Bij vijf vrijwel gelijktijdig uitgevoerde zelfmoordaanslagen in Casablanca vielen afgelopen week 41 doden, inclusief dertien daders, en bijna honderd gewonden. De aanslagen waren gericht tegen joodse en internationale doelen. Maar de slachtoffers waren voornamelijk islamitische Marokkanen.

De aanslagen raken ook Nederland, waar volgens het Samenwerkingsverband Marokkanen-Tunesiërs (SMT) zo’n 220.000 Marokkanen wonen. Maar het is hier opvallend stil. Het ministerie van Buitenlandse Zaken zweeg. Het SMT wees wél naar de zere plek: «We zullen dit afschuwelijke gebeuren aangrijpen om discussie over internationaal terrorisme binnen de Marokkaanse gemeenschap aan te wakkeren en een verband te leggen met de ronselpraktijken waarmee sommige moslimjongeren in Nederland geconfronteerd worden.»

Niet alleen onder een deel van de vernederlandste moslimjeugd, ook in het relatief liberale Marokko rukt de orthodoxe islam op. Bij de laatste landelijke verkiezingen versterkte de PJD, die een gematigde versie van de sharia nastreeft en zich verzet tegen de zedenbedervende invloed uit het Westen, haar aandeel in het parlement. De radicalere Gerechtigheidspartij van sheik Yassine zou een klinkende overwinning hebben behaald als zij had meegedaan. De gemeenteraadsverkiezingen zijn onlangs uitgesteld wegens de groeiende invloed van fundamentalisten. De gemeenteraad van Casablanca zou geheel in hun handen zijn gekomen als ze nu werden gehouden.

Marokko, zo werd gesteld in een recent EU-rapport, kampt met hardnekkige armoede die fundamentalisme aanwakkert. De afgelopen jaren beleefde Marokko enkele kleinschalige aanslagen, waarbij onder meer twee toeristen werden doorzeefd, en de keel van een alcohol consumerende advocaat werd doorgesneden. Er volgden arrestaties, onder meer van 24 militairen die banden zouden hebben met terroristen. Vorig jaar juni werd een terreurnetwerk ontmanteld dat bestond uit Marokkanen en Saoediërs.

Maar nu zijn alle daders — waarvan er één zwaargewond werd gearresteerd — Marokkanen. Betrokkenheid van de «eigen» terreurorganisaties Jama Assirad al-Moustaqim (het Rechte Pad) en de Salafija al-Djihadia (de Salafistische Jihad) wordt vermoed. Beide organisaties hebben banden met de wrede en bedreven terroristen van de Groupe Salafiste pour la Prédication et le Combat (GSPC) uit buurland Algerije. Daar brak in 1991, na een ongeldig verklaarde fundamentalistische verkiezingsoverwinning, een burgeroorlog uit die duizenden burgers alsmede de democratie het leven kostte.

«De monsters zijn onder ons», schreef het Marokkaanse dagblad l’Economiste daags na de aanslagen. De krant, spreekbuis van de liberale middenklasse, riep op de ontluikende democratie met alle beschikbare legitieme middelen te verdedigen. Daarbij kan Marokko wel hulp gebruiken van de navelstaarderige Marokkaanse expats, en van de Europese regeringen die de mond vol hebben van integratie en de mocratische plichten van «hun» Marokkanen.