Peter Terrin schetst in De gebeurtenis portretten van de mens op zijn kwetsbaarst © Koos Breukel

Ouder worden, zo hoor ik althans altijd, is moeilijk te verkroppen. De tijd marcheert onstuitbaar voort, en gaandeweg worden we door alles in de steek gelaten: de moderniteit, geliefden, ons lichaam, ten slotte onze geest. Gustave Flaubert schreef: ‘Naarmate je ouder wordt, raakt het hart als een boom zijn gebladerte kwijt. Tegen sommige windvlagen is niets opgewassen.’

Het is het motto van Peter Terrins nieuwste roman De gebeurtenis.

Wervelend en veelkleurig als herfstbladeren dansen meerdere verhaallijnen door elkaar heen, die allemaal over liefde in het aanzicht van verval gaan. Juliette, een teruggetrokken vrouw van middelbare leeftijd, is al acht jaar de assistent van schrijver Willem, die door een oogziekte zijn werk aan haar moet dicteren. Wanneer hij sterft raakt Juliette in een juridische strijd verwikkeld met Willems veel jongere vrouw, een heetgebakerde actrice die zijn testament aanvecht. Want waarom heeft Willem een memorystick met dictaten, het laatste restje van zijn stem, zijn brein, aan Juliette nagelaten en niet aan zijn echtgenote? De memorystick trekt ook de aandacht van Chinese tech-giganten, die Willems dictaten willen gebruiken om een artificial intelligence-versie van Willem te creëren. Kunnen we nu dan eindelijk spreken met de doden?

Je vreest even bij de beschrijving van deze nieuwe technologie nog dat deze roman een van de zoveel hedendaagse Frankenstein-verhalen zou worden over machines met een eigen bewustzijn. Ik bereidde me voor op een moralistische clou, waaruit duidelijk zou worden dat de mens die in al zijn hoogmoed de schepping probeert na te bootsen uiteindelijk altijd oog in oog komt te staan met zijn creatie, een verdoemde halfmens, veroordeeld tot een oneindig halfleven. En dat zo de schepper geconfronteerd zou worden door de vraag wat een menselijke geest nou precies is, of er wel iets is dat de menselijke ziel nog scheidt van die monsterlijke, kunstmatig opgewekte ziel.

Maar in plaats daarvan krijgen we een reeks portretten van de mens op zijn kwetsbaarst, op zijn meest menselijke momenten:

Een man, een verpleegkundige, komt een jeugdliefde tegen en vindt haar nog mooier dan vroeger. Het lot wil dat hij diezelfde week nog haar naam vindt achter in een bibliotheekboek. Al lezend leert hij haar kennen en wordt hij weer verliefd op haar, denkt hij voortdurend aan haar, ook wanneer hij zijn bejaarden wast. Een van de vrouwen in het verzorgingstehuis ondergaat het liefdevol wassen en kan zich eventjes inbeelden dat zij het is die nog begeerd wordt.

Een man verliest de geest van zijn vrouw, de liefde van zijn leven, aan een mysterieuze aandoening, en hij is bang dat zij zelfs hem niet meer herkent. ‘Ik ben de man die er altijd is’, zegt hij wanhopig.

Dood en verlangen – Terrin bewaakt netjes de grens met het sentimentele

Een jonge actrice is de minnares van een veel oudere kunstenaar, die nog steeds met zijn vrouw woont, die ernstig ziek is. Een onmogelijke situatie, en toch trekt ze bij het echtpaar in, in hun grote donkere huis, ze wapent zich tegen het ongemak en de jaloezie die stellig volgen zullen, en dan gaat ze houden van de vrouw alsof het haar eigen moeder is. Hij is degene die jaloers wordt.

Een man loopt elke dag in zijn ouderwetse loden jas naar het verzorgingstehuis om vanaf buiten naar zijn vrouw te zwaaien. Hij zwaait naar haar zoals hij de eerste keer naar haar zwaaide, toen ze tieners waren, en zij eenhoog stond te strijken. Haar buurvrouw zwaait ook terug, denkt dat het om haar gaat. De man in de loden jas laat de vergissing bestaan.

In al deze verhalen staat liefde centraal, maar niet de liefde die mensen met elkaar delen, eerder de liefde die mensen in al hun allenigheid voor een ander kunnen voelen. Hoezeer de personages in De gebeurtenis ook op zoek zijn naar verbinding, wat ze van de ander willen is hebberig, zelfingenomen, een eenzame wens waarvoor ze de ander nodig hebben. Ze zijn dan ook allemaal eenzaam. Ze willen zich laten kennen maar kunnen dat niet, denken de ander te kennen maar doen dat niet.

Hoewel deze verhalen vol liefde, dood, gemis en verlangen grenzen aan het sentimentele weet Terrin die grens netjes te bewaken. Zijn ingetogen proza getuigt van bescheidenheid en doelbewustheid, en hij legt van de verschillende losjes verbonden verhaallijnen met precisie een sierlijke puzzel. De soms onthutsend plotselinge overgangen zijn altijd opzettelijk en functioneel, altijd om een echo tussen de verschillende verhalen te laten zien.

Ook al ontmoeten we de personages maar kort, ze zijn volledig en levendig, en er bestaat bij mij geen twijfel dat Terrin aan ieder verhaal een volledige roman had kunnen wijden. Waarom dan toch deze vorm, waarbij dezelfde levensvragen steeds vanuit een andere hoek worden belicht? ‘Het is onmogelijk om een consistent, rechtlijnig verloop van oorzaak-gevolg in een verhaal op te bouwen’, staat in een van de notities die Willem Juliette heeft nagelaten. ‘Constellatie, niet opeenvolging, draagt de waarheid in zich.’

Een constellatie is precies wat hij Juliette gegeven heeft, waaruit ze zijn laatste roman moet zien te construeren. Wat Willems jonge weduwe niet weet, wat eigenlijk niemand weet, omdat Juliette de anderen onder geen beding de dictaten wil laten horen, is dat Willem haar eigenlijk al jaren niet meer vroeg om zijn woorden letterlijk op te schrijven. Hij gaf haar veel algemenere instructies. Maak het personage zo. Laat ze in deze passage op deze manier met elkaar omgaan. Juliette was niet alleen dienstbaar, maar scheppend, ook voor dit laatste werk gebruikt ze veel meer dan alleen zijn dictaten, ook zijn favoriete boeken, de notities in de marges, en zelfs de dromen waarover hij haar terloops heeft verteld. Het is voor de lezer niet duidelijk wie zijn roman, haar roman, de roman die we in handen hebben nou eigenlijk geschreven heeft. Het is een cruciale vraag in de rechtszaak waarin Juliette verwikkeld is: was Willem het die het schreef, of zij, of de AI-versie van hem met wie ze voor het tech-bedrijf in gesprek gaat?

Geen van drieën. De roman die uiteindelijk onder Willems naam wordt gepubliceerd lijkt bijna vanzelf ter wereld gekomen, geboren, organisch ontstaan uit de onuitgesproken liefde tussen Willem en zijn assistent, die wanneer ze zijn teksten uitwerkt door hem wordt overgenomen, voelt ‘dat Willem bezit van haar neemt, dat ze één is met de man’, hij die zijn personages haar opgeknipte jongenskapsel, haar blote oren geeft, en blindelings vertrouwt dat zij op papier krijgt wat hij niet meer formuleren kan. Zij samen zijn de bron, hun smachten schemert door in alle andere verhalen.

Beluister ook de aflevering van Boeken FM over De gebeurtenis.