
Je zou kunnen denken dat Christie van der Haak in verzet was toen ze het bizar bonte schilderij Madonna maakte. Zo was ze bezig toen ik in 1984 haar werk leerde kennen in haar atelier in Den Haag. Vreemd, tegendraads – ik wist niet wat ik zag. Intussen was Madonna in haar artistieke ontplooiing een relatief vroeg werk. Begin dertig was ze. Op een of andere manier was ze laat op gang gekomen. Nu ik opnieuw naar dit schilderij kijk (met een zekere ontroering) stel ik mij voor dat het niet makkelijk tot stand is gekomen. Je kunt zien dat ze geduldig heeft nagedacht over wat ze moest gaan schilderen en hoe dat dan moest. Gewoonlijk beginnen jonge kunstenaars bij wat er om hen heen gebeurt: daar rollen ze dan in. Rond 1980 gaven misschien verschillende versies van abstractie hier nog de toon aan. Maar toen Christie bezig was zichzelf te vinden, kwam ze uit bij bloemrijke figuratie. Dubbelzinnige resten van abstractie zaten daar ook in. Haar eerste schilderijen gebruikten verknipte figuratieve motieven uit de kunstgeschiedenis, fragmenten dus van beelden. Je moet ergens beginnen – als het maar niet in de buurt van die koele abstractie was van toen. Haar instinct ging in de richting van levendige kleurigheid – maar niet op een impulsieve, expressionistische wijze. Zo, stel ik me voor, vond ze haar weg. Die figuratieve fragmenten werden zo verwerkt in een netwerk of patroon van kleurrijke stukken ornament dat, wanneer het schilderij uiteindelijk gemaakt was, het oorspronkelijke motief in de wispelturige puzzel van ornamentiek daar omheen vrijwel onzichtbaar was geworden. In het mooie en ook mooi slanke schilderij Madonna is goed te zien hoe dat proces van het maken in zijn werk ging.

Ik weet niet met welke madonna (paneel) het is begonnen, maar dat doet nauwelijks ter zake. Het was zeker een beeld van een ingetogen gezicht met roze wangen met glanzende ogen. In Christie’s schilderij zijn eigenlijk alleen de ogen zichtbaar gebleven. Tussen die ogen zien we, strak gebogen van boven naar beneden, een roze vorm. Boven in het schilderij fladdert en wappert een wirwar van ornamenten in blauw en oranje. De roze vorm, waarin je het gezicht en de wangen kunt vermoeden, werd langzamerhand van alle kanten door die woekering van grillig ornament bedekt. Je ziet het gebeuren: hoe het oppervlak uit elkaar lijkt te vallen en dan een andere bonte verwarring wordt van versieringen.
Dit is wat er gaande is: er is een patroon van scherpe, kantige vormen – alsof het oppervlak ineens gebarsten was en nu uit strakke scherven bestaat en vooral spitse contouren. Het zijn afwisselend hoekige en gebogen vormen – in een heldere afwisseling van kleuren. Zeg dat dit patroon, als je de contouren van de scherven volgt, ook iets abstracts lijkt. Daar overheen werd een tweede laag kleinere versieringen gestrooid. Dat zijn bloemige en plantaardige vormen in contrastrijke kleur getekend en geformuleerd. Voor die bonte lichtheid en dat alles caleidoscopisch door elkaar heen vind ik nauwelijks woorden. Goethe misschien wel, in het leerdicht voor zijn vrouw over de metamorfose van planten in hun groei: ‘Dich verwirret, Geliebte, die tausendfältige Mischung/ dieses Blumengewühls über dem Garten umher.’
Misschien kun je dit schilderij ook zien als een vorm van collage – niet stug geplakt maar luchtig als bloesems. Het soort versieringen die Christie zo in haar schilderijen al doende ontdekte en liet bloeien kwamen, als eigenlijk alle ornamentiek, uit de plantaardige wereld. Met vrienden was ik een paar maal in de tuin van een dahliakwekerij, in september als de bloemen hun maximale en meest wellustige bloei bereiken. De zware bloemen wiegen hun gekrulde kleuren in de warme wind. De kleuren zijn betoverend en verwarrend. Een schilderij is dan bijna schraal, maar het zijn wel de onvoorspelbare metamorfosen die daar gebeuren waarvan onze ogen niet genoeg krijgen – van vormen die veranderen in andere gekleurde vormen, maar hoe zien we niet precies. De schoonheid in kunst en natuur is sowieso raadselachtig. Uiteindelijk vond Christie dat ze in het maken van kleurrijke, geweven stoffen meer bevrediging vond voor haar kleurrijke en sprookjesachtige florale verbeelding – die ze wel in het schilderen had gevonden.
PS. Een prachtige installatie van het werk van Christie van der Haak, in alle overdaad, is nog tot en met 31 januari in het Haags Gemeentemuseum te zien. Voor een breed overzicht van haar werk, zie het boek Sproken: Christie van der Haak, (een uitgave van Stroom, Den Haag 2015)
Beeld: (1) inrichting van de tentoonstelling Sproken, Haags Gemeentemuseum, 2015; (2) Christie van der Haak, Madonna, 1984.Olieverf op doek, 180 x 120 cm ( Collectie Haags Gemeentemuseum)