Vorige week in Buenos Aires, een paar straten van de plek waar de Argentijnse president Eduardo Duhalde onderhandelde met het IMF, voerde een groep bewoners een ander soort onderhandelingen. Om uitzetting te voorkomen sloten ze zich op in huis en weigerden weg te gaan. Op de gevel hing een spandoek met: «IMF loop naar de hel».

Wat heeft het IMF, dat in de stad was om de voorwaarden vast te stellen voor een lening van negen miljard dollar, te maken met het lot van die bewoners? Welnu, in een land waar de helft van de bevolking onder de armoedegrens leeft, is vrijwel geen sector van de maatschappij te vinden waarvan het lot niet op een of andere manier afhangt van de beslissingen van de internationale geldschieter.

Om een voorbeeld te noemen: als er verder wordt bezuinigd in de publieke sector, waar de kapitaalverschaffer op aandringt, zullen baanloze arbeiders, tussen de twintig en dertig procent van de bevolking, nog slechter beschermd zijn tegen de dakloosheid en honger die tienduizenden mensen ertoe hebben gebracht supermarkten te bestormen om voedsel te eisen.

En als er geen oplossing wordt gevonden voor de «medische noodtoestand» die recent werd uitgeroepen, zal dat gevolgen hebben voor een vrouw die ik ontmoette in een buitenwijk van Buenos Aires. In een vlaag van schaamte en vertwijfeling trok ze haar blouse omhoog en toonde een groep buitenlanders de open wond en bungelende slangetjes die haar arts na een maagoperatie niet had kunnen hechten of verzorgen als gevolg van het gebrek aan medische voorzieningen.

Het lijkt misschien bot om het over zulke dingen te hebben in de context van het IMF-bezoek. Economische analyse wordt geacht te gaan over de dollar, «peso-ificatie», en de gevaren van «stagflatie» — niet over gezinnen die hun huis kwijtraken en gapende wonden. Maar als je het roekeloze advies leest van de internationale zakenwereld aan het IMF en de Ar gen tijnse regering is enige personalisatie misschien wel op zijn plaats.

Al weken krijgt Argentinië de wind van voren. Ondanks de belofte de provinciale schulden met zestig procent te verminderen, heeft het blijkbaar nog niet genoeg gedaan om een lening te «verdienen».

Het algemene gevoelen is dat het IMF de crisis in Argentinië niet zou moeten zien als een obstakel maar als een mogelijkheid: het land heeft zo wanhopig geld nodig dat het alles zal doen wat het IMF wil.

Het redactionele commentaar van de National Post stelt: «De mo gelijkheden voor hervormingen zijn beter dan ooit (…) Het IMF moet verdere leningen bevriezen totdat Argentinië drastisch zijn publieke sector en rechtssysteem omvormt en de economie heropent.»

Het meest draconische voorstel komt van MIT-economen Cabellero en Dornbusch, in de Financial Times. «Het is tijd voor radicalisme», zeggen zij. Argentinië «moet tijdelijk zijn soevereiniteit over alle financiële kwesties afstaan (…) voor een periode van zo’n vijf jaar». De economie van het land zou moeten worden geleid door «buitenlandse agenten» waaronder «een bestuur van ervaren buitenlandse centrale bankiers».

In een land dat nog steeds is getekend door de «verdwijning» van dertigduizend mensen tijdens de militaire dictatuur van 1976-1983 kan alleen een «buitenlandse agent» het lef hebben om te zeggen, zoals het MIT-team doet, dat «iemand het land moet leiden met sterke hand». En dat, met de Argentijnen eenmaal buitenspel, het land kan worden gered door markten open te breken, ingrijpende bezuinigingen op uitgaven in te voeren, en, natuurlijk, door een «breed privatiseringsprogramma».

Wie de Argentijnse sociale om wentelingen heeft gevolgd, begrijpt meteen dat zo’n economische dictatuur alleen kan worden ingevoerd door middel van bloedige onderdrukking door de staat. Maar er is nog een probleem: Argentinië heeft het allemaal al gedaan.

Als ideale leerling van het IMF in de jaren negentig gooide het land zijn economie open (dat is de reden dat kapitaal zo makkelijk heeft kunnen vluchten sinds het begin van de crisis). Wat de zogenaamd ongecontroleerde overheidsuitgaven van Argentinië betreft: een derde deel gaat direct naar de aflossing van buitenlandse schulden. Een ander derde deel naar pensioenfondsen, die al zijn geprivatiseerd. Het resterende derde deel is waar we aan denken als we het hebben over «overheidsuitgaven» — gezondheid, onderwijs, sociale bijstand. Deze uitgaven, die absoluut niet uit de hand zijn gelopen, zijn achterop geraakt bij de bevolkingsgroei, wat de reden is dat scheepsladingen met voedsel- en medicijnendonaties per boot arriveren vanuit Spanje.

Wat «brede privatisering» aangaat: Argentinië heeft heel plichtsgetrouw zoveel van zijn diensten verkocht, van treinen tot telefoons, dat de enige assets die Cabellero en Dornbusch nog kunnen bedenken om te privatiseren, de havens en douanekantoren van het land zijn.

Logisch dat economen en bankiers zo gretig de slachtoffers van de crisis de schuld geven, en beweren dat Argentijnen te veel hebben uitgegeven en corrupt waren. Het is waar dat de politiek is doordrenkt van omkoperij en straffeloosheid. Maar dezelfde financiers die de zakken van politici en generaals vulden in ruil voor lokale contracten, zijn niet echt degenen aan wie de schoonmaak van het huis Argen tinië moet worden toevertrouwd.

De Argentijnse huisvrouwen hebben een beter idee. Op Internationale Vrouwendag gingen honderden van hen de straat op met bezems in hun hand en kondigden aan hun huis niet schoon te maken voordat ze de corruptie uit het Congres hadden geveegd. Hun protest was een golfje in een enorme stroom van volksmobilisering die al verscheidene regeringen ten val heeft gebracht en nu iets nog veel radicalers dreigt te gaan doen: echte democratie brengen.

Naar het voorbeeld van de «Piqueteros», de militante werklozen van Argentinië, organiseren tienduizenden bewoners zich in buurtraden, onderling verbonden op gemeente- en landelijk niveau. Buren discussiëren over manieren om hun democratieën meer verantwoordelijkheid te laten nemen en in te grijpen waar de overheid heeft gefaald. Ze praten over het oprichten van een «burgercongres» om transparantie en verantwoordelijkheid van politici te eisen. Ze hebben het over participatiebudgetten en kortere politieke termijnen, en richten ondertussen gemeenschappelijke keukens voor de werklozen op en organiseren filmfestivals op straat. De president, die niet eens werd gekozen, heeft zoveel angst voor deze groeiende politieke factor dat hij de «asambleas» antidemocratisch noemt.

De asambleas bedenken ook hoe ze lokale bedrijven kunnen stimuleren en bezittingen renationaliseren. En ze zouden nog verder kunnen gaan. Argentinië, als de gehoor zame leerling gedurende tientallen jaren, die zijn IMF-docenten hebben laten zakken, zou niet moeten smeken om leningen; het zou herstelbetalingen moeten eisen.

Het IMF heeft de kans gehad om Argentinië te leiden. Nu is het de beurt aan het volk.

Vertaling: Rob van Erkelens