De futuristische toren van het midden in de Schilderswijk gelegen Volksbuurtmuseum symboliseert het uitzicht op de toekomst. Maar die ziet er weinig rooskleurig uit, als we moeten uitgaan van de schetsen van het heden die ons de afgelopen weken zijn gepresenteerd via ongeveer alle Nederlandse media. Alle clichés over de meest gekleurde buurt van Nederland - verengd tot ‘Turkish quarter’ in bijvoorbeeld de International Herald Tribune - werden uit de kast getrokken en bleken weer wonderwel van toepassing op de fatale brand in de Turkse woning en de nasleep van dat drama. Van begin af aan heeft bijvoorbeeld de Haagse zender TV-West aangenomen dat het om een racistische aanslag ging. Zoveel buitenlanders leidt tot racisme leidt tot brand, nietwaar. Kijk maar naar Solingen. ‘De brand vond plaats in een racistisch klimaat’, pavlovde ook PvdA-kamerlid Maarten van Traa. Want ongeacht toedracht of motief kan men zich aan zo'n uitspraak natuurlijk nooit een buil vallen.
Neem één keer een taxi en je hoort het weer: ‘Die mensen hier hebben best wel grote huizen. En ze hebben ook allemaal zo belachelijk veel kinderen.’ Aldus de chauffeur. De kapper van een paar straten verder betreedt de wijk niet graag - ‘Dat is meer iets voor de oproerpolitie.’ En in het Albert-Heijnfiliaal aan de rand van de Schilderswijk schijnen alleen de (weinige) blanke Nederlanders elkaar te groeten.
Ja, het racisme ligt op straat. Je hoeft je maar te bukken om het op te rapen, je pen maar te pakken om het te noteren. Net als overal, trouwens. Veel lastiger is om wijs te worden uit de kluwen van verhalen over de wijk en de rode draad erin te ontdekken.
‘De pers is in dit soort kwesties de nuance kwijt’, zegt John Duivesteijn van het Volksbuurtmuseum. ‘Alle vooroordelen worden herhaald en niemand, ook zo'n Van Traa niet, probeert te doorgronden wat er echt aan de hand is.’
En hij schetst de situatie van de wijk, met 45.000 bewoners even groot als een gemiddelde stad. Hoe zestig procent van de Schilderswijkers afhankelijk is van een uitkering. Hoe zij hier als laatste merken dat het ‘goed gaat met Nederland’, en hoe moeilijk het is dat de verschillende migrantengroepen op hun eilandjes en in hun eigen koffieshop blijven zitten. ‘De integratie tussen Nederlanders en migranten gaat best redelijk; de integratie tussen migranten onderling wordt de uitdaging van de toekomst. De spanningen in hun thuislanden doen zich hier gelden.’
De Schilderswijk, zegt Duivesteijn, wordt nu natuurlijk ‘die wijk van die brand’. En de tragiek is dat daar relschoppers op afkomen die niets met de wijk te maken hebben maar die hun eigen kwesties willen uitvechten. Net als in de jaren zestig, toen er rellen uitbraken nadat Rinus de Wipper ten overstaan van tv-camera’s uit de doeken had gedaan hoe vreselijk het bestaan in de Schilderswijk was. En als je eens lekker wilde wippen, zei hij, kon iedereen meeluisteren. Waarmee het stigma van achterbuurt was geboren, tot woede van de bewoners die zich niet in zijn verhaal herkenden.
WIE HEEFT het gedaan? Wie heeft een halve Turkse familie uitgemoord? De PKK? Extreem rechts? Turkse maffia? Een lekke gasketel? We willen ons er vandaag even niet mee bezighouden. We willen de andere, de hele Schilderswijk zien. We gaan mee op Wereldreis.
Met acht (witte) Nederlanders en een hond volgen we gids Jan, die in de Schilderswijk opgroeide. Hij leidt ons langs een rusthuis waar Chinese oudjes worden verzorgd door hun kinderen en kleinkinderen; langs een oer-Hollands, rokerig biljartcafé; en hij loopt binnen bij een sportschool. De Marokkaanse beheerder van de school vertelt dat de gemeente de zaak wilde sluiten, maar dat hij haar gelukkig kon overnemen. ‘We hebben hier echt alle nationaliteiten’, zegt hij trots, en hij noemt er in een adem een stuk of twintig op. ‘Wij doen dit ook om de jongeren van de straat te houden, zodat ze om zo te zeggen niet de verkeerde kant op gaan.’
Twee grijze, broze dametjes van 78 uit de keurige Haagse buurt Moerwijk lopen in ons groepje mee. Zaterdag stond in de Haagsche Courant dat Moerwijkers nooit in de Schilderswijk komen. ‘En dat laat ik niet op me zitten’, zegt de een. Moerwijk, zegt de ander, heeft het hoogste aantal CD-stemmers van Den Haag. ‘Daar zijn wij niet blij mee.’ ‘Wij’, vult haar vriendin aan, ‘zitten voor de PvdA in de werkgroep multicultureel Moerwijk.’
We gaan op bezoek bij de Surinaamse Annemarie (33) en haar zoontje van elf. Annemarie is met een Marokkaanse man getrouwd en woont nu twintig jaar in Nederland. Hun ruime, lichte appartement is een van de adressen die vandaag openstaan voor belangstellenden, want onbekend maakt maar onbemind, weet de organisatie van de Wereldreis.
Annemarie vertelt desgevraagd over alle verschillende culturen in het appartementencomplex: Hindoestanen, Marokkanen, Nederlanders… Maar een van de Moerwijkse dames protesteert: ‘Dat maakt toch niet uit! We zijn hier nu om integratie te bevorderen en dan moeten we niet weer onderscheid maken.’
‘Ik beschouw mezelf als Nederlander’, zegt Annemarie. ‘Maar iedereen mag hier altijd binnenlopen. We hebben hier weinig problemen en veel contact met elkaar.’
‘In jullie cultuur is het ook veel gewoner om alles te delen’, zegt een van de bezoekers bewonderend. ‘Bij ons was dat vroeger ook zo, maar nu hebben we te veel geld en te weinig tijd voor elkaar.’
Diepe zuchten en smartelijke blikken als we over de brand beginnen. Het hele gezelschap spreekt de vrees uit voor de navolging die dit gaat krijgen, kijk maar naar Schiedam. De gids grijpt voorzichtig in. Laten we daar nu niet over speculeren, stelt hij voor. ‘En dat degene die het geflikt heeft, maar goed gestraft mag worden.’
WE VERVOLGEN onze tocht langs afgeleefde en vervallen flats met smerige portieken, we stappen over het zwerfvuil op de stoepen.
En ja hoor: een van ons krijgt op een stil plekje ongevraagd wat witte bolletjes aangeboden - ‘om te roken’. We passeren een groepje Marokkaanse jongens dat wantrouwig opkijkt, en vlak daarop een skinhead met zijn breedgeschouderde pittbull.
Maar ook bekijken we monumentale gevels, fonkelnieuwe appartementen met Franse balkonnetjes en stille hofjes met binnentuinen vol roze bloesembomen. We bezoeken de behaaglijk warme hammam en de nabijgelegen oud-Hollandse duivenwinkel ‘Duivenshop de Springer’. En we lopen binnen bij de Lukaskerk, waar een zangkoor uit Papoea Nieuw-Guinea religieuze liederen ten gehore brengt terwijl stijfgepermanente Hollandse dames folders over het optreden uitdelen.
Fatima (20) wacht al met de thee. Ook haar familie houdt vandaag open huis. Aan de muur hangt een veelkleurig wandkleed van Mekka. Fatima kijkt niet-begrijpend als wij vragen hoe het wonen hier haar bevalt. ‘Het is hier gewoon normaal’, zegt ze, ‘ik zou nergens anders willen wonen.’ Ze draagt geen hoofddoek; haar moeder wel. Die is veertig jaar oud, heeft vijf kinderen en een baan. Ze gaat met een reusachtige schaal zelfgebakken koekjes rond. Glimlachend beantwoordt ze alle nieuwsgierige vragen van het gezelschap. Ze woont hier sinds haar zestiende. Of ze nog droomt in het Marokkaans? ‘Nederlands is mijn taal geworden’, zegt ze. Jan de gids, op het puntje van haar felgebloemde bank gezeten, wil even kwijt hoezeer hij betreurt dat ‘iedereen altijd maar denkt dat het hier zo'n rommeltje is. Terwijl de buitenlandse mensen ook een heel goed stempel op de wijk hebben gedrukt.’
Vandaag is er naast alle gemoedelijkheid en goede bedoelingen ook een wat grimmige sfeer. De toegangswegen naar Den Haag zijn afgesloten en zevenhonderd politiemensen zijn zeer zichtbaar op de been. Geruchten gaan dat ze zelfs een helikopter en een vliegtuig achter de hand hebben.
DE NEDERLANDS/Zuid-Afrikaanse schrijfster Emma Huismans heeft meer dan ooit last van déjà vu’s, met die noodverordening en al die uniformen op straat. ‘Het lijkt hier wel Zuid-Afrika’, zegt ze met een scheve grijns in haar woning middenin de Schilderswijk. Iedereen is wat opgefokt, merkt ze, en op straat voelt ze meer spanning dan anders. ‘Maar het is hier altijd enigszins spannend - dat heb je nu eenmaal in iedere wereldstad. En de Schilderswijk is geen engeltjesbuurt. Het is altijd een wijk geweest waar andere regels golden dan in de rest van Den Haag en waar veel georganiseerde criminaliteit was. Vijftien jaar geleden werden hier ook brandbommen gegooid, alleen waren het toen blanke criminelen die met elkaar afrekenden.
Maar er broeien internationale politieke problemen onder de kwestie van deze brand, die met de Schilderswijk en racisme niets te maken hebben. Waarom staat hier anders in godsnaam een hele Turkse delegatie op de stoep? Ik geloof niet in racistische motieven, al snap ik heel goed waarom politici het over die boeg gooien. Dan hoeven ze alleen wat beschermende en invoelende geluiden te maken om te scoren, en kunnen ze het verder ook niet helpen. Natuurlijk zijn hier ook racistische elementen. Maar kijk naar die rouwmars van vorige week, daarin liepen alle kleuren mee. Dat was een initiatief vanuit de Schilderswijk, over alle grenzen heen.’
Ze vertelt hoe een paar dagen later de Turkse minister een krans kwam leggen op de plaats van de brand, die al bedekt was met bossen bloemen. ‘De hele Nederlandse pers stond met hun poten bovenop de bloemen. En dan weet je weer: er wordt gewoon niet met gevoel en respect naar deze wijk gekeken.’
‘IN DE SCHILDERSWIJK broeit het een beetje - dat is waar’, zegt Hans Sahar. Tot voor kort woonde de tweeëntwintigjarige schrijver van Marokkaanse origine in de wijk. ‘Maar problemen tussen Turken onderling zijn er altijd al geweest. Nu hebben ze de aandacht van de media en die willen ze vasthouden voor hun politieke zaak.’
De wijk, vindt Sahar, heeft het aanzien van een getto. ‘Veel junks, veel kakkerlakken, veel mensen die weinig toekomstperspectief hebben.’ Maar heel wat minder racisme dan in de buitenwijk waar hij daarvoor met zijn ouders woonde. ‘Als ik daar als Marokkaan langsliep, kreeg ik vaak “kankerturk” naar mijn hoofd geslingerd en kon ik maar beter doorlopen. De Schilderswijk is een verademing, daar woont tenminste alles door elkaar.’
‘Ik zou nergens anders willen wonen, het is hier zalig kosmopolitisch’, zegt Huismans. ‘Je vindt hier precies wat je zoekt als je als toerist naar het buitenland gaat om dat Nederlandse getrut en geregel te ontsnappen. Het eerste oud-en-nieuwfeest waar ik van genoot, was hier in de Schilderswijk, in 1991. We stonden allemaal op het Oranjeplein, iedereen hing om elkaars nek, je dronk champagne uit wildvreemde flessen. Mijn indruk als buitenlander was: wat is dit toch een fantastische wijk. Dat is natuurlijk een feestelijke verbroedering, maar het potentieel is er absoluut. Maar de PTT vreest ongeregeldheden en haalt ieder jaar de brievenbussen weg. Begin december al. En wat is de nieuwste trend: ze zetten ze niet meer terug. Als je als Schilderswijker nu een brief wilt posten moet je een enorm eind lopen. En het afval van het vuurwerk blijft wel een maand liggen. Je wordt ook door de gemeente gewoon als een derderangsbuurt beschouwd en behandeld.’
Huismans maakt zich woedend om ‘die Nederlandse, aangeboren, doorgeteelde superioriteit’. ‘En het ontbreken van een echt, doordacht meeleven met de zwakkeren in de samenleving. Als je niet slaagt, is het je eigen schuld, en als je lastig wordt, sluiten ze je op.’
‘De wijk is omringd door politiebureaus’, vertelt Sahar. ‘Als er bij een kleine burenruzie Marokkanen zijn betrokken, rukken ze met groot materieel uit. Dan sluiten ze alle straten af, er komt echt geen mier meer in, en stormen ze er met z'n allen op af. Je raakt verlamd van schrik, en het werkt zo provocerend. En het eerste wat een agent je duidelijk maakt als je in een cel wordt gestopt is: jouw toekomst is verpest. Jij komt nooit meer aan de bak. Dat zet zich vast in de hoofden van die jongens en ze vervallen van kwaad tot erger.’
Sahar wordt nu, met zijn verleden van twee jaar jeugdgevangenis, gretig binnengehaald bij allerlei jongerenprojecten. Waar hij dan vertelt dat je het daarna toch nog ver kunt schoppen. Tot goedverkopend schrijver bijvoorbeeld. Laatst nog op een school in de Schilderswijk zei zo'n jochie dat-ie later huurmoordenaar wilde worden. Moet je doen, zei Sahar, dan word je hartstikke rijk. Tot je zelf een kogel door je kop krijgt. ‘Van mij nemen die jongens misschien nog aan dat er ook andere wegen zijn.’
DE GEMEENTE snapt er niets van, zegt iedereen die je ernaar vraagt. De meeste maatregelen die worden genomen maken de Schilderswijk alleen maar tot de perfecte proeftuin voor zichzelf waarmakende verwachtingen. Dat is de rode draad door de geschiedenis van de Schilderswijk sinds Rinus de Wipper het stigma introduceerde. En waardoor er nog altijd een hele wereldreis nodig is om mensen kennis te laten maken met de wijk.
‘Niet de oorzaken maar de gevolgen van de brand hebben veel met het karakter van de wijk te maken’, zegt Fred Wezenaar van de Socialistische Partij in Den Haag. ‘Neem het grote aantal slachtoffers: dat komt doordat zo'n groot gezin op een veel te kleine woning zit. De gemeente heeft miljoenen guldens in integratieprojecten gepompt, maar er is niets van terecht gekomen. Waar het om gaat, is overbevolking en werkloosheid. Mensen hier hebben wel wat anders aan hun hoofd dan integreren. Dit is de armste wijk van Nederland en daar wringt de schoen.’
‘Ja’, zegt Huismans, ‘doe iets aan de rioleringen, aan de vochtige muren en laat de mensen het verder samen opknappen. Maar stuur in godsnaam geen sociaal werkers. Er zijn genoeg initiatieven vanuit de verschillende culturen in deze buurt. Heb je dat speelpark hier om de hoek gezien? Dat was een lokaal initiatief. De bewoners hier hebben samen gepraat over de vraag wat er met dat plantsoen moest gebeuren. Díe mensen zijn de echte ontwikkelaars, de echte bruggenbouwers. Ja, er zijn hier eilandjes, maar mensen komen daar vanzelf van af om faciliteiten te delen. En die speeltuin is de grote integreerder geworden. De ouders letten samen op, zitten samen in comiteetjes. Het enige wat de gemeente moet doen, is de ruimten verschaffen.’
Maar de gemeente lijkt vooral voorzieningen te willen sluiten, zoals de winkeltjes op de Hoefkade en de sportschool die wij vandaag bezochten. Sahar: ‘Er zijn mensen die proberen de situatie te verbeteren. Maar alle clubhuizen worden gesloten en de subsidies stopgezet, dus de jongeren blijven op straat en de ellende blijft.’
Verbreek de stilte tussen de eilandjes, zegt Huismans. ‘We hebben hier wel degelijk allerlei kleine pestkopperige bendetjes die verschrikkelijk onbeschoft zijn tegen ouderen en alles jatten wat los en vast zit. Van die kleine criminaliteit, zoals je die overal hebt. Als je een paar jaar geleden zo'n Marokkaantje in zijn kraag greep en hem daarop aansprak, was het onmiddellijk een racistisch incident. Maar ik vind het het toppunt van racisme als je dat niet doet omdat iemand gekleurd is. Ik grijp ze dus in de kraag en zeg: Ja, wat mot je? Challenge them! Want als je dat doet en hun oudere broers dat zien, gaan zíj die kleintjes tot de orde roepen. Omdat dat precies is zoals het zou gaan in hun eigen cultuur.
Ik zie toekomst voor de Schilderswijk. In Zuid-Afrika heb ik geleerd: als je de kleurgrens gaat negeren, kom je op een iets riskantere maar uiteindelijk normalere samenleving uit.’