Van alle kanten lag het Europese project afgelopen week onder vuur. In Spanje hoopten de linkse voorstanders van een ander, socialer Europa op een klinkende verkiezingsoverwinning. In Duitsland oordeelde het Bundesverfassungsgericht, op aandringen van conservatieve eurosceptici, of de Europese Centrale Bank (ecb) niet al té machtig is geworden in de eurocrisis. En in Groot-Brittannië kon de kiezer zich per referendum uitspreken over het lidmaatschap van de Europese Unie (EU).

De uitslag is bekend. De ecb kreeg groen licht van de Duitse rechters. De samenwerking tussen het Spaanse Podemos en Verenigd Links stelde teleur, en slaagde er niet in de tweede partij van het land te worden. Maar het is allemaal in het niet gevallen bij de Brexit.

Sindsdien verkeert niet alleen het Verenigd Koninkrijk in crisis. Voor de rest van Europa ziet de toekomst er nauwelijks zonniger uit. Een overzicht van de vijf meest verstrekkende, geopolitieke consequenties – en nee, duurdere vliegtickets of een tijdelijke dip in de tulpenexport vallen daar niet onder.

1 Exit Europese machtsfantasieën

‘Zoals mijn vader altijd zei: als het je niet om zeep helpt, maakt het je sterker’, probeerde Donald Tusk, de Poolse voorzitter van de Europese Raad, de gemoederen nog te sussen. Tevergeefs. Wat voor het schoolplein geldt, gaat niet automatisch op voor de wereldpolitiek. Na het Britse vertrek blijven er 27 landen over. Maar met Groot-Brittannië verdwijnt er veel meer dan zomaar één Europese lidstaat.

Dat is bovenal een kwestie van macht. Europa verliest een atoommogendheid. De lidstaat met de allerhoogste militaire uitgaven. Een land bovendien dat tot de permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties behoort, en daarmee al haar acties kan vetoën.

Het draait ook om geld: de Europese Unie zal in de toekomst waarschijnlijk met een vijftien procent lager budget moeten uitkomen. Groot-Brittannië is na Duitsland de grootste economie van Europa. Dat dankzij de duikvlucht van het Britse pond Frankrijk die positie even overnam, biedt weinig troost.

De grote vraag is hoeveel verschil dat zal maken in de praktijk. De Europese Unie was al een papieren tijger. Mede dankzij het Verenigd Koninkrijk. Ze vormde in theorie een economische, politieke en militaire supermacht. Maar wat stelt dat voor? Door alle interne verdeeldheid slaagde de EU er zelden in een vuist te maken. Geen land heeft zo sterk aan die fragmentatie bijgedragen als Groot-Brittannië. Voortdurend stond het op de rem. Nooit traden de Britten toe tot de Schengenzone, laat staan tot de euro. Telkens weer claimde het land een uitzonderingspositie. Was er Europese regelgeving die zijn immense financiële sector niet bliefde, dan werd die domweg terzijde geschoven.

Als het Britse vertrek ergens een einde aan maakt, dan is het de Europese grootheidswaan. Het vernietigt de papieren werkelijkheid waarmee Europa zich, op grond van abstracte optelsommen van inwoners, bbp en legers, voordeed als een wereldmacht.

Dat is het einde van een tijdperk. Vanaf 1989, te midden van de euforie over de val van de Muur, maakte Europa een vlucht naar voren. De interne grenzen gingen open, de euro werd ingevoerd en Europa breidde zich ver voorbij de oude oostgrens uit. Het bleek hoogmoed. Weg zijn nu die almachtsfantasieën over een verenigd werelddeel dat de geopolitieke concurrentie met China en de Verenigde Staten aan kan. Welkom in de realiteit van Remainia.

2 Verdeeldheid? Die blijft

Wat voor de één een doemscenario is, betekent voor de ander opluchting. ‘Laten we eerlijk zijn, dit schept duidelijkheid in een situatie van onzekerheid en stress in de Europese Unie, die bijna veertig jaar geduurd heeft’, stelde Guy Verhofstadt, de leider van de liberalen in het Europarlement.

De Britten gedroegen zich als bezoekers op een feestje dat voor hen eigenlijk niet hip genoeg was. Nooit stortten ze zich vol overtuiging in het gedruis. Liever bleven ze quasi-nonchalant bij de uitgang hangen, schampere opmerkingen makend over de enthousiastelingen op de dansvloer. Nu is de chagrijnige visite definitief huiswaarts gekeerd. Maar wie, zoals Verhofstadt, hoopt dat een kleiner en compacter Europa daarmee eindelijk op volle kracht vooruit kan – wie denkt dat het feest nu pas echt goed zal losbarsten – vergist zich. Hooguit wordt het idee van een Europa van verschillende snelheden nieuw leven ingeblazen.

De scheuren tussen de ‘blijvers’ zijn domweg te groot en te talrijk. Het rijke Duitsland staat tegenover een verarmde periferie. In Zuid-Europa zijn de eurosceptici links, en pleiten zij voor een sterker, socialer Europa. In Noord-Europa zijn de rechts-populististen in opmars. De ene na de andere partij pleitte de afgelopen dagen voor een eigen, nationaal ‘exit-referendum’. En de Oost-Europese landen? Die zoeken bovenal twee dingen: bescherming tegen Rusland en toegang tot de rijke economieën in het Westen. Voor de rest worden zij niet veel warmer van de supranationale Europese Unie dan de gemiddelde Brit.

3 Alleen rijke landen vertrekken

Na ruim een half decennium eurocrisis kan de balans worden opgemaakt. Ondanks een loodzware depressie en desastreuze reddingsvoorwaarden heeft een land als Griekenland geen afscheid willen nemen van de EU – zelfs niet van de euro. Dat blijkt een patroon. Wie zwak staat, klampt zich vast aan het lidmaatschap als een drenkeling aan een vlot. Neem Spanje, waar ondanks torenhoge (jeugd)werkloosheid de eurocritici in de minderheid blijven. Of Italië, dat met haar te grote en te zwakke bankensector op dit moment de zwakste schakel is in de eurozone.

Het omgekeerde gaat ook op: alleen rijke landen durven ‘nee’ te zeggen tegen Europa. Zoals Zwitserland en Noorwegen, die altijd buiten de EU zijn gebleven. Denk ook aan Zweden (2003) en Denemarken (2000, 2015), twee landen die na een referendum afzagen van verdergaande Europese integratie.

Groot-Brittannië bevestigt die regel. In The Guardian herinnerde historicus Timothy Garton Ash er fijntjes aan waarom het eiland begin jaren zeventig tot het Europese project toetrad. De Britten waren zwak, en dreigden politiek en economisch achterop te raken. Pas nu het zich, ruim vier decennia later, weer sterk en zelfverzekerd voelt, durft het land de Europese Unie vaarwel te zeggen. Iets soortgelijks is gebeurd met IJsland. Toen de bankensector instortte, wilde het bij Europa. Inmiddels gaat het beter en krabbelt het eiland al weer terug.

4 De EU als zeehondencrêche

Erin als je je beroerd voelt, eruit als je bent aangesterkt: de Europese Unie begint iets weg te hebben van de zeehondencrèche Pieterburen. Een ziekenboeg, geliefd bij allen die zich zwak en misselijk voelen. Wie zich beter voelt, gaat daarentegen op zoek naar de uitgang. Die durft de sprong in het diepe wél aan.

Veel van de debatten in de EU, en dan met name de eurozone, zullen ook de komende jaren draaien om de vraag in hoeverre deze nieuwe werkelijkheid geaccepteerd moet worden. De zuidelijke landen willen het Europese infuus al langer institutionaliseren. Zij zijn voorstander van een zogenoemde ‘transferunie’. Daarbij steunen de sterkere lidstaten de armere landen structureel. Denk aan ruimhartige EU-subsidies, een gemeenschappelijk fiscaal beleid of zelfs een Europese verzorgingsstaat. Ook de afgelopen dagen klonken zulke pleidooien vanuit de Zuid-Europese hoofdsteden.

Lijnrecht daartegenover staan Angela Merkel en haar bondgenoten. Zij wensen geen transferunie, maar liberale hervormingen. Desnoods shocktherapie: alles om de patiënt uit de ziekenboeg te jagen. De Europese economieën moeten streven naar concurrerende lonen, hogere productiviteit, minder regels, en een volledig op de export gerichte industrie. In landen als China hebben ze daar een woord voor: Zuid- en Oost-Europa als Speciale Economische Zone. Uiteraard onder aanvoering van de enige echte Exportweltmeister: Duitsland.

5 De ring van vuur

En daarbuiten? Ooit streefde de EU voorbij haar grenzen een ring of friends na. Met de buurlanden ten zuiden en ten oosten moesten nauwe politieke en economische banden worden aangeknoopt. Daar is op z’n zachtst gezegd weinig van terechtgekomen. Europa weet zich inmiddels omringd door een ring of fire, zoals de Zweedse oud-premier Carl Bildt het vorig jaar noemde. Voorbij haar grenzen heersen chaos, burgeroorlogen en dubieuze regimes.

Een dictator als Vladimir Poetin kan met genoegen aanschouwen hoe de verdere Europese uitbreidingsplannen gesneuveld zijn. Dit is overstretch, nog voordat het imperial heeft kunnen worden. Uitgerekend het oude hart van de EU kampt met een infarct. Europa brokkelt af. Niet in het zuiden, ook niet in het oosten, maar in het noordwesten, daar waar het na de Tweede Wereldoorlog allemaal begon.

Het sleutelwoord deze dagen is soevereiniteit. Daar is het de exiteers in de rijke landen om te doen. Maar krijgen ze die democratische zeggenschap ook daadwerkelijk terug, zodra ze verlost zijn van Brussel? Is dat überhaupt mogelijk in een gemondialiseerde, geliberaliseerde economie, waar zoveel macht ligt bij financiële partijen en supranationale instituties als het imf? De chaos waarin Groot-Brittannië verzonken is na het referendum suggereert dat die herwonnen soevereiniteit voor een groot deel schijn is. Het land moet vooralsnog bedelen om toegang tot de Europese binnenmarkt te houden.

Het verklaart misschien ook de eigenaardigheden van het handvol Europese landen dat buiten de Europese Unie staat. Zij hebben min of meer hun eigen niche gevonden in de wereldeconomie. Noorwegen kan zich een onafhankelijke positie permitteren dankzij haar enorme olie-inkomsten. Voor Zwitserland is de ongebondenheid zelfs een businessmodel. Het land drijft op de financiële sector.

Dat kan, als het de Britten mee zit, ook gelden voor het Verenigd Koninkrijk met zijn City. Een financiële hub aan de rand van Europa, die zijn boterham verdient met het faciliteren van geldstromen van over de hele wereld. Een beetje als Genua aan het einde van de Middeleeuwen, dat het Spaanse streven naar wereldheerschappij financierde. Het levert veel geld op, maar ben je dan als land back in control? Het lijkt er eerder op dat de Britse politiek nog meer dan voorheen naar het pijpen van haar financiële sector zal moeten dansen.

De Europese Unie gaat een onzekere toekomst tegemoet na een Brexit. Maar of de Europese landen die daarbuiten staan – of mogelijk nog zullen vertrekken – te benijden zijn, valt te bezien. Schijnsoevereiniteit en gefinancialiseerde stadstaatjes: heel erg aantrekkelijk klinkt het alternatief voor Europa vooralsnog niet.


Beeld: Michael Kountouris / Cagle