
Hoe komt de geschiedenis je leven binnen? Allereerst moet je ervoor openstaan, de open blik hebben. The Siege of Krishnapur, waarvoor J.G. Farrell in 1973 de Booker Prize kreeg, begon met stukjes chapati platbrood die Engelse kolonialen in India ’s ochtends voor hun voordeur aantroffen. De meesten stapten eroverheen, zagen het niet eens. Alleen Farrells hoofdpersoon ziet het platbrood liggen en denkt: dat ligt er niet zomaar, dat is een symbool – en zo hoort hij de Indiase Opstand van 1857 van verre aankomen.
Wat zijn zulke details toch fijn voor romanciers.
In het geval van Lana Bastašić’ Vang de haas meldt de geschiedenis zich in de vorm van tatoeages en dode honden. De honden gaan het eerst: ‘We vonden ze in de vroege ochtend, nog voor het eerste nieuws, liggend op hun zij. Hun roerloze tong hing uit hun onschuldige bek, samen met hun armzalige, niet-menselijke leven. Maar toch, een leven.’
Het zijn niet zomaar honden die ze in het Bosnische dorpje aantreffen waarin Bastašić’ hoofdpersoon Sara opgroeit. Het zijn Servische jachthonden die stuk voor stuk vergiftigd worden. Door wie? Geen idee, maar dit is de tijd begin jaren negentig, toen Bosnië nog deel uitmaakte van dat multi-etnische conglomeraat dat Joegoslavië was. De spanning is voelbaar: eerst de Servische honden, zeggen bange bewoners, daarna de Servische bewoners van het dorp zelf.
Vervolgens komen de tatoeages. Als paddenstoelen uit de grond schieten orthodoxe kruisen op onderarmen onder mouwen vandaan, in iemands dikke nek – niet eens van politiek geëngageerde figuren, maar van de scheikundeleraar, of de vader op de ouderavond op Sara’s school. Tatoeages die zeggen: dit is wat ik ben, dit is wat ik geloof. Sara ziet de kruisen ook ineens in tuinen staan, of in miniatuurvorm aan achteruitkijkspiegels hangen.
Aanvankelijk dacht de jonge Sara los van de geschiedenis te leven, of in ieder geval in een zalige onwetendheid ervan. Haar leven was haar leven, verder niets. Als ze aan de broer van haar vrienden vertelt wanneer ze is geboren, zegt die verrast: maar dat is de dag waarop Tito is overleden!
‘Wie is Tito?’ vraagt ze.
‘Doet er niet toe.’
Vang de haas is de debuutroman van Lana Bastašić (1986) en heeft, op een bepaalde manier, iets voorbeeldigs. Ze is nu genomineerd voor de Europese Literatuurprijs nadat ze al eerder de European Prize for Literature kreeg (de originaliteit van namen voor prijzen laat soms te wensen over) – en waarom ook niet? Het is literatuur en het is buitengewoon Europees. Op een schijnbaar achteloze maar fijntjes bedachte manier laat Bastašić de Europese trauma’s van het slotdecennium van de vorige eeuw in haar boek naar voren komen. Ze doet alsof ze haar lezer een glas-in-lood-afbeelding wil laten zien, maar die lezer kijkt rechtstreeks door de ruit en ziet wat voor gebeurtenissen zich buiten allemaal afspelen.
Die glas-in-lood-afbeelding is het verhaal van een meisjesvriendschap zoals vrijwel alle meisjesvriendschappen worden afgebeeld (De briljante vriendin? De vriendschap? Swing Time?). Sara is beschaafd, beleefd, een beetje timide, een beetje preuts. Lejla is brutaal, durft alles, is onbeschaamd. De een sleept de ander mee. Het gras is afwisselend groener bij de een en dan weer bij de ander. Het boek begint als Sara uit het niets door Lejla wordt gebeld; inmiddels woont ze in Dublin, leeft een datend, koffiedrinkend, half tevreden expat/millennial-leven. Lejla heeft ze jaren niet gesproken, maar valt door de telefoon alsof ze haar die middag nog gezien heeft. ‘Jij hebt nog steeds een rijbewijs toch?’ Of ze even naar Zagreb kan komen en daar de bus pakken naar Lejla, die nog steeds woont waar ze opgroeiden, en haar dan naar Wenen wil rijden. Sara moet bijna lachen, zo idioot. Maar dan zegt Lejla: ‘Sara, Armin is in Wenen.’
‘Boven me, in de boomkruim, zijn de vogels versteend. De grond onder mijn voeten barst open, ik zal hier begraven blijven terwijl die eik de kans krijgt om bij me weg te rennen. Armin? Wat zeg je daar?’ De vraag die boven de markt hangt, is: is Armin echt gesignaleerd in Wenen? Lejla gelooft het en dus moet Sara erin meegaan. We komen de rolverdelingen uit onze jeugd zelden ooit echt te boven. Wanneer Sara Lejla na al die jaren weer lijfelijk ziet staan, treuzelt ze. Ze staart vanaf de overkant van de straat naar Lejla, die in een restaurant werkt, en ziet dat ze ouder is geworden, doffer, rommelig. Maakt dus niks uit. Zodra Lejla haar ziet zegt ze: ‘O god, wat een debiel’, en is het weer als vanouds.
We maken met de twee een roadtrip down memory lane: Armin is Lelja’s oudere broer die tijdens de Joegoslavië-oorlogen is verdwenen. Dat grote, politieke verhaal wordt afgewisseld met het kleinere, persoonlijkere verhaal van de opgroeiende meisjes – tot die verhalen langzaamaan versmelten. Lelja komt uit een moslimgezin, is arm, verandert haar naam van Lejla naar Lela om zo ‘Servischer’ te klinken en blondeert haar haar om zo de boze blik van nationalisten te ontlopen. Maar Sara, de dochter van een Servische hoofdcommissaris, wil op haar lijken. Lejla blijft de persoon wier goedkeuring ze nastreeft.
De vertaler van dienst, Pavle Trkulja, zal geen makkelijke klus aan Vang de haas hebben gehad – al was het maar omdat taal, en de uitspraak van woorden, zo belangrijk is voor Lejla en Sara. In hun uitspraak schieten ze heen en weer tussen Servisch en Bosnisch, met klemtoonverschillen en klinkers die naar gelang hun identiteit van dat moment kort of lang worden uitgesproken. Nationaliteit is iets wat ze aan- en uittrekken. Trkulja kwijt zich daar behendig van, in het vlotte boek met dito vertaling (al zou geen millennial het woord ‘eender’ gebruiken, maar goed, dat is zo’n atonaal woord dat alleen opvalt omdat al het andere wél perfect bij Sara past). Dankbaar is Trkulja’s verantwoording achterin, waarin alle culturele verwijzingen worden uitgelegd. Fijn om te weten dat in voormalig Joegoslavië het gangbaar is dat professoren hun studenten met collega aanspreken. Dat zouden we hier eens moeten uitproberen.
Op een bepaalde manier bekroop me het gevoel, contre coeur, dat Lana Bastašić een té goed boek heeft geschreven – alsof Vang de haas té slim in elkaar zit, niet alleen in de verweving tussen het persoonlijke en het politieke, maar ook in de tegenstelling tussen de twee vriendinnen, de poëtische taal, de symboliek, de motieven die blijven terugkeren – zoals de haas uit de titel die op meerdere manieren opduikt, als fysieke haas, als metafoor, en uiteindelijk als een huis zoals Dürer het schilderde en dat in Wenen in het museum hangt. Vang de haas is een geschiedenis van geweld – het geweld dat de geschiedenis ons aandoet en het geweld dat we onszelf aandoen als we denken dat we met onze geschiedenissen kunnen breken. Maar dat geweld is zo literair verpakt dat het dreigt te zacht te worden. Soms dacht ik dat tenminste, op een voorbijvliegend metamoment. Op weer andere momenten dacht ik: wat een razendslimme vertelling, wat laat Bastašić haar zware thema’s vingervlug aan bod komen.
Zoals de grote historicus Tony Judt het verwoordde in zijn klassieker Postwar: Europa kon de chaos van de wereldoorlogen politiek en economisch alleen te boven komen door het verleden te vergeten, maar kan zichzelf alleen moreel en cultureel definiëren door zich het verleden te herinneren. Sara zit in Dublin, maakt ten volle gebruik van haar vrijheden, haar paspoort, een carrière. Lejla zit vast in het verleden, in haar land, in haar trauma. Tijdens hun roadtrip naar Wenen kibbelen ze over gebeurtenissen die ze zich allebei weer anders herinneren. Hoe kan het ook anders? Ze leven in andere werelden, andere tijden.
Europese Literatuurprijs
De Europese Literatuurprijs groeide uit tot een lijst laureaten (en genomineerden) die, als je terugkijkt, leest als een who’s-who van de Europese letteren. Van Julian Barnes tot Sandro Veronesi, van Johan Harstad tot Ali Smith en, vorig jaar, Saša Stanišic voor zijn roman Herkomst.
Niet alleen selecteert de jury op de originaliteit en vertelkracht van de auteur, net zo belangrijk is de bekwaamheid en brille van de Nederlandse vertaler. Beiden worden zodoende bekroond, met tienduizend euro voor de schrijver en vijfduizend voor de vertaler. De prijsuitreiking zal dit jaar op 5 november plaatsvinden op het Crossing Border Festival in Den Haag.
Lees in De Groene besprekingen van alle vijf de genomineerde romans van dit jaar.