Na mijn promotie bevond ik mij in een patstelling. Mijn ouders gingen maar niet dood en mijn respect voor hen was te groot om hen bij leven en welzijn verdriet te doen. Dus trouwde ik, na mij even eerder aan de letterenfaculteit van Cambridge te hebben ingeschreven. Pas jaren later stierf mijn vader, en even later mijn moeder, van verdriet. Eindelijk was ik vrij. Ik onderbrak onmiddellijk mijn studie logica aan Harvard en sloeg met enige spanning de krant open om naar het allernederigste baantje te zoeken.
Het sollicitatiegesprek verliep makkelijker dan ik dacht. Ik was de enige kandidaat. Details van mijn job zal ik u besparen, maar om u toch een beeld te geven: ik sta elke dag acht uur (of langer) tot mijn knieen in de stront. Nu pas besef ik dat de ouwelui gelijk hadden: geluk is het realiseren van je ambities. En zelf weet ik: hoe meer je geduld op de proef wordt gesteld, des te esoterischer de ervaring is. Maar rust nooit op je lauweren. Stel telkens nieuwe doelen. De mijne is dat mijn vrouw en kinderen bereid zijn om van mijn loon te leven. Vooralsnog voetballen de kleintjes met mijn loonzakje en draait de huishouding van ons landhuis van de rente.