Een paar jaar geleden trad Kate Nash op tijdens Pinkpop. Het handelsmerk van deze Britse muzikant is haar behandeling van het Engels: héél snel en héél erg Cockney knalt ze haar teksten eruit in vrolijke poppy liedjes. Then you call me a bitch and everyone we’re with will be embarrassed, and I won’t give a shit, zingt ze in Foundations. Een lief bloemenmeisje met een edgy randje, zo klinkt ze en zo ziet ze eruit, zij het dat ze bij dat Pinkpop-optreden opeens wel érg royaal met mascara of zwarte oogschaduw in de weer was geweest. Ze zag eruit alsof ze ten oorlog trok. Bovendien had ze een groot laken als een vlag voor haar keyboard wapperen met een leus waarvan de strekking nogal leek te vloeken met de onschuldige patchworkletters die schots en scheef eigenhandig op het doek waren vastgenaaid.

A cunt is a useful thing.

Wát is een useful thing?

Anne Sexton schreef ooit het gedicht In Celebration of My Uterus, en pleegde niet lang daarna zelfmoord. Maar goed. Een uterus is natuurlijk weer een heel ander verhaal. ‘Wat is een vrouw?’ vroeg Simone de Beauvoir zich in haar inleiding op De tweede sekse af, om zelf meteen maar het fatalistische antwoord te geven: ‘Tota mulier in utero’. Een en al baarmoeder. Iedere maand weer wordt in haar lichaam het bed opgemaakt om een boreling te kunnen ontvangen, waarmee vrouwen in ieder geval fysiek gezien tot het stadium van de oertijd veroordeeld blijven.

Waarop zou Kate Nash precies doelen? Op het ‘ding’ zelve, of zou ze zich – naar goed feministisch gebruik – de scheldbenaming voor een vrouwspersoon op deze manier toe-eigenen als een geuzenterm?

Decennia geleden had je The Slits, een soort Spice Girls, maar dan punk.

Slits?

Gleuven ja.

Ze lieten zich toentertijd voor de hoes van hun lp naakt en met modder besmeurd fotograferen. Blondie was een stoot-nieuwe-stijl, The Slits waren eng. Vond ik tenminste, maar ik vind Lady Gaga ook eng. Zo openlijk seksueel dat het afschrikwekkend was. Typical girls can’t control themselves zongen ze met hun hoge, ongeschoolde stemmen, pling plong klonken hun gitaren. Op m’n agenda destijds, een vrouwenagenda van Spaanse herkomst, had ik een ballerige sticker geplakt van een of andere studentenvereniging. ‘Terug op hun rug’ stond erop, met het vrouwenteken er vagelijk onder, ik droeg de agenda met sticker met me mee, het was een vorm van bezwering en spot, de tekst was onschadelijk geworden.

Man en vrouw zijn verschillend, schrijft de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie in haar vorig jaar verschenen manifest We Should All Be Feminists, gebaseerd op een lezing van twee jaar eerder. Het is een uitspraak even basaal als ontwapenend, die betekenis heeft omdat ze uit háár mond komt, een beeldschone zwarte schrijfster die op 37-jarige leeftijd drie prijswinnende romans en een lovend ontvangen verhalenbundel op haar naam heeft staan. Dit is geen seksisme en racisme mijnerzijds, hoop ik, al denk ik dat ik decennia geleden niet had genoteerd dat ze beeldschoon was, en ook haar huidskleur verder ongenoemd had gelaten. Mijn feminisme stamt nog uit de tijd dat tentoongestelde vrouwelijke schoonheid wantrouwend stemde, zwart en wit ongenoemd bleven, iedereen in ondefinieerbare lappen gehuld ging.

Adichie is zo vrijgemaakt dat ze zich argeloos weer op de grote gemene delers kan richten. Man en vrouw worden geregeerd door andere hormonen en andere seksuele organen, schrijft ze, en hebben navenant andere biologische mogelijkheden: vrouwen kunnen kinderen krijgen, en mannen niet. Mannen hebben meer testosteron en zijn, in het algemeen, fysiek sterker dan vrouwen. Er zijn iets meer vrouwen dan mannen in de wereld – 52 procent van de wereldbevolking is vrouwelijk – maar de machtigste posities, en die met het grootste prestige, worden bekleed door mannen. Adichie haalt de overleden Keniaanse Wangari Maathai aan die de Nobelprijs voor de vrede ontving: ‘Hoe hoger je komt, hoe minder vrouwen er zijn.’ Overal ter wereld worden mannen beter betaald dan vrouwen, ook al hebben ze dezelfde kwalificaties, doen ze hetzelfde werk. En dus kunnen we concluderen, gaat ze verder, dat op een nogal letterlijke manier mannen de wereld regeren.

Wat vreemd is, nowadays, concludeert ze, net als Simone de Beauvoir dat 65 jaar geleden deed. Misschien was het ooit belangrijk om te kunnen overleven dat je fysiek sterk was. Nu zijn toch andere kwaliteiten belangrijk: intelligentie, creativiteit, vernieuwingsdrift. Evenzogoed worden in de praktijk van alledag vrouwen genegeerd, gekleineerd, en erger.

Waar Adichie zich in haar manifest op richt zijn de taaie conventies, wat we zoal verstaan onder feminien en masculien. Hoe iedereen erbij gebaat zou zijn om onder dat wederzijdse juk uit te komen: meisjes die getraind worden om de fragiele ego’s van jongens hoog te houden, ten koste van zichzelf, jongens die zichzelf geweld moeten aandoen om altijd maar de sterkste te zijn. En dan komt ze aan een teer punt: dat we meisjes bijbrengen dat ze geen seksuele wezens zijn zoals jongens dat wél zijn. We police girls, schrijft ze. Meisjes worden geprezen om hun maagdelijkheid, jongens om hun veroveringen. Meisjes wordt schaamte bijgebracht.

Close your legs.

‘Wel eens in een lift gestaan met jonge vrouwen? De schoonheid en vitaliteit benemen je de adem’

Cover yourself.

En dus groeien meisjes op tot vrouwen die officieel geen verlangen kennen. Die zich op de vlakte houden. Die niet kunnen zeggen wat ze echt denken. Die het doen-alsof tot kunst hebben verheven.

Fifty Shades of Grey-lezers, voeg ik er stiekem aan toe.

Vrouwen die zich liever laten overweldigen dan dat ze zelf ergens schuldig aan zijn.

Feminisme is weer hip. Of beter gezegd: feminisme is cool. Hip is het nooit echt geweest. Het vroegere feministische program ging gehuld in tuinbroek – clichés komen ergens vandaan, daarvoor zijn het clichés – en was op de eerste plaats politiek en economisch geïnspireerd. Gelijke salariëring, evenredige toegang tot topfuncties, eerlijke verdeling van zorg, gelijke verantwoordelijkheid voor gezin versus werk… Taaie kwesties die inmiddels doorgesijpeld zijn tot het gemeenschappelijk gedachtegoed. Wie is momenteel de belangrijkste persoon van Europa, reist als vredesduif in signaalrood mantelpak alle grote leiders af om de boodschap van appeasement te verkondigen? Ik bedoel maar.

Aan één kant lijkt de emancipatie nu toch wel zo’n beetje voltooid, aan de andere kant etteren oude onrechtvaardigheden eindeloos door. Betaald en onbetaald werk zijn nog steeds niet eerlijk verdeeld, met die gelijke salariëring valt het toch ook wel tegen, alleen aan vrouwen blijft altijd die vraag gesteld worden hoe ze kinderen combineren met werk buitenshuis, als het op mantelzorg aankomt zijn vooral vrouwen de aangewezenen. En dan nog wat: het geweld tegen meisjes en vrouwen wordt er niet minder op. Ontvoering, mishandeling, verkrachting, iedere dag staat de krant er bol van, het gebeurt van Valkenburg tot New Delhi, met en zonder condoom.

Wél nieuw is dat jongens en mannen het officieel erkend moeilijker krijgen. Op school moeten ze stil zitten van hun juffen, op de universiteit worden ze ingehaald door meisjes, hun vrouwen willen van ze scheiden en hun kinderen krijgen ze misschien wel nooit meer te zien. Seksueel gezien verkeren ze in een spagaat tussen respect en porno. Is het vreemd dat mannen zich het liefst terugtrekken in een schuur achter het huis, om god weet wat te doen? Niet dat iemand hier ooit op uit was, maar het lijken de bijeffecten van een geëmancipeerde samenleving. Als ik ’s ochtends op weg naar het station langs de uitspanning bij het park fiets, en daar een stelletje dertigers met elkaar zie zitten, baard en snor hip getrimd, baby’s op schoot, een grote café latte voor hun neus, moet ik me bedwingen om niet naar ze te roepen: ‘Hé! Stelletje homo’s!’

Het is ook nooit goed.

In het begin maart te verschijnen F-boek: Feminisme van nu in woord en beeld, onder redactie van Anja Meulenbelt en Renée Römkens, wordt het feminisme anno 2015 ‘een boeiende paradox’ genoemd. Uit de bijdragen van ruim vijftig al dan niet zelfbenoemde feministen (m/v), rijst een beeld op van ambivalenties en fricties. Doorgewinterde vrouwenstudiestypes als Berteke Waaldijk en Rosemarie Buikema, jonge publicisten als Asha ten Broeke en Monique Samuels, (oud-)activisten als Hedy d’Ancona en Gabi van Driem, ze hebben het vooral over veelstemmigheid, veelkleurigheid, diversiteit. Feminisme is niet zo eenduidig meer kennelijk. Ja, vrouwen moeten zichzelf beter in de markt zetten, zich minder bescheiden opstellen. Maar waartoe eigenlijk? Welke wereld bevindt zich daar, boven het glazen plafond? Vrouwen zijn misschien wel net mensen, uit op eigen gewin. En: de ene vrouw is de andere niet. ‘Wanneer vrouwen politieke moorden plegen’, vraagt kunstenaar Marlene Dumas zich af, ‘zijn zij dan mannen?’ Filosoof Simone van Saarloos (24) schrijft: ‘Mijn feminisme gaat niet over slachtoffers versus heersers, maar over de bewustwording van het normenspel waarin we verkeren.’

Het is een uitspraak die na-echoot in meer bijdragen, feminisme lijkt een zaak van het individu geworden dat zich al dan niet aanpast of juist teweerstelt. Gepensioneerd literatuurwetenschapper Maaike Meijer: ‘Feminisme gaat voor mij over zelfrespect, over durf om de wereld in te springen, het lef om aanwezig te zijn, te spreken en te handelen.’ Psychotherapeut Nelleke Nicolai rept van de vele jonge vrouwen die ze spreekt en die een bloedhekel hebben aan wat ze ‘slachtofferfeminisme’ noemen. Ze roemt hun slimheid, kracht, souplesse, hun vermogen om carrière en moederschap te combineren. ‘Wel eens in een lift gestaan met jonge vrouwen?’ schrijft ze. ‘De schoonheid en vitaliteit benemen je de adem.’

Wat is nu nog het probleem, zou je je kunnen afvragen, bij zoveel zelfbewustheid, daadkracht, moed en energie? Het slachtofferfeminisme heeft plaatsgemaakt voor het powerfeminisme, en wordt gesponsord door Pepsi Cola. Beyoncé doet haar paardendans in hoog opgesneden pakje voor een beeldscherm met daarop in kapitale letters ‘feminist’. Dit is hoe een feminist eruitziet, nowadays. Ze hoeft zich niet meer in andermans geregisseerde bochten te wringen, draagt haar geld niet af aan een man, ze hoeft haar seksualiteit niet meer te verhullen, integendeel: haar seks is haar motor, ze heeft geen cunt maar een billion dollar pussy. In het nummer ***Flawless sampelt ze zinsnedes uit het manifest van Adichie, over meisjes en ambities, over jongens en het huwelijk. Dat het huwelijk een bron van plezier, liefde en wederzijdse ondersteuning kan zijn. Maar waarom brengen we vooral meisjes bij dat ze moeten streven naar het huwelijk, en leren we jongens niet hetzelfde? Zelf is Beyoncé zo vrijgemaakt dat ze haar laatste wereldtour tooide met haar nieuwe status van getrouwde vrouw: The Mrs. Carter Show World Tour. Alles is liefde. De cd ging vergezeld van clips waarin ze zich de stoutste fantasie van haar man betoont, met half ontblote borsten ’s ochtends achter de krant, hoofd suggestief zuidwaarts bewegend op de achterbank van de taxi, of op handen en voeten kronkelend over het strand, als een uit de zee verrezen bronstig beest. Haar man, de grote rapper Jay-Z, staat er onhandig bij, niet wetende waar te kijken of te beginnen, semi-casual nippend van zijn cognac of whisky, misschien wel verlamd van angst.

Ooit was het idee dat vrouwen hun vrouw-zijn van zich af zouden schudden, om op de eerste plaats mens te zijn. Niet langer alleen maar moeder of echtgenote, gastvrouw of seksueel object, maar deelnemer aan het volle – werkende – leven. Het is het gelijkheidsfeminisme dat ook bijvoorbeeld Simone de Beauvoir voorstond. Het nieuwe feminisme viert de vrouwelijkheid. Zoals vroeger de straat werd teruggeëist, is nu het recht op feminiteit in het geding.

De eerste keer dat ik een schrijfklasje leidde, schrijft Chimamanda Ngozi Adichie in We Should All Be Feminists, was ik ongerust. Niet over het lesmateriaal, want ik was goed voorbereid en ik hield van lesgeven. Ik was bezorgd over wat ik aan moest. Ik wilde serieus genomen worden. Ik wist dat ik moest bewijzen wat ik waard was. Ik was bang dat als ik er te vrouwelijk uit zou zien ik niet voor vol zou worden aangezien. Ik wilde eigenlijk mijn mooiste lipgloss op doen en mijn meest meisjesachtige rok aantrekken, maar ik besloot het niet te doen. Ik droeg een heel serieus, heel mannelijk en heel lelijk pak.

‘Steek je hand in je onderbroek. Wat voel je daar? Juist. En wil je daar wat over te zeggen hebben? Dan ben je een feminist’

Inmiddels weet Adichie wel beter. Had ze gewoon aan gedaan waar ze zich het lekkerst in voelde, dan hadden haar leerlingen nóg meer van haar kunnen opsteken. ‘Because I would have been more comfortable and more fully and truly myself.’

Als iemand gemak en plezier uitstraalt, dan is het Chimamanda Ngozi Adichie. Stel je voor dat je samen met haar te gast bent in de televisieshow van Eva Jinek, ik zeg maar wat. Zij zegt alle dingen die ik hierboven heb weergegeven, ze heeft er haar meest sexy jurk bij aangetrokken, lacht haar parelende lach die toch ook heel diep is, vet. Ze begint over haar grootmoeder, a brilliant woman zegt ze, en dat ze zich zo vaak afvraagt wat er van haar was geworden als ze dezelfde kansen had gehad als jongens tijdens haar jeugd. Er zijn nu zoveel meer mogelijkheden, zegt ze, er is zoveel veranderd in de politiek, in de rechtspraak. Maar waar het écht om gaat, is onze attitude, onze mindset.

Eva zit volkomen voorovergebogen in opperste attentie, haar helblonde haar is zo gestyled dat geen lokje nog voor haar ogen zal vallen vanavond, haar glanzende blouse is net niet te ver open geknoopt, als ze iemand verrot zal moeten trappen met haar hakken, dan zal dat geen probleem zijn, niet voor niets worden dit stilettohakken genoemd.

Wat als… gaat Chimamanda begeesterd verder, haar lange oorbellen tinkelen zachtjes. Stel je voor… We voeden onze kinderen op, we focussen op ability in plaats van op gender. We focussen op interest in plaats van op gender.

Inmiddels kijkt Eva mij aan. Ik heb nog niks gezegd, heb me langzaam maar zeker steeds stijver en gek genoeg ook chagrijniger voelen worden naast deze bom van vrouwenvlees, deze franke geest naast wie toch niemand de party pooper wil zijn.

‘Ja natuurlijk’, dat is waarschijnlijk het enige wat ik er nog uit krijg geperst. Kansen, mogelijkheden. Het zijn mooie woorden. Daar gaat het om. Gelijke kansen, mogelijkheden. Ik heb overigens ook mijn mooiste hakken aangetrokken voor de gelegenheid, het voordeel van de bank bij Jinek is dat in ieder geval je schoenen ertoe doen. Ik wilde niet kinderachtig zijn en niet níet komen opdraven voor dit gesprek op de televisie, al maak ik me zorgen over het feit dat ik vijftien jaar ouder ben dan de gemiddelde vrouwelijke gast in een Nederlandse talkshow, en ben ik twee dagen bezig geweest met te beslissen wat ik aan moet doen, m’n haar bij te kleuren, nog even een extra rondje hardlopen in te lassen.

Eva, Chimamanda en ik, aan wat we te zeggen hebben zal het verder niet liggen, maar alle drie zitten we gevangen in een korset van feminiteit. Op en top vrouwelijk zijn en toch niet leeghoofdig. Spitsvondig en adrem zijn, zonder dat je een castrerende bitch bent. Niet giechelen, wel lachen. Hoe eigen je je een plaats in de geschiedenis toe? Hoe plaats je jezelf in de wereld? Welke voorbeelden zou je kunnen volgen? ‘Ieder jaar heb ik een ander antwoord op die vraag’, schrijft Rosemarie Buikema, hoogleraar kunst, cultuur en diversiteit, in Het F-boek. ‘Maar altijd kom ik terug op een mantra van Virginia Woolf. Feminist zijn betekent: een gevoeligheid ontwikkelen voor dat wat er niet is.’

Wat er niet op televisie is, of in ieder geval veel te weinig, zijn echte, leuke vrouwen, die menselijk en imperfect durven te zijn, ontspannen in hun lichaam zitten, niet gehinderd worden door een te strakke broek of rok, en hun tanden bloot lachen, als er wat te lachen valt.

Maar zo treurig als vroeger zal het niet meer worden, denk ik, en dat is dan het goede nieuws. In de feministische klassieker Het kleine verschil en de grote gevolgen riep de Duitse journaliste/uitgever Alice Schwarzer een wereld op van frigiditeit en geveinsd genot. Decennia later staat het ontdekken van het kleine verschil juist aan het begin van het volle bestaan, of zou dat in ieder geval kunnen zijn. A cunt is a useful thing. ‘Steek je hand in je onderbroek’, zegt de Britse columnist Caitlin Moran. ‘Wat voel je daar? Juist. En wil je daar wat over te zeggen hebben? Dan ben je een feminist.’ In haar manifest How to Be a Woman verkondigt ze dat het nieuwe feminisme voor álle vrouwen is. Oók voor de sletten, de bitches, de vrouwen die werksters inhuren en de vrouwen die dat principieel niet doen. Oók voor de vrouwen die thuis willen blijven met de kinderen, zich in een boerka hullen of via hun decolleté aan de top komen. Want wat is feminisme volgens haar? Hetzelfde als wat het voor Chimamanda Ngozi Adichie is: vrijheid om te zijn wie je wil zijn. Het grote verschil is echter het inzetten van het vrouwelijke fysiek, dat er bij Moran net iets subversiever, lees: minder traditioneel feminien, uitziet. Zij ziet het dan ook als een van de grote uitdagingen waarvoor vrouwen nu staan om zich te verhouden tot de hoge eisen die worden gesteld aan hun uiterlijk. Als vrouw zou je net zo gestoord, dom, verdwaald, slecht gekleed en dik moeten mogen zijn als mannen. Wat natuurlijk makkelijk gezegd is, in een époque dat meer dan ooit geobsedeerd is door het verlangen naar eeuwige schoonheid en de angst voor het verval. Zelf onttrekt Moran zich aan het opgelegde vrouwelijke vertoon door nogal nadrukkelijk te poseren met straf geverfd haar, een scheve bek en op stevige Dr. Martens.

Hoe het eigen uiterlijk kan worden ingezet als daad van subversiviteit zie je ook bij een jonge feminist als schrijver en regisseur Lena Dunham. Met haar televisieserie Girls herijkte ze het begrip ‘meisje’. Zoals zij zichzelf volop naakt in beeld durft te zetten – of het nu op bed is of achter de tafeltennistafel –, met een lichaam dat op geen enkele manier tegemoet komt aan de standaardnorm, volgeëtst als het is met slordige tatoeages, gehuld in onflatteuze hansopjes, is bevrijdend, ontregelend, grappig, stoer.

Vergelijkbaar ontregelend is het geluid van de 39-jarige Amerikaanse publicist Roxane Gay, die vorig jaar furore maakte met haar essaybundel Bad Feminist, en haar eerste roman publiceerde, An Untamed State, die deze week ook in Nederlandse vertaling verschijnt. Ze komt van ver, Gay, timmert al jaren aan de weg met publicaties in allerlei cultblaadjes en online magazines, en bouwt langzaam een reputatie op van een weloverwogen, autonome denker. En dan toch dat zelfbenoemde ‘bad feminist’ als geuzennaam. Ze is zwart, dik, afkomstig uit het Midwesten, en beschouwt zichzelf als ‘flawed and human’, vandaar. Ze hoeft niet zo nodig op het podium gehesen te worden, maar als ze daar toch staat doet ze haar zegje en dat schijnt ze erg goed te kunnen. Geen theoretische verhandelingen, geen mainstream feminism zoals ze zelf zegt, maar persoonlijke, hartstochtelijke verkenningen van de wereld om ons heen, variërend van een vergelijking van Django Unchained met 12 Years a Slave, tot een onthullende verhandeling over alledaags racisme.

Wie Gay ziet, en leest, kan niet om dat lichaam van haar heen, dat een verhaal op zich vertelt. Iets daarvan onthult ze in het essay What We Hunger For, dat begint met een recapitulatie van haar fascinatie voor The Hunger Games-boeken. Hoe ze het liefst in die wereld wilde blijven, al ziet ze ook wel dat het niet de hoogste literatuur is. Dat ze gefascineerd is door sterke vrouwen, en dat het daar allemaal mee te maken heeft. Om vervolgens af te dalen naar die dag dat ze samen met haar vriendje aan het fietsen is in het bos, en dat dat vriendje haar in een valstrik lokt. ‘I was always a good girl’, luidt de terugkerende uitspraak in dit essay dat op een pijnlijke manier blootlegt waarom een feminist als Roxane Gay zich op z’n minst ambigu verhoudt tot haar vrouwelijkheid, haar lichaam sinds die dag als een fort is gaan pantseren.


Chimamanda Ngozi Adichie, We Should Al be Feminists, € 7,95; Caitlin Moran, Vrouw zijn, hoe doe je dat?, € 12,50; Lena Dunham, Not That Kind of Girl (vertaling), € 19,95; Renée Römkens, Het F-boek, € 19,99.


Beeld: (1) Beyoncé tijdens de MTV Video Music Awards 2014. (2) Kate Nash op Pinkpop, Landgraaf, 2010 (Marcel van Hoorn / ANP). (3) Chimamanda Ngozi Adichie presenteert haar roman Americanah op het podium van Literaturhaus Frankfurt, Duitsland, 12 mei 2014 (Frank Rumpenhorst / DPA / ANP).