
Wasim Arslan is jong (28), energiek en creatief. Zijn passie is muziek en hij houdt van organiseren. Dat was wat hij vertelde aan de klantmanager van Team Entree van de gemeente Amsterdam. Alhoewel hij haar eerst vertelde over zijn vlucht uit Syrië, dat zijn huis in Aleppo was verwoest, evenals de textielfabriek van zijn familie, over zijn vrienden die hij verloor, over zijn reis naar Nederland, over zijn verblijf in het azc in Rosmalen. ‘We hebben veel achter ons’, zegt hij daar nu over in een vergaderkamertje van de gemeente. ‘Dat zij gewoon naar me luisterde, dat ze wilde weten wie ik was. Dat was zo belangrijk.’
Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief en ontvang iedere ochtend het beste uit De Groene in je mailbox
Dat veel Syriërs graag hun verhaal willen doen, viel ook de onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (scp) op. Omdat er nog weinig bekend is over hoe het met de Syriërs in Nederland gaat, vroeg een aantal ministeries het scp onderzoek te doen. Het Planbureau benaderde 3200 statushouders die tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 naar Nederland zijn gekomen, voor een survey. Ruim tachtig procent deed mee. Een ongekend hoge respons. Het laat zien hoe graag ze Nederlanders deelgenoot willen maken van hun leven en van wat ze hebben meegemaakt, aldus de rapporteurs.
Een aantal conclusies uit het rapport, dat afgelopen week verscheen: de ondervraagde Syriërs waren gemiddeld een jaar onderweg, tijdens deze reis is driekwart van hen slachtoffer geweest van mishandeling, afpersing of schipbreuk, veel van hen kampen met psychische problemen, van wie ruim veertig procent als psychisch ongezond kan worden aangemerkt – vaak door een combinatie van wat ze meemaakten in de oorlog in Syrië, tijdens de vlucht en in een asielzoekerscentrum. Twaalf procent heeft betaald werk, vooral in lagere functies, met een geringe arbeidsduur en in tijdelijk dienstverband. Negentig procent is afhankelijk van de bijstand.
Syriërs staan nog aan het begin van hun integratie. ‘Ze zijn nog maar kort in Nederland’, zegt scp-onderzoeker Jaco Dagevos. De bereidheid bij de Syrische statushouders om mee te doen – meer dan zestig procent zegt ten minste wekelijks contact te hebben met Nederlandse vrienden of kennissen, bijna tachtig procent voelt zich hier thuis –, de taal te leren, een diploma te halen en te werken is groot. ‘Ze zijn zich aan het voorbereiden op hun verblijf in Nederland’, vervolgt Dagevos. Meer dan negentig procent verwacht over vijf jaar hier nog te wonen. ‘Het is belangrijk dat gemeenten hier gericht beleid op ontwikkelen.’
In december 2015 werd Wasim vanuit Ter Apel naar Rosmalen gestuurd, waar hij maanden met zo’n vijfhonderd anderen werd opgevangen. Er gebeurde niets. Het wachten dreef hem tot wanhoop. Op elk initiatief kreeg hij consequent een negatieve reactie. Hij wilde iets doen en reisde regelmatig naar Amsterdam. Hij kreeg er vrienden die hem zelfs een stage aanboden bij een productiebedrijf. Hij nam dat contract mee en vroeg aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (coa) of hij naar Amsterdam mocht, daar kon hij beginnen met iets te leren. Maar de medewerkster gaf geen permissie, gooide het contract op tafel en riep: ‘Hou op over je talenten.’
Syriërs maken, zo zegt scp-onderzoeker Jaco Dagevos, grotendeels hetzelfde proces door als andere vluchtelingen vóór hen. Een vijfde van de Syriërs is hoogopgeleid, een derde heeft hooguit basisonderwijs. Veel mensen worstelen niet alleen met psychische problemen, maar ook met de taal, met het contrast tussen hun positie in Syrië en die in Nederland en de bijkomende statusval en inactiviteit op de arbeidsmarkt. Dat gold ook voor bijvoorbeeld Afghanen en Irakezen waar het scp in 2009 onderzoek naar deed. ‘Ook voor hen was het begin moeizaam. De participatie trekt bij als ze langer in Nederland zijn, maar deze eerste generatie vluchtelingen komt nooit op het niveau van bijvoorbeeld arbeidsmigranten.’
De meeste Syriërs zijn heel positief over Nederland. ‘Wittebroodsweken’ noemt Dagevos dat, of ‘migrant happiness’. Ook dat herkent hij van eerdere onderzoeken: ‘In eerste instantie zijn mensen blij om veilig te zijn, na de vlucht, na de oorlog. Maar na een tijdje blijkt dat Nederland toch ingewikkelder is dan men denkt, hoe moeilijk het is om onderwijs te volgen, werk te vinden. Dan volgt de teleurstelling.’
Maar er zijn ook verschillen. Zo was de duur van de opvang bij Syriërs gemiddeld negen maanden, een stuk korter dan veel Afghanen, Iraniërs en Irakezen moesten wachten op hun asielaanvraag. Het scp ontdekte in 2009 een overduidelijke samenhang tussen de lengte van de asielopvang, de psychische gezondheid en de latere participatie. ‘Dat betekent dat Syriërs de komende jaren sneller zouden kunnen participeren in de Nederlandse samenleving’, denkt Dagevos. ‘Ook al is dat nu nog niet zichtbaar.’
Een aantal dingen is daarbij cruciaal. ‘Zo snel mogelijk investeren in statushouders’, zegt Dagevos. ‘Nederlands leren, mensen niet te veel verplaatsen van het ene naar het andere azc, snel een koppeling maken met de gemeenten waar ze gaan wonen, zodat ze weten wie er gaan komen.’ Dat bleek ook al uit het onderzoek Geen tijd verliezen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) uit 2015. Zij stelden dat gelijktijdig werken aan huisvesting, taalverwerving, opleiding en werk de kans op integratie van statushouders vergrootte. Er zijn volgens Dagevos op dit moment talloze gemeentelijke projecten op het gebied van participatie, maar vaak zijn ze tijdelijk. ‘Er is ook veel verschil in beleid, op dit moment weten we nog niet welke maatregelen effectief zijn.’
Wasim besloot op eigen houtje naar Amsterdam te gaan. Daar vond hij zelfstandig onderdak (bij Herman, die reageerde op een Facebook-oproep en die later een goede vriend zou worden), volgde een businesscursus, ging verder met zijn muziek. Alles wat dicht bij zijn passie lag, alles om iets op te bouwen. En toen kwam hij in contact met Team Entree van de gemeente.
De gemeente introduceerde in juli 2016 de Amsterdamse Aanpak Statushouders. Een intensieve, persoonlijke en integrale benadering door een speciaal team dat bestaat uit klantmanagers en jobhunters. Hulp op maat. Team Entree begeleidt alle statushouders die aan Amsterdam worden toegewezen totdat het inburgeringstraject is afgerond. Het begint met een intakegesprek en een assessment, het kiezen van een taalschool, inburgeren, het bespreken van de werkervaring, de opleiding en de wensen. Dit resulteert in een plan van aanpak met doelen voor de korte en lange termijn. En dit doen ze zo snel mogelijk, soms al vanuit het azc. ‘De meeste kansen liggen in de eerste vijf jaar’, aldus de gemeente.
Ook de psychische en lichamelijke gezondheid worden besproken. De psychische klachten van veel Syriërs variëren van trauma’s tot slaapproblemen, soms komen de klachten pas als mensen langer in Nederland zijn, zo blijkt uit het scp-rapport. ‘We zien dat onze onderzoeksgroep weinig naar psychische hulpverleners gaat’, zegt Jaco Dagevos. Volgens hem is ook dit een aandachtspunt voor beleid. ‘Nu is alles gericht op werk en opleiding, maar dit zit er vaak voor.’
In Amsterdam is dat al onderdeel van Team Entree. Alles gebeurt onder regie van de klantmanagers. ‘Ik breng alle lijntjes bij elkaar’, zegt Naomy, klantmanager van Wasim. ‘Het is informeel. We appen, komen langs bij hen thuis als ze niet hier komen. We willen mensen leren kennen. Pas dan kun je echt iets doen.’ Eind 2017 zijn 3797 statushouders – iedereen die vanaf 2013 naar Amsterdam is gekomen – door Team Entree bijgestaan. ‘Mensen zijn heel gemotiveerd, ze willen snel iets doen’, merkt Naomy. ‘We sturen op duurzaamheid, beter nu goed dan straks weer terug in de uitkering.’
Vanaf dat moment ging het beter met Wasim. ‘Ik kreeg positieve reacties op mijn plannen’, zegt hij enthousiast. ‘Dat is echt speciaal. We bekeken mijn situatie. Ik voelde weer kracht en energie. Ik kon weer denken: keep it up.’ Naomy en jobhunter Annabelle keken samen met Wasim naar zijn dromen en mogelijkheden. ‘Ze lieten zien hoe ik een stap kon zetten, zochten mee naar werk en studie. Ze namen me serieus.’
Jobhunters worden soms zelf door werkgevers benaderd (in de zorg, de bouw, de horeca staan ze te springen om mensen) of ze zoeken gericht op klantvragen van de statushouders. ‘We kijken altijd naar mogelijkheden’, zegt Annabelle. ‘Ik had bijvoorbeeld iemand die gespecialiseerd was in het aanleggen van systemen voor airco’s. Hij is omgeschoold en legt nu verwarmingssystemen aan.’ In het kantoor van Team Entree in de Stopera hangen foto’s van dit soort ‘successen’ aan de muur geplakt: iemand die turnleraar is geworden, een groep die een opleiding tot vrachtwagenmonteur volgt, een man die bij een koffietent staat, ballonnen om een behaald examen te vieren.
Wasim organiseerde een Syrisch festival, het allereerste in Amsterdam, om mensen ‘mee te nemen naar Syrië’ met muziek, kunst, eten, optredens. Er kwamen Syriërs en Amsterdammers, alles door elkaar heen en het was een groot succes. Hij deed alles zelf, maar hij merkte dat hij kennis miste van de regels, van subsidies en vergunningaanvragen in Nederland. De jobhunter van Team Entree vond een stage bij een filmtheater waar hij juist die kennis zou kunnen opdoen. Nu organiseert Wasim daar een Arabisch filmfestival. Hij heeft tal van ideeën, oude films die hier nog nooit vertoond zijn, gecombineerd met live optredens. ‘Hier halen ze het beste uit je’, zegt hij trots.
Een van de grootste problemen waar Naomy en andere klantmanagers tegenaan lopen, is het niveau van de taalscholen – sinds de privatisering ervan een onduidelijk woud van aanbiedingen van zeer wisselende kwaliteit. Ook scp-onderzoeker Jaco Dagevos vindt het opvallend dat Syriërs wel massaal de Nederlandse taal leren – tachtig procent is bezig met een taalcursus – maar dat de meesten vinden dat ze nog onvoldoende Nederlands spreken. Een derde van de ondervraagden is niet of matig tevreden over de taalcursussen. ‘Een belangrijke stap zou zijn om de gemeenten weer een grotere rol te geven, zodat statushouders op tijd beginnen met de inburgering en een goede taalschool kiezen’, zegt Dagevos.
Het is nog vroeg om conclusies te trekken, maar de eerste resultaten van de gemeente Amsterdam lijken veelbelovend. Uit twee maatschappelijke kosten-batenanalyses uit 2017 blijkt dat mensen die begeleid worden door Team Entree sneller doorstromen naar werk of school, en ook vaker. En de ambitie is groot: vijftig procent van de statushouders moet drie jaar na hun instroom weer zijn uitgestroomd uit de bijstand, zo meldt een brief van het college aan de gemeenteraad in december 2017.
Wasim is van plan om in september met een studie business te beginnen aan de Hogeschool van Amsterdam. In Aleppo studeerde hij management, maar dat kon hij niet afmaken. ‘We hebben veel gaten in ons hart’, zegt hij. ‘Door wat we verloren, ons huis, de familie, de herinnering, ons verleden, onze toekomst, ik voel stress, ben moe. Die gaten hebben tijd nodig om te genezen. We need to take care of the heart.’ Hij legt zijn hand op zijn hart. ‘Integratie is belangrijk’, zegt hij dan. ‘Niet alleen voor vluchtelingen, voor iedereen, elkaar accepteren, samen een toekomst vormen en er het beste van maken.’