Het volgende moment stond ze weer voor me, in een grote zwarte nepbontjas.
‘Wat vind je?’ Ze draaide zich voorzichtig naar me toe. Ik streek over het glanzende vachtje.
‘Hoe kom je daar nou aan?’
‘Online besteld!’ zei ze. ‘Ik ben er ook al mee op stap geweest.’
Later aten we beneden in het huis waar ze sinds kort woont. Ze is een schrijfster die ik jaren geleden heb geïnterviewd en met wie ik bevriend ben geraakt. Haar menagerie aan zee heeft ze moeten inruilen voor een onderkomen op de zevende verdieping. Het huis ligt aan de Amstel, vanuit haar kamer kun je Carré zien, en – ze wees ’m me aan – de woonboot waarop Kluun woont.
Als ik met haar praat besef ik eens en te meer wat schrijven óók is: je verhouden tot je schrijvende en recenserende tijdgenoten. Je moet het met ze doen. Ze gunnen je geld, prijzen, eer. Of niet. Je zou kunnen denken dat er zoiets bestaat als objectief vast te stellen kwaliteit, maar daar twijfel ik aan. De mechanismes van bevoor- en benadeling zijn taai, en niet altijd goed te doorgronden. Ik weet dat ik inmiddels in algemeenheden orakel, maar dat hoort er ook bij. Ik denk heel precies te weten welke schrijvers ik zelf goed vind, of op z’n minst interessant, maar die voorkeur is niet terug te vinden in de verkooplijsten of algehele aandacht. Ik koester geen wantrouwen tegen succes, maar ik sta er wel vaak van te kijken wat mensen kennelijk graag lezen.
Waarom zou je schrijver willen worden. Ik vraag het me vaak af. Niet omdat ik het zelf ben en er ongelukkig mee ben, maar gewoon. Al die wedstrijden, prijsvragen, cursussen, opleidingen. En die tips niet te vergeten. De tien schrijftips van Rebecca Solnit, klik hier! Succes, geld, erkenning liggen in het verschiet.
Eén: Schrijf. Altijd en hartstochtelijk.
Twee: Schrijven is iets anders dan typen. Denk en reviseer.
Drie: …
Zelf ben ik inmiddels vooral aan het zuchten. Als je niet weet hoe je moet schrijven, begin er gewoon niet aan. Hoe je het moet doen, moet je namelijk toch zelf uitvinden. Iedere keer opnieuw.
Gekrenkt hongerig heet de bloemlezing die uitgeverij Das Magazin deze week publiceerde. Aan zo’n twintig schrijvers werd gevraagd of ze iets wilden openbaren van wat ze rond hun twintigste schreven. Ik zal niet zeggen dat het een grappig boekje is geworden, daarvoor is het uiteindelijk allemaal veel te serieus. De titel dekt de lading. Men kon niet wachten zich aan het papier te geven, men wist alleen nog niet hoe. Ik zeg ‘men’, maar ik sta er zelf ook bij, te trappelen. En te proberen. Dat is het gekke met schrijven. Ik kan me niet anders heugen dan dat ik een vorm aan het zoeken ben, met woorden schuif, en toch dient zich nergens in al die jaren een gemak aan.
Als ik na het eten nog even met de schrijfster mee naar boven ga om de boeken die ze voor me had klaargelegd op te halen – mooie deeltjes van het verzameld werk van Roland Holst – zucht ze vanuit haar stoel dat dit een van de grootste teleurstellingen in haar leven is.
‘Wat?’
‘Dat schrijvers, de mensen van wie je zou denken dat ze gevoeliger in het leven staan, elkaar uiteindelijk niks gunnen.’
Ik dacht aan haar opmerking toen ik de kop zag boven de column van NRC-criticus Arjen Fortuin, ‘De literatuur is een club waar niemand nog lid van wil zijn’. Even dacht ik dat hij er ook genoeg van had, van de onderlinge mores, maar hij doelde op een ander verschijnsel, namelijk dat buiten de eigen club niemand enig idee heeft van de types die boeken schrijven. Als iemand in een willekeurige televisiequiz wordt gevraagd wie Mulisch, Grunberg en Koch zijn denken de meesten dat het hier gaat om voortvluchtige oorlogsmisdadigers.
Mij verbaast des te meer het tegenovergestelde: de graagte waarmee mensen bij de club willen horen. Ik werd gevraagd door de literatuurredactie van de Volkskrant wie wat mij betreft de drie opkomende schrijftalenten van het jaar waren. Ik stuurde mijn lijstje door, vandaag kreeg ik een vervolgmail: er was inmiddels een shortlist samengesteld op basis van de antwoorden. Of ik daaruit een top-drie wilde samenstellen. Laat maar, dacht ik toen ik de namen zag. Mijn lijstje was er sowieso niet in terug te vinden.
Later op de dag kwam er nog een mail achteraan zetten. Dat er misbruik was gemaakt van de mogelijkheid de link door te sturen, en dat geprobeerd was de stemming te beïnvloeden. De gretigheid.