Lear door De Toneelmakerij, regie Liesbeth Coltof © Sanne Peper

De ene oude man heet Lear en hij trekt zijn jongste dochter Cordelia zodanig voor dat die andere twee meiden wel valse loeders moeten worden. De andere oude man, Gloster, haalt zijn volle zoon en zijn bij een hoer verwekte ‘onechte’ jongen almaar door elkaar: hij noemt de bastaard Edgar terwijl die toch echt Edmond heet. Dat joch wordt zo de loser waar hij zijn leven lang voor wordt aangezien. En uit zo’n verliezer kruipt op den duur een schoft. Shakespeare’s Lear, voor iedereen vanaf vijftien jaar, krijgt in de bewerking van Liesbeth Coltof een ferme draai vanuit kinderperspectief. De ene vader is gewoon dom, die andere is al slechtziend voordat hij blind wordt. Het stuk draait hier om rottige fouten van opvoeders. Met vreselijke gevolgen. Aanvankelijk getoond als televisieshow met split screens en tegen een wandschildering over oude burgeroorlogen.

We zijn in een overvolle schoolvoorstelling, op een vrijdagmiddag in een theater. Ik zit op driekwart van de tribune, in de vuurlinies van een jong publiek: voor me een zee van ingespannen kijkers, om me heen de sissende hoon van een tiental pubers dat niet wil. En dat zich in de loop van de bijna honderd minuten die de voorstelling duurt geleidelijk aan gewonnen geeft. Ziehier de schoonheid van het spelen van een klassieke tekst voor een jong publiek. Altijd een wedstrijd. Vechten om aandacht. Net als onder het publiek in de dagen van Shakespeare.

Het gevecht in de bijplot, tussen de beide Gloster-jongens, is hier het spannendst. Chiem Vreeken speelt de bastaardzoon, een grimmige eenling in een mooi blauw pak. Je ziet zijn woede meters maken, zijn Edmond weet er wel weg mee, en eigenlijk ook helemaal niet. Jesse Mensah is de volle zoon, een kleurling met opgetogen haardos en hippe kleren. In de loop van de vertelling transformeren ze beiden tot antihelden met heroïsche proporties. De bastaard verraadt iedereen en stijgt net voor zijn einde nog even boven zichzelf uit. De ‘echte’ zoon speelt de gek en neemt zijn gemartelde vader op sleeptouw. Ze zorgen voor de mooiste scènes. Met kantelende stoeltjes als the white cliffs of Dover en die moordend prachtige teksten uit Shakespeare als gereedschap van de wanhoop. Rogier in ’t Hout speelt groots vader Gloster die zich in alles hopeloos vergist, ook in zijn voltooid leven.

Het bizarre slot, een bloedbad met veel slachtoffers, wordt hier getoond met de eenvoudigste middelen van het toneel. De boel wordt ‘episch’ afgewikkeld. De wandschildering zakt en lubbert in elkaar. En de figuren vertellen hoe alles uiteindelijk afliep. We waren erbij, zeggen ze, en we konden er weinig meer aan veranderen. Alles ging opeens heel snel, vertellen ze. Velen van ons hebben het niet gered. Vreselijk, om te huilen. Maar misschien ook wel zo rustig voor ons arme sloebers, die niet over de eigen schaduw heen konden springen. Wie dood is, die gaat zitten. Heel simpel. Je moet durven om het toneel zo bloot te tonen. Maar aan durf heeft het Liesbeth Coltof en haar toneelspelers nooit ontbroken.


Lear door De Toneelmakerij speelt nog t/m 20 mei door het hele land; toneelmakerij.nl