijen zijn zo pasteus dat het lijkt alsof ze er met een schepje een hoop aarde op heeft omgespit: ze werkt niet alleen met olieverf en spuitbussen, maar gebruikt ook houtskool, teer, papier, as en haar. We zien onder andere scènes uit Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse gemeenschappen, mensen op straat, mensen in de metro, in Amsterdam maar ook in Nigeria en Zimbabwe. Bij Van Haver hangen zij niet hoog in de lucht, maar staan ze recht voor je neus. Groot, soms levensgroot, en zo vol expressie en vet aangezette beweging dat hun lijven bijtijds uit de verf lijken te treden. ‘Luide schilderkunst’, noemt ze dat zelf.

Raquel van Haver, geboren in Bogota in 1989, is al jaren een ster aan het schilderfirmament – ze werd tot drie keer toe genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst, in 2012, 2013 en 2016, won De Scheffer 2017 en is nu genomineerd voor de Wolvecampprijs, waarvan de winnaar op 29 september bekend wordt gemaakt. Ze is een van de 28 Nederlandse schilders in de Meest Eigentijdse Schilderijen Tentoonstelling in het Dordrechts Museum.

En dit najaar richt ze zes zalen van het Stedelijk Museum in Amsterdam in. De show heet Spirits of the Soil en in haar nieuwe werk combineert ze ervaringen in de Bijlmer, waar ze werkt in haar atelier, met die in de barrio’s en favela’s, waarvoor ze de wereld over reist. We zien mensen uit de ‘marge van de samenleving’ – maar dat is maar net vanuit welke hoek je ze bekijkt.

Raquel van Haver, Spirits of the Soil,25 november t/m 7 april in het Stedelijk Museum in Amsterdam; stedelijk.nl. De Meest Eigentijdse Schilderijen Tentoonstelling, t/m 7 oktober in het Dordrechts Museum; dordrechtsmuseum.nl

Roos van der Lint


3. Oude meesters & 80 jaar Oorlog (Kunst)

Leonardo da Vinci, Hoofd van een oude man met klimopkrans en Leeuwenkop ca 1505-10 © Royal Collection Trust / Her Majesty Queen Elizabeth II 2018

Boijmans Van Beuningen gaat een flinke tijd dicht en verhuist naar een winkelpand in Rotterdam-Zuid, maar voordat het zo ver is toont het Pure Rubens, het grootste overzicht van Rubens’ olieverfschetsen ever. Het museum heeft zelf een zeer belangrijke collectie, die nu met topstukken uit het Prado Madrid wordt gecombineerd. In die schetsen – gretig, energiek, levendig – leer je de meester pas echt kennen. Het Centraal Museum Utrecht stunt met een absoluut topstuk van Caravaggio, De graflegging, dat het Vaticaans Museum eigenlijk nooit verlaat en nu deel zal uitmaken van de tentoonstelling Utrecht, Caravaggio en Europa, over de invloed die Caravaggio met name op Utrechtse schilders had.

Niet te missen is 80 Jaar Oorlog: De geboorte van Nederland in Rijksmuseum Amsterdam, de eerste grote tentoonstelling over de Tachtigjarige Oorlog die het hele conflict wil belichten: niet alleen de vorming van de Republiek, maar ook de vorming van wat nu België is; niet alleen de strijd in de Lage Landen, maar ook de uitwaaiering daarvan over de wereldzeeën, waardoor die tachtigjarige oorlog in feite een eerste wereldoorlog werd, uitgevochten van Japan tot Cuba.

Maar let op: dat alles gaat allemaal volkomen overschaduwd worden door de eerste grote tentoonstelling in Nederland van werk van Leonardo da Vinci, in het Teylers Museum, Haarlem. Omdat dat museum fantastische tekeningen van Michelangelo in zijn collectie heeft en omdat het die de laatste jaren voor een aantal grote tentoonstellingen in Groot-Brittannië heeft willen uitlenen, kon het eerder al komen tot exposities over Michelangelo (2005) en Rafaël (2012). Leonardo is de kers op de taart: Teylers zal zo’n dertig tekeningen van de meester en evenzoveel werken van tijdgenoten tonen, met een flinke map spullen uit de privé-collectie van de Britse majesteit, zomaar gewoon aan het Spaarne tussen de fossielen en de elektriseermachines.

Leonardo da Vinci, Teylers Museum Haarlem, 5 oktober t/m 6 januari. Utrecht, Caravaggio en Europa, Centraal Museum, 15 december t/m 24 maart. Pure Rubens, Museum Boijmans Van Beuningen, 8 september t/m 13 januari. 80 Jaar Oorlog: De geboorte van Nederland, Rijksmuseum Amsterdam, 12 oktober t/m 20 januari

Koen Kleijn


4. Broos (Dans)

Ruim 25 jaar maakt Conny Janssen al dansstukken met haar eigen groep. Als geen ander is zij in staat om van pure ‘abstracte’ dans van louter bewegende lichamen een superconcrete ervaring te maken. Het televisiepubliek kon dat ervaren toen Janssen meewerkte aan de Nederlandse versie van So You Think You Can Dance, waar ze adembenemend heldere duetten voor choreografeerde, die elk getuigden van de kracht en de mogelijkheden van de niet-verhalende moderne dans. Janssen maakt energie overdraagbaar en de choreografische taal leesbaar. Laat je genieten van de inventiviteit waarmee een duet is opgebouwd, van het contrast tussen zachte en harde bewegingen, tussen het kleine en het grote gebaar, tussen het groeperen en het uiteenvallen in individuen, tussen herhaalde en weer versnipperde patronen. En hoewel het haar ordenende hand is die alles aanstuurt, is het alsof haar dansers iets communiceren wat bij hen van binnenuit komt. Dans als de maximale articulatie van leven.

De strakke, meer conceptuele organisatie uit haar begintijd is in de loop van de tijd verrijkt met bewegingen die ze via improvisaties met de dansers genereert. Elk stuk is anders van sfeer, en Janssen zoekt vernieuwing in het bespelen van locaties en het samenwerken met diverse kunstenaars, maar nooit gaat dat ten koste van sculpturaliteit, van de manier waarop de dansers zichzelf en de ruimte (be)tekenen.

Janssens nieuwe groot bezette dansstuk Broos gaat over de kwetsbaarheid van de mens. Een inspiratiebron is de oude moeder waar zij voor zorgt, en die ze ‘brozer en brozer’ ziet worden. Maar ze ziet die kwetsbaarheid niet alleen in de ouderdom. Baby’s, kleuters, pubers, jonge ouders: elke levensfase heeft voor haar een andere broosheid. Met vijftien dansers – vertrouwde en nieuwe – onderzoekt ze de specifieke fysiek van al die verschillende levensstadia: hoe beweegt een kleuter, en hoe een hoogbejaarde? Broos gaat: ‘Over zijn en verdwijnen. Over verwerven en verlies. Over branie en bedachtzaamheid. Over de tijd die doortikt en niet te stoppen is.’ En net als bij Janssens locatievoorstelling Courage uit 2016 staat muzikante en zangeres Maartje Teussink bij de dansers op het podium en zorgt live, en met een keur van instrumenten, voor een passende soundscape.

Première op 18 januari. Tournee tot 11 mei; connyjanssendanst.nl

Marijn van der Jagt


5. Maniac (Televisieserie)

Een van de boeiendste figuren in het hedendaagse Hollywood: Jonah Hill (1983). Tien jaar geleden begon hij als zwaarlijvige bijrolacteur in een rits flauwe komedies, tegenwoordig is hij een Oscar-genomineerde ster die uitsluitend interessante projecten aantrekt. In de Amerikaanse serie Maniac vervult hij samen met de altijd overtuigende Emma Stone de hoofdrol: beiden zijn ze kwakkelende dertigers die zich opgeven voor een raadselachtig farmaceutisch experiment. De belofte: verbetering, op alle gebieden, de betrokken dokters beweren dat ze niet alleen lichamelijke klachten kunnen herstellen, ook mentale ziektes (waar Hills personage aan lijdt) en liefdesverdriet (Emma Stone’s personage). En dat er hoe dan ook geen bijeffecten zullen volgen.

Natuurlijk is dat vragen om problemen, en de spanning tussen farmaceutische industrie enerzijds en consument anderzijds heeft natuurlijk vaker centraal gestaan in series en verhalen, alleen lijkt het bij Maniac niet hoofdzakelijk te draaien om de plot. De serie wekt vooral de indruk van een eigenzinnig sociaal experiment, enigszins verwant aan Eternal Sunshine of the Spotless Mind – geen veredelde aanklacht dus, geen ontleding van hedendaagse patiënten of de moderne tijdgeest, maar een alternatieve wereld die met volle overtuiging wordt opgeroepen. Intrigerend, onconventioneel en getuige de vrijgegeven trailer ook visueel overtuigend: Maniac ziet er beklemmend en strak uit, een combinatie van sciencefiction, actie en claustrofobie.

‘Pain can be destroyed’, zegt de dokter in de trailer. ‘The mind can be solved.’ Iemand die in zulke zinnen praat, ja, daar wil ik meer van horen, en over een bedrijf dat zo denkt over pijn wil ik gerust tien afleveringen bekijken.

Mocht u nog niet geïnteresseerd zijn: Maniac is geheel geschreven en geregisseerd door Cary Fukunaga, die eerder al het overrompelende eerste seizoen van True Detective regisseerde. Dat was een van de sfeervolste, best gemaakte series van de laatste jaren. Maniac heeft het in zich om datzelfde niveau te halen.

Maniac is vanaf 21 september te zien op Netflix

Thomas Heerma van Voss


6. Richard Ayres (klassieke muziek)

© Martha Colburn

Richard Ayres schreef een liederencyclus over een ongelukkige man die in zijn tuin een gat naar de hel graaft en in een boom naar de hemel klimt, op zoek naar betekenis. Het op Hieronymus Bosch, Dante, films en meer geïnspireerde The Garden of No. 50 is een opdracht van London Sinfonietta en Asko|Schönberg, dat met de bas Joshua Bloom en dirigent Bas Wiegers in het Amsterdamse Muziekgebouw de Nederlandse première brengt. De beelden zijn van videokunstenares Martha Colburn.

Richard Ayres (1965) is een van de oorspronkelijkste componisten van het land. Eind jaren tachtig ontvluchtte hij het Engeland van Thatcher om in Den Haag bij Louis Andriessen te studeren, en bleef hier. In 1997 sprak ik hem in Den Haag op aandringen van een collega-componist die had gezegd: hij is de gekste van ons allemaal. Zo sprak hij ook: een true original. Hij vertelde over zijn leven, zijn jeugd in Cornwall als zoon van een timmerman en trombonist in een big band; over zijn belevenissen als half dakloze straatmuzikant in Londen, zijn muziekstudie in Huddersfield en zijn ontmoetingen met Andriessen en Morton Feldman, die voorbeelden werden. Van Andriessen erfde hij een ‘praktische, empirische kijk op de muziek’ en van zichzelf een mateloze hang naar vrijheid in zijn omgang met tradities. ‘Ik ben een anarchist die gelooft dat regels en conventies alleen zijn uitgevonden om mensen in staat te stellen zich aan hun morele verplichtingen te onttrekken.’

Daarna raakte ik hem een beetje kwijt, terwijl hij zoveel schreef, vaak voor buitenlandse opdrachtgevers als de Donaueschinger Musiktage en de bbc. Twee opera’s, The Cricket Recovers (Aldeburgh, 2005) en Peter Pan (2013) voor de opera van Stuttgart en de Komische Oper Berlin. Tumultueuze orkestwerken waarin verdriet en vrolijkheid onmogelijk lichtvoetig convergeren, want nergens gaan die uitersten zo samen als bij hem. De anticoncerten, die hij Noncertos noemt, voor cello, hobo, hoorn, trompet en trombone; tragische parodieën, satirische tragedies. In zijn extatische onberekenbaarheid doet Ayres het meest denken aan Janácek, maar dan met humor. En aan Ives, een andere Ives met de software van honderd jaar later, een metaverzamelaar. Zoals hij al in 1997 zei: ‘Vooruitgang is volgens mij het heruitvinden van tradities.’ Hij zuigt ze met een scheef oor op en spuugt ze ‘half-remembered’ met windkracht twaalf weer uit. ‘Ik laat dingen toe die anderen waarschijnlijk zouden weglaten. Sommige componisten proberen humor en verdriet uit hun muziek te filteren. Ik denk dat ik op een bepaald moment besloot muziek en leven niet te scheiden.’

The Garden, première op 5 september tijdens de opening van de Gaudeamus Muziekweek in TivoliVredenburg in Utrecht. Vanaf 13 september in het Muziekgebouw in Amsterdam; muziekgebouw.nl

Bas van Putten


7. The Distillers (Popmuziek)

Brody Dalle © FKPSCORPIO.COM

In vier jaar tijd maakten ze drie albums, en toen waren ze weg. The Distillers uit Los Angeles, 2000-2003. Er is veel veranderd in de muziekwereld sindsdien, ook in de alternatieve, hardere kant ervan. En toch klinken die drie albums van The Distillers nog steeds actueel. Het zijn vlijmscherpe nummers, inktzwarte teksten, maar vooral is er de stem van Brody Dalle, die het begrip ‘rauw’ al na drie zinnen reduceert tot een understatement. Elk woord van Dalle, uit onderbuik of hart, vond zijn weg naar buiten alsof het eerst over de straatstenen was geschuurd. Ze werd veelvuldig vergeleken met Courtney Love (met band Hole). Niet alleen uit armoede, want ze deed inderdaad denken aan de jonge Love, maar dan wel uit een kraakpand getrokken. Dalle ging solo en begon een andere band, maar niets had de impact van The Distillers.

Wat in de muziekwereld sindsdien onder meer is veranderd, is de positie van vrouwen. Beyoncé vult stadions, Adele verkoopt wél nog miljoenen albums, en ook in genres waar machismo de norm was of leek (hiphop, metal), zijn de nieuwe supersterren vaak vrouwen: van Lady Nokia tot Floor Jansen (Nightwish). Zij die de weg daartoe effenden, worden geëerd, en terecht. Patti Smith staat als een van de hoofdacts op Lowlands, Madonna heeft een boven kritiek verheven cultstatus, Lucinda Williams wordt meer en meer de grootmoeder van de vrouwelijke americana. Het werd hoog tijd dat Brody Dalle haar erfenis opeiste, want er loopt een rechte lijn van Dalle naar Elle Bandita. En gelukkig: The Distillers zijn herrezen. Op live-opnamen van de paar shows tot nu toe is te zien dat Dalle, 39 nu, nog steeds de coolheid zelve is. Een tour schijnt in voorbereiding te zijn, een album in de maak. Dat ze snel naar Nederland moge komen, en haar stem ons al schurend, scheurend, snerend en snerpend de rillingen over de rug moge jagen.

Leon Verdonschot


8. Daniel Shea (Fotografie)

Daniel Shea, Lic 7 from the series 43-35 10th street, 2017 Foam © Daniel Shea / Foam

Veel fotografie dit najaar in de Nederlandse musea. In Foam na Henk Wildschut en Ai Weiwei een nieuwe tentoonstelling met werk over migratie en vluchtelingencrisis. Deze keer: de jonge Franse fotograaf Samuel Grantacap en zijn Les invisibles. Aan een andere Amsterdamse gracht in Huis Marseille En alles blijft bestaan wanneer je sterft van Hellen van Meene én Koos Breukels portretten van zijn opgroeiende zoon. In het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam een grote Cas Oorthuys-tentoonstelling. Het Fotomuseum Den Haag haalt Lauren Greenfields decennia omspannende onderzoek naar onze welvaartscultus, Generation Wealth, naar Nederland. Iets wat wellicht minder aandacht genereert is de tentoonstelling met werk van de Amerikaanse fotograaf Daniel Shea (1985), die half november in Foam opent. Een paar maanden geleden werd bekend dat de Paul Huf Award 2018 aan hem zou worden toegekend voor de door hem ingezonden serie 43-35 10th Street.

De jury schreef dat zijn meest recente werk ‘ons in staat stelt te reflecteren op het late kapitalisme en de wijze waarop het inwerkt op het veranderende landschap’. Concreter: Shea fotografeerde de als op zoveel plaatsen in een sneltreinvaart geraakte stedelijke ontwikkeling in het deel van Queens, NY, waar zijn huis en studio zijn gelegen: Long Island City. De beelden die op internet te zien zijn, lijken dan weer experimenteel en speels, dan weer eenduidig ernstig. Een enkele keer al die dingen tegelijk. Sommige taferelen zijn gefotografeerd in sprankelende kleuren, andere in harde of juist zachte grijstonen. Het zijn vreemde, maar onmiskenbaar ijzersterke composities (Shea lijkt een zwak te hebben voor juxta- en superimpositie) die erop uit zijn het simpele documenteren te ontstijgen.

Over zijn keuze zich te concentreren op glas, staal en beton, waardoor mensen grotendeels naar de achtergrond verdwijnen, zei Shea dat de persoonlijke manier waarop we gewend zijn ons tot het menselijk gelaat te verhouden de boel zou compliceren. Architectuur is tegelijk gemaakt door mensen maar ze bestaat ook grotendeels in een context van tijd en ruimte. ‘Buildings out-live us and have a mnemonic presence. They reflect human psychology.’

Daniel Shea, 23 november t/m 27 januari, Foam, Amsterdam, foam.org

Jan Postma


9. De kijk van Koolhoven (Televisie)

Nu kpn TV5 Monde uit het zenderpakket heeft gegooid verlies ik door matige taalbeheersing het contact met de Franse cinematografie. TV5 zendt die immers Nederlands ondertiteld uit, van vooroorlogse klassieker tot recent werk dat meestal voor en door regionale Franse tv-zenders geproduceerd is en onze bioscoop nooit bereikt. Wil je Frankrijk begrijpen, dan biedt dat een geweldig handvat, door artistieke bergtoppen, maar ook door laaggebergte en heuvels. Helaas.

Voor het Franse topsegment moet ik voortaan bij het Vlaamse Canvas zijn want die doen daar meer aan dan de npo. Ze nemen speelfilm sowieso serieuzer. Zo brengt Canvas Cinema regelmatig klassiekers, die ze, ouderwets maar verrukkelijk, laten inleiden door een panel. Ik neem inleiding en film op en bekijk ongehinderd door duiding eerst de film. Daarna de inleiding, die altijd spoilers bevat en bovendien achteraf in vruchtbaarder bodem valt. Recent een verrukkelijke avond dankzij Pauline à la plage van Eric Rohmer. Theatermaker Arne Sierens en Gents filmfestivaldirecteur Patrick Duynslaegher spraken met grote liefde en encyclopedische kennis over film, oeuvre en maker. Dat Rohmer eigenlijk Schérer heette en nooit in de publiciteit kwam omdat zijn deftig-protestantse moeder niet mocht weten dat hij geen literatuurprofessor aan de Sorbonne was, dat is voor begrip van zijn films niet onmisbaar maar wel verrukkelijk.

Prompt vroeg ik me af waarom geen Nederlandse omroep op het idee is gekomen bijvoorbeeld ‘onze’ Gawie Keyser als gids voor filmavonden in te zetten. Dat gaat (nog) niet gebeuren, maar wel komt de vpro met De kijk van Koolhoven. Zes niet-academische maar persoonlijke, bevlogen colleges waarin de regisseur van onder meer Suzy Q, Oorlogswinter en Brimstone verschillende genres en thema’s behandelt aan de hand van fragmenten uit vermaarde films. Thema’s: spaghettiwestern, water/boten, eurohorror, postapocalyptische film, film noir, erotica. Met als dessert een hele film. Zal vast vooral Angelsaksisch zijn, maar zijn eigen Brimstone is er ook bij. En Elle van Paul Verhoeven – geen Franse cinema, maar toch ook weer wel.

Martin Koolhoven (presenterend docent), David Kleijwegt (regie en samenstelling), De kijk van Koolhoven, VPRO, vanaf vrijdag 5 oktober, NPO 3, 21.15 uur

Walter van der Kooi


10. High Life (Film)

Geen zoekresultaten, dat is voorlopig de trieste stand van zaken rond de Nederlandse release van Claire Denis’ nieuwe film High Life, waarover weinig bekend is behalve dat het verhaal, over een vader en zijn dochter, zich in de ruimte afspeelt. Toch is er goede hoop dat het werk dit jaar nog bij ons zal draaien, gezien het succes van Denis’ eerdere werk, vooral Beau travail (1999), White Material (2009) en Les salauds (2013).

De stijl van de Franse cineast, die ervan gruwt als een ‘vrouwelijke filmmaker’ te worden aangeduid, is afstandelijk. Haar camera observeert soms overdreven passief terwijl de personages op het oog triviale handelingen uitvoeren die later van cruciaal belang blijken te zijn. Hoe langer je kijkt, hoe meer het mysterie toeneemt. Het beste voorbeeld van deze ‘pure cinema’ is de danssequentie aan het einde van een van haar mooiste films: Beau travail, een hervertelling van Herman Melville’s Billy Budd (1888), over soldaten van het Franse Vreemdelingenlegioen gestationeerd in Djibouti. De scène begint met hoofdrolspeler Denis Lavant die op een dansvloer in een discotheek een sigaret rookt terwijl hij zichzelf in een spiegel bewondert. Als de elektronische dansmuziek begint, zoekt hij naar het juiste ritme, naar een manier om te bewegen op de maat van het nummer. Een paar seconden later gaat hij los: prachtig.

Met haar nieuwe film lijkt Denis commerciëler te gaan werken. Aan de andere kant zou het genre – de karige gegevens die beschikbaar zijn duiden op een psychologisch verhaal gesitueerd in de ruimte – juist een vruchtbare voedingsbodem kunnen bieden voor haar stijl van waarnemen en het langzaam blootleggen van verborgen gevoelens en motieven. Ook bekend is dat de Amerikaanse acteur Robert Pattinson de hoofdrol zal vertolken, naast de diva Juliette Binoche. Nog een stukje plot: het gaat om criminelen die als straf de ruimte in worden gestuurd. En wat ze daar al niet meemaken. Dit alles is meer dan genoeg om reikhalzend naar de film uit te kijken, ook al krijgt wie speurt naar de titel in de Nederlandse releasedatabase nul op het rekest. In ieder geval beleeft High Life in september zijn wereldpremière op het festival van Toronto.

Gawie Keyser


11. Camping (Televisieserie)

Ze was het wonderkind waar de millennialgeneratie op zat te wachten: Lena Dunham. In 2012 gaf ze ons de ultieme millennialserie Girls, die ze bedacht, medeschreef, deels regisseerde en waarin ze zelf de hoofdrol speelde. Kritiek was er al vanaf het eerste seizoen: de serie was te wit, Dunham was te bloot. En te lelijk natuurlijk, anders was dat bloot niet zo’n probleem geweest. Destijds leken de relletjes Dunham hooguit te schampen. Inmiddels, na het zesde en laatste seizoen van Girls, wordt Dunham achtervolgd door rellen. Zelfs wie geen Dunham-hater is, is op z’n minst Dunham-moe. Is die backlash de reden dat Dunham minder zichtbaar is in Camping, haar nieuwste serie voor hbo? Of is ze simpelweg het navelstaren voorbij? Camping, een acht afleveringen tellende comedy, gaat niet over millennials maar over veertigers. Een groep vrienden viert in de natuur de verjaardag van een van hen. Wat een ontspannen uitje had moeten worden ontaardt in ruzie en chaos.

Met Camping maakt Dunham een remake van een obscure Britse serie, bedacht en geschreven door Julia Davis, die eerder een van mijn favoriete series ooit maakte: Nighty Night. David Brent van The Office is een leuke oom in vergelijking met de opportunistische en volstrekt egocentrische Jill uit Nighty Night, gespeeld door Davis zelf. Davis’ humor is gitzwart op het verontrustende af: absurdistisch, ontregelend, onaangepast. Ik ben benieuwd hoe die humor uitpakt in handen van Dunham, die naar verluidt dicht bij het origineel blijft. Wat Dunham en Davis in ieder geval gemeen hebben is hun neiging om de meest duistere kanten van de mens bloot te leggen.

Van een heel andere orde is The Marvelous Mrs. Maisel, de comedyserie van Amy Sherman-Palladino waarvan dit najaar het tweede seizoen verschijnt. De mevrouw uit de titel is een rijke joodse huisvrouw in fifties New York die in het stand-up-comedycircuit belandt. De serie is lief en troostrijk, maar niet zo tuttig als Sherman-Palladino’s succesnummer Gilmore Girls. De ontwikkeling die Midge Maisel in seizoen één doormaakte was ontegenzeggelijk feministisch, en toch is zijzelf, geobsedeerd door haar eigen maten, een ongemakkelijk feministisch boegbeeld. Het is dat ongemak dat de serie tot meer maakt dan alleen grappig en warm.

Camping wordt in de VS vanaf 14 oktober uitgezonden door HBO. Seizoen 2 van The Marvelous Mrs. Maisel heeft nog geen releasedatum

Basje Boer