En een uur of wat later stond de Roxy in de fik. Er was nog zo'n andere bizarre samenloop van omstandigheden. In de kleurenbijlage van De Telegraaf, TV Weekeinde, stond op de zaterdag dat Giele al dood was een vrolijk aanprijzend artikel over het onlangs geopende restaurant Inez. Vanwege de deadline kon dit artikel niet meer worden teruggedraaid. De bouwer-ontwerper-bedenker van Inez, Giele, stond ook op de foto. Maar terwijl Inez de Jong, de vrouw van Peter, plus personeelsleden nog lachend in de lens keken, stond Giele, met ontbloot bovenlijf, zoals hij ook in de kist zou liggen, helemaal achterop de foto, met zijn rug naar de fotograaf toe. Alsof hij al bijna weg was. Begrafenissen van bekende personen brengen soms onderliggende machtsverhoudingen aan het licht. De dood van Ischa Meijer ging vanaf het allereerste moment als een nationale gebeurtenis de media in. Tijdens zijn leven was Ischa Meijer een goede journalist, een literatuurderige columnist, een drammerige talkshowhost van een slecht bekeken televisieprogramma. Na zijn dood werd hij een heilige en heel Nederland moest dat weten. Opeens zag je hoe Ischa Meijer midden in het machtscentrum van de media had gezeten. Heel anders ging het toe bij Peter Giele. Zo belangrijk als Giele was binnen de Amsterdamse kunstscene, zo onbekend was hij op de meeste kranteredacties. Het duurde enkele dagen voor men daar begreep dat er toch wel iets aan de hand was, gezien ook de overdadige, modern vormgegeven overlijdensadvertenties. De media-aandacht kwam pas echt los door het uitbranden van de Roxy. Hierdoor werd de betekenis van Giele nog eens extra aan die altijd innoverende, ook internationaal meetellende housetempel verbonden. Wat ook weer cynisch was, want Giele had juist met dat hele vercommercialiseerde housefenomeen weinig van doen. Hij had de oude Roxy-bioscoop ontdekt toen hij op zoek was naar een locatie voor een kunstenaarshotel. Enkele weken daarna kwam hij Arjan Schrama tegen, die een discotheek wilde beginnen. Giele begon aan de gigantische verbouwing, maar bleef dromen over projecten voor kunstenaars. Die zouden er komen, maar in de marge, want door samenloop van omstandigheden werd de Roxy na een moeizaam beginjaar het brandpunt van een geheel nieuwe danscultuur. Tegen die tijd had Giele zich er alweer uit teruggetrokken. Af en toe leverde hij nog een bijdrage, maar teleurstelling klonk toch door over het hedonistische gehous dat er de overhand had gekregen. Giele viel beter te begrijpen als een kun stenaar die deel uitmaakte van een Amsterdamse groep die via gekraakte projecten als Aorta was gevormd. Kunstenaars als Peter Klashorst, Paul Blanca, Peter Zegveld, Rob Scholte, Eric Hobijn. Een groep die zich nu al een jaar of twintig als underground presenteert, deels uit eigen wil, deels omdat de gevestigde kunstwereld - men denke bijvoorbeeld aan Rudi Fuchs - deze hele generatie met blijvend succes buiten mededinging heeft geplaatst. Het valt alleen te verklaren door de buitengewone macht die de babyboom-generatie nog steeds uitoefent. De generatie-Peter Giele, gevormd door de filosofie van Andy Warhol, heeft een andere, meer ironische verhouding tot begrippen als elitecultuur en massavermaak. Het is dan ook een alweer opvallende samenloop van omstandigheden dat de dood van Giele en de brand in de Roxy samenvallen met een verhitte mediadiscussie over de nota van Rick van der Ploeg, waarin het gaat over het wel of niet subsidiëren van elitekunst. Met zo veel samenloop zou je haast gaan denken dat we ons misschien op een cultureel breekpunt bevinden, waarbij de oude machten eindelijk beginnen af te brokkelen en de grote vuren die laaiden op de langste dag, toen Peter Giele werd begraven, het begin van een nieuwe tijd zullen inleiden.