Jill Lepore © Leonard Freed / Magnum / ANP

Jill Lepore is een publieke intellectueel van een zeldzame soort. Om te beginnen is de 54-jarige Amerikaanse zowel hoogleraar geschiedenis aan Harvard als redacteur van The New Yorker: het absolute eindpunt van de hiërarchie in twee behoorlijk competitieve disciplines. Daarnaast heeft ze een productie die aan het onbetamelijke grenst. De afgelopen tien jaar schreef ze negen boeken, waaronder een standaardwerk van duizend pagina’s. Ze doceert niet op de automatische piloot, maar ontwikkelt vaak nieuwe vakken, waarvoor studenten zich in bochten wringen om zich in te schrijven. Voor The New Yorker schrijft ze over geschiedenis, maar ook over literatuur, rechtspraak en politiek. Ze schrijft ook regelmatig voor andere media en heeft een eigen podcastserie, waarvoor ze naar onwaarschijnlijke stadjes reist om via archiefwerk over historische mysteries de veranderende opvattingen over waarheid en bewijs te onderzoeken.

En dan heeft ze ook drie kinderen en een puppy waar ik vooraf al voor was gewaarschuwd – hij respecteert de gangbare normen voor een tweegesprek van zijn baas met anderen maar matig. Maar nu ligt hij te slapen met zijn kop op de buik van de oudere hond die Lepore al had. Ze toont de twee door haar laptop te zwenken tijdens een Skype-gesprek aan het begin van haar werkdag, in haar huis in Cambridge, een voorstad van Boston.

Wat er van haar huis te zien is, oogt gezellig en vol: Lepore is een zelfverklaarde hamsteraar van bijzondere oude spullen. Een voormalige baas zei haar ooit, waarschijnlijk als grap, dat ze het bureau mocht meenemen waar ze als secretaresse aan had gewerkt. De volgende dag schroefde ze het los van de grond en schreef er haar proefschrift aan.

Lepore is een opgewekte vrouw, met een heldere, zangerige stem, die tijdens het gesprek regelmatig stilvalt en rustig nadenkt over wat ze precíes wil zeggen. Ze groeide op in een dorp een stukje landinwaarts, als kind van een schoolhoofd en een kunstleraar. Lange tijd had ze geen zin in de universiteit, ze begon pas aan een studie via een beurs voor reserveofficieren van het leger. Via diverse academia kwam ze weer terug naar Boston. Ze begon pas serieus haar eigen interesses na te jagen nadat ze – een anekdote die ze vaak in interviews heeft moeten vertellen – een brief van haarzelf las, die ze als tiener aan zichzelf had geschreven en pas jaren later mocht openmaken. Het raakte haar dieper dan ze had verwacht.

Ze is geen historica van de beperkte deelvragen of data-onderzoek, maar een die via individuele verhalen – van ‘grote’ historische figuren tot die van de minst geziene inwoners van de VS – dwingende narratieven smeedt. ‘Geschiedenis is de kunst van een argumentatie over het verleden opstellen door een verhaal te vertellen dat met bewijs controleerbaar is’, schreef ze ooit in een essay. Vaak bieden die een reflectie op de politieke en sociale vraagstukken van onze tijd.

In de Verenigde Staten anno 2020 worden die verhalen als vanzelf naar het zwarte gat van extreme politieke polarisatie getrokken. Zeker met de presidentsverkiezingen in zicht, met de diep verdelende kandidaat Donald Trump op het stembiljet. In de Verenigde Staten worden presidentsverkiezingen steevast neergezet als de monumentale gebeurtenissen die de koers van het land voor decennia zullen bepalen. Maar ditmaal voelt het alsof dat ook werkelijk zo is, leg ik Lepore voor.

‘Ja, ik denk het wel’, zegt ze, ‘hoewel ik denk dat het makkelijk is om te veel op de verkiezingen te focussen en te denken dat de Verenigde Staten, afhankelijk van de uitslag, heel duidelijk het ene of het andere pad op gaan. Ik denk dat wat de uitkomst van de verkiezingen ook is, er zoveel overheidsdiensten en politieke en maatschappelijke instellingen zijn die gerepareerd moeten worden, dat er hoe dan ook een behoorlijke continuïteit zal zijn. Dat wil niet zeggen dat de inzet niet extreem hoog is, maar de problemen in de Verenigde Staten van vandaag gaan veel dieper dan de problemen van het presidentschap.’

De historische achtergrond daarvan is het onderwerp van Lepore’s meest geprezen boek, These Truths: A History of the United States uit 2018, in het Nederlands verschenen als Deze waarheden. Die geschiedenis schrijven was voor Lepore veel meer dan een academische exercitie. De huidige verkiezingen zijn in haar ogen een strijd tussen twee visies op de Amerikaanse geschiedenis. Een die focust op de grootsheid en uniciteit van het land en zijn idealen, die slavernij en de uitroeiing van de oorspronkelijke bevolking als kanttekeningen ziet, en die de beste fase in de Amerikaanse geschiedenis in het verleden situeert. En een andere die een donkere voorgeschiedenis schetst van verovering, slavernij, segregatie en ongelijkheid, die de nationale idealen als onecht beschouwt en de mooiste fase in de Amerikaanse geschiedenis in de toekomst projecteert.

In These Truths probeert u die twee verhalen samen te brengen: zowel bewondering voor de Amerikaanse geschiedenis en Amerikaans idealisme, als erkenning van het hele verhaal van uitbuiting en wreedheid. Is dat in wezen een hoopvolle kijk op de Amerikaanse geschiedenis en op de VS van dit moment, dat die twee verhalen samen te brengen zijn?

‘Een van de bijdragen die ik wilde leveren met mijn boek, is de rommeligheid en complexiteit en wreedheid tonen van de strijd voor verwezenlijking van de Amerikaanse idealen door de tijd heen. Het is een rare paradox dat de Verenigde Staten een natie zijn die is gebaseerd op een reeks ideeën waarvan wordt aangenomen dat ze universeel zijn. Dus wat zijn de randen van de natie? Ik geloof zelf dat als je in die ideeën gelooft en je wilt in dit land wonen, je een Amerikaan bent. Dat is ook de meest consistente visie in de loop van de Amerikaanse geschiedenis.

‘De problemen in de Verenigde Staten van vandaag gaan veel dieper dan de problemen van het presidentschap’

De vraag is: geloven Amerikanen in die ideeën? Ik denk dat Amerikanen dringend behoefte hebben aan vernieuwing van die ideeën. Het is louterend om te zien hoe effectief ze zijn ondermijnd door de laatste vier jaar van politiek discours, door een verhaal over de natie dat Amerikanen vraagt om een idee van agressie en dominantie te onderschrijven. Alsof dit de fundamentele idealen zijn van een natie die op precies het tegenovergestelde is gebaseerd.

Die lange strijd voor verwezenlijking van de Amerikaanse idealen plaatst de laatste vier jaar in een ander licht. Het is een nuttig perspectief om te zien dat de VS pas in 1965 een democratie waren in de huidige zin van het woord. Pas toen garandeerde de Voting Rights Act het stemrecht van zwarte mensen en waren de VS een werkelijk functionerende democratie. De VS kregen toen een eerlijker vertegenwoordiging van het electoraat, maar de uitdagingen van de afgelopen halve eeuw waren dus gigantisch. Nu hebben we een meer omstreden democratie dan daarvoor, maar als ik moet kiezen tussen de VS vóór 1965 en de veel rommeliger werkelijkheid van nu, zou ik altijd het heden kiezen. De politiek is onevenwichtiger, maar dat komt doordat het land een veel pluralistischer politieke gemeenschap is dan voorheen.’

Toch heeft die ongelijkheid een heel lange geschiedenis. U voert de rol van ras in de VS nog verder terug dan de kolonisatie van Amerika door Engelse kolonisten, naar de eerste wetten van de Spaanse conquistadores. Suggereert dat niet dat raciale gelijkheid altijd omstreden zal blijven in de VS?

‘Daar zie ik geen reden voor. Het is volgens mij een uitdaging voor landen in de hele wereld. De moderne democratie is op veel meer plekken ontstaan met het idee van witte suprematie. Ook Europese landen worstelen daarmee. Het is een uitdaging van de moderniteit. De enige manier om die uitdaging aan te gaan, is door met heldere ogen te kijken naar de lange geschiedenis die ons brengt waar we nu zijn. Brexit is daar in zeker opzicht ook een manifestatie van: het Verenigd Koninkrijk blijft worstelen met de vraag hoe de opkomst en ondergang van het Britse rijk moeten worden afgewogen. Brexit is daar een deel van, die is pas goed te begrijpen door die in perspectief te zien van de geschiedenis van het Britse rijk.

Op dezelfde manier denk ik dat je het trumpisme alleen kunt begrijpen in het licht van de geschiedenis. Van de lange geschiedenis van Amerikaanse rassenverhoudingen, maar nog veel meer van de geschiedenis van Amerikaanse ideeën en politiek, de geschiedenis van technologische verandering. Maar zo naar het heden kijken, geeft geen antwoord op de vraag waar we heen gaan. Ik bedoel, wij, de Amerikanen, besturen zelf de auto. Het voelt alsof we hulpeloze passagiers zijn op een of ander schip dat zelfs geen kapitein meer heeft. Maar wij bemannen het schip. Dus of ik hoopvol ben? Tja, soort van.’

In haar boek eindigt Lepore met dezelfde beeldspraak, van een schip dat overgeleverd lijkt aan grotere machten maar waar Amerikanen controle over moeten nemen. Dus op dit moment in het gesprek moest de vraag worden gesteld. Of ze bij haar scheepsmetaforen wordt geïnspireerd door wat achter haar aan haar muur hangt, de retro-schilderijen van oude schepen. Lepore lacht. ‘Nee, dit is van mijn grootmoeder, die al lang voordat ik geboren werd overleed. Ze was een Ierse immigrant, ging maar een paar jaar naar school, maar leerde zichzelf schilderen. Ik weet niet waarom, maar ik heb allemaal schilderijen van haar in deze kamer, en het zijn allemaal boten.’

Toch riep u het beeld op van een schip waarop een jonge generatie de leiding moet nemen over de VS en opnieuw moet leren hoe zij de toekomst van het land moet uitstippelen. Joe Biden kan natuurlijk niet een van hen zijn. Toch lijkt hij veel punten te hebben opgenomen in zijn agenda die jonge activisten de afgelopen jaren naar voren hebben gebracht. Denkt u dat hij toch deel van die vernieuwing kan zijn als hij wint?

‘Ja, ik denk zeker dat Biden dan een team van heel goede mensen zou binnenhalen, die jonger en energieker zijn. Ik hoop dat zij idealisme meebrengen over waar de natie naartoe zou kunnen gaan. Of dat lukt is de vraag. De obstakels zijn zo hoog, niet in de laatste plaats de vraag of Trump de macht zal afstaan als hij verliest. Veel mensen aan de linkerkant schreeuwen nu in feite al om strafvervolging van mensen in de regering-Trump. Er hebben ook echte criminelen in zijn regering gediend. Een aantal is al aangeklaagd en veroordeeld, maar er zijn er meer. Dat zou neerkomen op een variatie op Robespierre: laten we de guillotine tevoorschijn halen op Lafayette Square in Washington D.C., breng die mensen naar buiten.

Dat is volgens mij niet wat het land nodig heeft, en volgens mij vindt Biden dat ook niet. Maar het geeft aan hoeveel woede er is, op een manier die aan de Franse Revolutie doet denken. Dat zou weer nieuwe woede aan de andere kant zaaien, maar velen kan dat op dit moment niet meer schelen. Volgens mij wil Biden heel graag dat de cirkel van woede stopt. Maar we leven in een omgeving waarin die cirkel van woede bijna geautomatiseerd is, door sociale media.’

Het effect van de bestaande en nieuwe technologie op politiek is een van de thema’s in uw geschiedenis van de VS. Denkt u dat de opkomst van Trump te danken is aan nieuwe technologie?

‘Obama maakte de fout die Bill Clinton eerder maakte. Hij zette het economische beleid van zijn Republikeinse voorganger voort’

‘Ja. Ik denk dat nieuwe media tegenstrijdig zijn aan de belangen van ons democratische systeem. Onze communicatietechnologie bevordert hyperindividualisme. We leven in landen waar we ermee instemmen om te worden bestuurd door gekozen vertegenwoordigers die de opdracht hebben om te handelen in het gemeenschappelijk belang. We hebben geen systeem waarin onze collectieve voorkeuren over elke kwestie exact worden bepaald, of waarbij die afgevaardigden met wiskundige precisie weten wat hun kiezers willen. Democratie vereist dat zij handelen op basis van hun perceptie van wat het beste is voor de gemeenschap.

Maar dat is niet hoe onze communicatietechnologie werkt. Er is geen algoritme voor het algemeen belang. Wat ze doen is individuele belangen maximaliseren, ze hyperpersonaliseren elke politieke ervaring. Zelfs het partijsysteem – dat een stap lager is dan handelen in het algemeen belang, omdat het gaat om het belang van de partijachterban – is tegenstrijdig aan onze communicatietechnologie. Partijen zijn een manier om politieke meningsverschillen te organiseren en macht vreedzaam over te dragen. Maar het partijsysteem overleeft de huidige communicatietechnologie ook niet, omdat we ofwel hyperpartijdig worden, of de partijen uiteen worden gescheurd en versplinterd.

De invloed van communicatietechnologie op de politieke orde begint trouwens niet met sociale media of internet. Het begint met de technologie van schrijven. In mijn boek volg ik dat vanaf het schrijven van Columbus in zijn logboek. Wat betekent het om de technologie van een geschreven document te hebben? Ik volg het via de drukpers en het tijdschrift, het dagblad, de telegraaf, radio, omroep- en kabeltelevisie. Elk van die veranderingen verstoort de politieke orde en veroorzaakt nieuwe veranderingen. Maar democratie kan die veranderingen opvangen. In veel opzichten is ons tweepartijensysteem volledig afhankelijk van onze dagbladen. Nu de kranten in de VS, net als overal, ten dode zijn opgeschreven, valt het partijsysteem uit elkaar. Wat krijg je als je een politieke orde hebt die wordt geordend door sociale media? Dat wat we nu zien. Je krijgt anarchie.’

Obama had net als Biden het streven de Amerikanen samen te brengen, maar veel Republikeinen weigerden zijn boodschap van eenheid consequent. Denkt u dat dat aan de persoon van Obama lag?

‘Dat is denk ik te beperkt. Er zijn meer stukjes van die puzzel. Een daarvan is volgens mij het einde van de Koude Oorlog. Ik denk dat we ons niet voldoende realiseren hoe sterk dat de mate van polarisatie in de VS heeft versneld. Een ideologische vijand die de tegenpool was van alles waar de Verenigde Staten voor stonden, in ieder geval in het beeld dat Amerikaanse regeringen opriepen, betekende dat er een “we staan hier allemaal samen in” bestond tegen het grote, kwaadaardige Kremlin. Toen viel dat weg. Ik denk dat George W. Bush’ “Oorlog tegen Terreur” dat analytisch verving – tijdelijk. Nu is er niets dat ideologisch op dezelfde manier werkt.

Het was juist dat decennium tussen het einde van de Koude Oorlog en 2001 waarin de politieke polarisatie in de VS krankzinnig werd, totaal krankzinnig, en het Congres in feite stopte met werken. In dat decennium tekende president Clinton de Telecommunicatiewet van 1996, met daarin de fantasie van een ongereguleerd internet. Dat was een soort stichtingsmoment van de technologische problemen waar we vandaag mee leven. En het was ook de tijd waarin de Democraten besloten om in feite Reagan-aanhangers te worden. Zoveel beleid van Bill Clinton was in feite een voortzetting van dat van Reagan. En toch raakte de politieke cultuur hypergepolariseerd.

Ik denk dat Barack Obama’s kandidatuur en presidentschap de meerderheidsmening vertegenwoordigden in de VS, en dat geeft me hoop. Obama voerde ook campagne op basis van hoop. Het was zijn slogan: The Audacity of Hope. Hij voerde campagne voor verandering. En hij verzekerde witte Amerikanen die zich geen zorgen meer wilden maken over racisme, dat racisme misschien wel voorbij zou kunnen zijn. Hij vertegenwoordigde ook een ongelooflijk, transformerend moment. Hij markeerde verandering, door wie hij was.

Uw vraag is eigenlijk: waarom overwon Obama’s visie niet? Dat heeft er denk ik niet mee te maken dat Republikeinen hem niet zouden respecteren als zwarte man in het ambt van president. Ik denk dat Obama’s visie faalde vanwege grote tekortkomingen van zijn regering. Ik denk dat hij en andere progressieven veel beloofden aan mensen die hadden geleden in de wereldwijde recessie van 2008, en die beloften niet nakwamen – met als belangrijke uitzondering de Affordable Care Act, de nationale ziektekostenverzekering.

Obama maakte de fout die Bill Clinton eerder maakte. Hij zette het economische beleid van zijn Republikeinse voorganger voort. Daardoor verlichtte hij niet het lijden van mensen die werden achtergelaten in het waanzinnige tijdperk van het gefinancialiseerde kapitalisme, het soort globalisering dat geen oog heeft voor de problemen van gewone mensen en de meedogenloze wurggreep van Silicon Valley. Dus ik denk dat de regering-Obama, net als de regering-Clinton, een grote verantwoordelijkheid heeft voor onze huidige problemen, omdat ze niet waarmaakten waarvoor ze werden gekozen.

Het is wel belangrijk om te erkennen dat Obama moest werken met een hem vijandig gezind Republikeins Congres. De vraag wordt dan: waarom gingen de Republikeinen in het Congres niet achter Obama staan, waarom demoniseerden ze hem? Waarom besloten Fox News en conservatieve geldschieters zijn regering te ondermijnen? En dan kom je bij de gevestigde economische belangen: het tegenhouden van regulering van de financiële sector en van fossiele-brandstofbedrijven. Onze oliebelangen blijven in de VS altijd de olifant in de kamer. Het gaat dus volgens mij om veel meer dan de persoon van Obama, en zijn ras.’

Jill Lepore: ‘De Democraten hebben een grote verantwoordelijkheid voor de benarde situa­tie van het land. Ze moeten ernstig naar hun eigen elitarisme kijken’

Deelt u de analyse van Thomas Frank dat de Amerikanen die lijden onder de nieuwe economie door de Republikeinse Partij worden verleid om tegen hun economische belangen te stemmen met ethische prioriteiten die zij ondersteunen?

‘Nee, ik denk dat Thomas Franks argumentatie in zijn boek What’s The Matter with Kansas? iets essentieels mist, en dat is het elitarisme van links. De Democratische Partij wordt gedomineerd door zeer rijke donoren, en daarnaast door mensen die weliswaar minder rijk zijn, maar wel buitengewoon goed opgeleid, en die zeer neerbuigend staan tegenover veel gewone Amerikanen. Dat is een grote factor in de schisma’s die de VS nu uiteentrekken. Ik denk niet dat de VS kunnen veranderen als de Democratische Partij haar eigen tekortkomingen en mislukkingen niet aanpakt, en haar onvermogen om na te denken over het algemeen belang en de gewone man. Veel progressieven wijzen altijd op de schuld van de Republikeinen, maar de Democraten hebben een grote verantwoordelijkheid voor de benarde situatie van het land. Niet zoveel als de Republikeinen, omdat zij een man die in feite een monster is hebben ondersteund naar het presidentschap van het land. Maar de Democratische Partij moet ernstig naar haar eigen elitarisme kijken.’

Drukte op de eerste dag van het vervroegde stemmen (‘early voting’). Atlanta, Georgia, 12 oktober © Jessica McGowan / Getty Images

Is er een moment in de Amerikaanse geschiedenis dat u vindt lijken op het huidige?

‘Ik zie wel parallellen met de jaren 1890-1900. De Amerikaanse politiek draaide toen voor een groot deel om de populistische kritiek op de bestaande partijen en het bestaande bestel van de People’s Party, onze grote populistische beweging van de negentiende eeuw. Die bestond uit arme boeren en arbeiders uit de steden die hun eigen partij vormden omdat hun belangen niet werden behartigd door de twee bestaande partijen. Vervolgens fuseerden ze met de Democratische Partij bij de verkiezing van 1896. William Jennings Bryan werd toen kandidaat van zowel de People’s Party als de Democratische Partij. Dat was heel belangrijk bij het overtuigen van de boeren en fabrieksarbeiders die de People’s Party steunden. Progressieven in beide partijen schreven toen een populistische agenda en vertaalden die in daadwerkelijke wetgeving.

De meeste zaken die we associëren met het progressieve tijdperk in de Amerikaanse geschiedenis, kwamen voort uit die progressieve agenda. Dat zijn zaken die nog steeds als mijlpalen in onze wetgeving gelden, zoals de progressieve inkomstenbelasting, het maximale aantal uren per werkweek, de afschaffing van kinderarbeid, het minimumloon, de hervorming van de campagnefinanciering. Die samenwerking tussen de Democratische Partij en de populistische People’s Party luidde toen de tijd in die nu “het tijdperk van goed bestuur” wordt genoemd. Campagnefinanciering, corruptie in de politiek, de verwevenheid van de federale overheid met de belangen van grote bedrijven en banken – al die zaken werden aangepakt. En niet voor altijd opgelost, maar wel effectief gereguleerd.

We zitten nu in een periode die soms “het tweede progressieve tijdperk” wordt genoemd, maar de progressieve politici hebben nauwelijks hervormingen kunnen doorvoeren. We wachten nog steeds op wetgeving die de krachten aanpakt die tot een veel grotere inkomensongelijkheid hebben geleid dan een eeuw geleden bestond.’

De VS kennen al decennialang vreedzame verkiezingen, maar verder terug in de geschiedenis waren ze vaak omlijst met geweld. Veel mensen vrezen dat de aankomende verkiezingen ook gewelddadig kunnen zijn, zeker als de president een militie opdraagt om paraat te staan. Vindt u dat een te duistere gedachte?

‘Weet je, ik denk echt dat we zulk geweld kunnen krijgen. Als je me die vraag nog maar twee maanden geleden had gesteld, zou ik hebben gezegd: “Nee, dat is catastrofaal denken, dat is een beetje hysterisch.” Maar sinds een maand lijkt het ineens of het echt kan gebeuren. Er zijn zo veel dingen die tot voor kort onvoorstelbaar leken en die nu binnen de grenzen van het mogelijke, en zelfs binnen de grenzen van het waarschijnlijke zijn gevallen.’

Een factor daarin lijkt het ontbreken van ge-meenschappelijke feiten waar beide zijden in de Verenigde Staten het over eens zijn en het ver-vagen van ideeën over waarheid. Gelooft u dat ook?

‘Jazeker. Ik maak een podcast, The Last Archive, die een langdurig onderzoek is, een soort whodunit over de vraag wie de waarheid heeft vermoord. Dus ik heb veel lange antwoorden op deze vraag. Toen de president aankondigde dat hij besmet was met het coronavirus, leek het of ruwweg een derde deel van het land dacht dat hij loog, een derde geloofde dat hij was vergiftigd door politieke vijanden, en misschien slechts een derde van de Amerikanen geloofde dat hij, omdat hij geen masker draagt en roekeloos leeft, kennelijk besmet was zoals hij zei.

Het is een heel onzekere tijd wat de bereidheid van mensen betreft om informatie te vertrouwen. Ik denk dat we dat vertrouwen kunnen herwinnen. Maar dat kan alleen als we begrijpen hoe we hier terecht zijn gekomen. Twee dingen zijn daarvoor belangrijk. Ten eerste is het terug te voeren op een bewuste conservatieve aanval op instellingen die een oordeel vellen over kennis. Dat begon in de vroege jaren vijftig, en was een driedelige aanval. Want welke instellingen bemiddelen kennis? De wetenschap, de rechtspraak en de media.

De wetenschap werd door conservatieven ondermijnd met de boodschap dat ze wordt gedomineerd door progressieven, dus dat wat een wetenschapper zegt geen waarde heeft. De rechtbanken konden ze niet effectief ondermijnen, maar wel overnemen. Dat begonnen zij te doen via gerechtelijke benoemingen, in de federale rechterlijke macht en in het Hooggerechtshof. Bij de media kozen ze zowel voor het oprichten van een alternatieve pers, met conservatieve mediaorganisaties als Fox News, als voor het ondermijnen van de autoriteit van alle onafhankelijke media, door die te kwalificeren als partijdig. Samen was dit een uitgebreide, decennialange aanval op instellingen die kennis vaststellen. En dat heeft effect.

Maar links was op veel manieren mede-plichtig aan het ondermijnen van waarheid. Postmodern denken, dat uit de wetenschap kwam, schreef decennialang voor dat alles alleen maar verwijst naar iets anders, dat niets zeker is. Het stelde dat alle wetenschappelijke kennis gesitueerde kennis is, die enkel iets zegt over het gezichtspunt van de wetenschappers. De conservatieve kritiek op de intellectuele autoriteit van gevestigde instelling en de postmoderne kritiek op objectiviteit ontmoetten elkaar halverwege, en veroorzaakten een explosie. Nu weten we niets zeker meer, en dat is een ramp.’