In een week tijd ruim een miljoen vluchtelingen uit Oekraïne. Naar verwachting worden dat er nog miljoenen meer. Hoe zal het hun de komende jaren vergaan? De wereld en zeker ook de buurlanden zijn begaan met hun lot, ze zijn welkom. Ook premier Rutte zei – wel na eerst wat lelijk aarzelen – dat Nederland Oekraïners ‘zo ruimhartig mogelijk’ zal opvangen. Toch is het voorbarig er nu al op te vertrouwen dat de Oekraïners ideaal opgevangen zullen worden in Europa.

Terecht is er veel gezegd over het contrast tussen de ontvangst van Oekraïense vluchtelingen nu en die van, zeg, Eritreeërs, Afghanen, Irakezen en Syriërs in de afgelopen jaren. Uit onderzoek van Hart van Nederland blijkt dat een kwart van de Nederlandse bevolking bereid is Oekraïense vluchtelingen in huis op te nemen, een ongekend hoog percentage. Daarnaast waren meerdere opmerkingen van verslaggevers, onder meer van CBS News en de bbc, ongehoord. Zij stelden dat het ditmaal om ‘beschaafde’, ‘witte’ en ‘christelijke’ vluchtelingen gaat en dat het ‘emotioneel’ was dat nu ‘mensen met blauwe ogen en blond haar’ vermoord werden. De analyse van filosoof Nanda Oudejans deze week in de Volkskrant was scherp: hoewel je verwacht dat het vluchtelingenrecht bovenal reguleert hoe wij met ‘vreemdelingen’ omgaan, bestendigt het juist vaak dominante perspectief op wie we zien als ‘eigen’ en als ‘vreemd’.

Begrijp me goed, de hartverwarmende steun voor Oekraïners moet worden toegejuicht en gekoesterd. En het mag ook niet onbenoemd blijven dat veel Europeanen zich afgelopen decennia wél in hebben gezet voor niet-Europese vluchtelingen. Maar het blijft navrant dat de EU momenteel toch in staat lijkt tot het vaak zo beschimpte wir schaffen das. Geen dodelijke grenscontroles voor mensen in nood, geen kampen, voldoende voedsel en onderdak, alle kinderen in een goed bed. Dat verdienen alle vluchtelingen in de wereld.

Het blijft navrant dat de EU toch in staat blijkt tot het vaak zo beschimpte 'wir schaffen das'

Maar, nogmaals, ook weer niet te vroeg juichen voor de Oekraïners, even kijken hoe het loopt. Sentimenten omtrent wie eigen of vreemd zijn kunnen snel omwentelen. Zo kwam ik afgelopen dagen meerdere vergelijkingen tegen met dat Nederland in 1914 meer dan een miljoen Belgen opving. Dat is inderdaad een fraaie geschiedenis, maar de maatschappelijke stemming over de aanwezigheid van deze Belgen verzuurde wel na enige tijd. Dit zou ook kunnen gebeuren met de Oekraïners.

Een ander punt is dat EU-landen afgelopen week hebben besloten Oekraïners voor drie jaar een speciale beschermingsstatus aan te bieden op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming. Deze beschermingsstatus heeft goede kanten. Oekraïners zullen geen individuele asielprocedures krijgen die, zeker bij hoge instroom, vaak lange wachttijden kennen in afgelegen, deprimerende azc’s. In plaats daarvan krijgen zij als groep bescherming. Met deze status mogen zij werken en naar school, hebben zij recht op sociale bijstand. En de overheid is verantwoordelijk voor hun huisvesting, gezondheidszorg en levensonderhoud. Maar er is ook een nadeel. De naam van de richtlijn zegt het al: Europa zet expliciet in op tijdelijke bescherming. Maar wat nu als het oorlogsconflict langer duurt, zoals zo vaak, en een terugkeer van de Oekraïners na drie jaar onmogelijk blijkt?

Dit is een spanning die ieder vluchtelingenbeleid plaagt. Ook de klassieke asielstatus biedt in principe tijdelijke bescherming, juridisch gezien. Dit betekent dat Europese landen vluchtelingen de eerste vijf jaar van hun verblijf nog kunnen terugsturen, op voorwaarde dat hun thuisland weer duurzaam veilig is. Maar het is natuurlijk lastig te voorspellen of dat zo zal zijn (binnen vijf jaar). Vluchtelingen opvangen alsof ze weer zullen vertrekken is daarom een gok. Een gok met het risico ze eerst jarenlang in een ontmoedigende wachtstand te plaatsen terwijl ze daarna alsnog zo goed en gelijkwaardig mogelijk opgenomen moeten worden als nieuwe inwoners. Dit moet voorkomen worden, zegt ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, die in 2015 een rapport publiceerde over ‘de integratie van asielmigranten’ met de veelzeggende titel Geen tijd te verliezen. De kern: als vluchtelingen arriveren niet dralen, de kans op een goede start bestaat slechts één keer.

Europa zou daarom een voorbeeld kunnen nemen aan Canada, dat in 2015 besloot de Syriërs die zij opnamen direct een permanente verblijfsvergunning te geven. ‘Ze komen aan als vluchtelingen, maar verlaten het vliegveld als inwoners van Canada’, zei premier Trudeau toen. Maar dat doet Europa niet. Met de speciale status die Oekraïners krijgen, stapelen de mogelijke jaren van wachtstand zich verder op. Het signaal dat zij ontvangen is: deze situatie is tijdelijk, jullie gaan weer terug. En dat terwijl het volgens mij inderdaad het meest rationele uitgangspunt is vluchtelingen te ontvangen alsof zij zich permanent vestigen en op termijn burgers worden. Als zij dan na enkele jaren toch terug kunnen en willen, is er geen man overboord, fijn voor ze. Relevanter is het (vaker voorkomende) scenario waarin dat niet kan. Dan is het uitstekend dat een voorschot op de toekomst is genomen. De nieuwe Nederlanders zijn dan al goed op stoom in hun nieuwe thuisland. Bovendien is het de meest medemenselijke boodschap aan oorlogsvluchtelingen, vaak gezinnen: welkom, wat ons betreft blijven jullie.