‘Het eerste wat je doet is inschatten of de situatie veilig is. Is iemand op weg naar de spoorwegovergang? Of staat hij boven op een flat? Dan probeer je de situatie te stabiliseren. “Prima dat we praten”, zeg je dan. “Maar doe een paar stappen terug en ik vind het prettig als je even gaat zitten. Ik maak me zorgen om je. Je belt me, dus kennelijk twijfel je nog.” Je toont meteen begrip en je vraagt of iemand hulp wil. Je probeert hem te bewegen 112 te bellen of de huisarts. Als dat allemaal niet gebeurt, bellen wij de crisisdienst.

Rode draad bij 113 is dat de verantwoordelijkheid bij diegene zelf ligt en niet bij ons. Op het moment dat het gebeurt, gebeurt het. Dat leren we, en dat is erg belangrijk om je te blijven realiseren. Wij luisteren en tonen begrip. Om samen te kijken of er een andere oplossing is dan zelfmoord plegen.

De meeste mensen willen eigenlijk niet dood. Ze willen gehoord worden. Ze zeulen al jaren een groot probleem met zich mee. Doen aan automutilatie of hebben hardop geroepen dat ze dood willen. Worden seksueel misbruikt, maar bij de dokter wordt dat niet gezien. Ik val nog steeds van verbazing van mijn stoel als ik merk hoe weinig de signalen worden opgevangen. Je hoort heel ernstige dingen. Geestelijk en seksueel misbruik. Pesten. Eenzaamheid. Liefdesverdriet. Moeite met seksuele geaardheid. Schaamte, en hoe geloof daarin een rol kan spelen.

Die hulpvrager in nood zit in zó’n negatieve modus dat hij niet ontvankelijk is voor welk positief teken dan ook. En dan ineens kan hij of zij in zo’n chat vrij en anoniem alles zeggen. Dus komt het hele verhaal eruit: seksueel misbruik, de verkering uitgegaan, ruzie met ouders, net uit de gevangenis. Hij of zij wil nog maar één ding en dat is dood.

Maar toch belt diegene mij. Ik luister en probeer een lichtpuntje te vinden. “Ik zit hier alleen, het enige wat ik heb is een kat.” “O, wat leuk, heb je een kat? Hoe heet de kat?” vraag ik dan. Dan ga je het daarover hebben. Een chat duurt al snel een uur. Na twintig, dertig minuten komt er een omslagpunt. Ik noem dat moment altijd: hé, ik heb contact. Dan zie je dat het gesprek kan omdraaien. Je krijgt ineens een smiley toegestuurd. Dat voelt goed, je doet het samen. Ik heb hem of haar voor dit moment dan weer even op de juiste gedachte gebracht.

De kunst is steeds iets te vinden wat een positieve gedachte kan oproepen bij de hulpvrager. De tuin, de kat, een vriendje, een grapje. Het kan iets heel kleins zijn. En dat lukt vaak. Maar soms heb je geen positief gevoel en kun je alleen maar denken: ik hoop dat dit goed gaat.

In Nederland plegen achttienhonderd mensen per jaar zelfmoord, gemiddeld vijf per dag. Dan hebben we het nog niet over alle pogingen. En ook niet over iedereen die eraan denkt. Het speelt bij jong en oud, arm en rijk. Ik ben daarom ook blij dat het chatten anoniem is, gezien de cijfers komt het in mijn omgeving ook zeker voor. Dat er meer zelfmoord gepleegd wordt in de donkere dagen rond Kerst is een aanname. Wij hebben het zomers net zo druk als in de winter.

Waarom kan de één wiens gezin tijdens de bergvakantie omkomt wél doorgaan, en pleegt een ander zelfmoord omdat zijn leven verwoest is? Dat intrigeert me. Ik werk al 25 jaar in de gezondheidszorg, als manager en als psycholoog, en ik ben dit vrijwilligerswerk gaan doen omdat ik me altijd afvroeg of een zelfmoord niet voorkomen had kunnen worden. Mensen helpen geeft me energie. Je staat iemand bij op het meest kwetsbare moment van zijn leven, directer kun je het niet ervaren. Maar als het gesprek klaar is, is het klaar. Ik blijf er niet mee rondlopen.’


Meer informatie: 113online.nl of 0900-0113 (24 uur per dag bereikbaar)