
Aan het begin van iedere doordeweekse middag slenteren leerlingen van verschillende middelbare scholen in groepjes door het goudmijnstadje Welkom. De meesten gaan naar het winkelcentrum en kopen wat lekkers bij Chequers, een van de grote supermarkten. En dan etalages kijken, veel meer is er ook niet te doen in Welkom.
Vijf kilometer buiten Welkom ligt township Thabong met minstens twee keer zo veel inwoners, 130.000 tegenover 65.000 in Welkom. Ook daar zie je ’s middags een stroom kleurige schooluniformen, geel met zwart, rood met blauw, in de brandende zon door de straten gaan.
In Thabong staan veel meer scholen dan in Welkom, maar omdat het onderwijs in het township minder geld te besteden heeft, zijn de faciliteiten beduidend minder. Geen mooie, uitgestrekte sportvelden waar rugby op gespeeld kan worden, zoals bij de scholen in Welkom. Thabong is vooral druk en stoffig en op sommige plekken heel armoedig.
In de tijd van apartheid waren alle leerlingen die in Welkom naar school gingen wit; zwarte kinderen werden op geen enkele school in het stadje toegelaten, zij waren aangewezen op onderwijs in het township. Inmiddels zijn verreweg de meeste openbare scholen in Welkom zwart. Alleen op het Welkom Gimnasium (een gewoon lyceum dat ze bij de oprichting gimnasium hebben genoemd) en de Goudveld Hoërskool zitten nog witte leerlingen en op de paar particuliere scholen waar alleen rijke kinderen naartoe gaan.
25 jaar na de afschaffing van apartheid is Welkom nog steeds opvallend gesegregeerd. Op straat zie je nooit een gemengd stel lopen, anders dan in grote steden als Kaapstad en Johannesburg waar niemand opkijkt van zo’n liefdesrelatie. Een blanke leerling van het Gimnasium vertelde dat hij het zich zeker kon voorstellen met een zwart meisje uit te gaan en zelfs te trouwen: ‘Voor mij is dat geen punt, maar hier is dat heel ongewoon. Als ik verliefd zou worden op een zwart meisje ging ik uit Welkom weg.’
Het waren Nederlandstalige Afrikaner boeren die rond 1835 tijdens De Grote Trek uit de door Britten gekoloniseerde Kaapkolonie vertrokken en in Oranje Vrijstaat (inmiddels is het Oranje eraf gehaald) neerstreken. Toen er in de buurt van het plaatsje Odendaalrus goud werd gevonden en de mijngigant Anglo American onder leiding van Ernest Oppenheimer financieel een grote toekomst voor zich zag, werd Welkom in korte tijd uit de grond gestampt. Een moderne stad met winkelcentra, sportclubs, landelijk vermaard om de meer dan zestig rotondes waar de auto’s dag en nacht omheen cirkelen en waardoor er geen stoplichten nodig waren.
Welkom was een conservatief bolwerk. De blanke bevolking zag zichzelf in veel opzichten als superieur, een van God gegeven volk dat veel had moeten doorstaan tijdens de Boerenoorlogen en De Grote Trek, maar ondanks alle beproevingen overeind was gebleven. In en rond Welkom was de extreem-rechtse en door zwarten gevreesde Afrikaner Weerstandsbeweging in de jaren tachtig heel actief. Zij wezen elke liberalisering van apartheidswetten af en wilden een eigen Boerenstaat stichten. Hun leider Eugene TerreBlanche kwam regelmatig naar Welkom waar bijeenkomsten met andere blanke strijders werden georganiseerd. Tegelijkertijd was het toen nog verboden anc ook actief in Oranje Vrijstaat. Ondergronds weliswaar, maar ze waren goed georganiseerd. Tegen het eind van de apartheid resulteerde die polarisatie in gewelddadige clashes in Welkom en Thabong. In 1990 werd Welkom zelfs even wereldnieuws vanwege aanhoudende rellen tussen blank en zwart waarbij meerdere doden en gewonden vielen.
Nu, bijna dertig jaar later heeft de opgroeiende jeugd nauwelijks nog een besef van wat zich dertig jaar en nog langer geleden in hun geboorteplaats en eigenlijk in heel Zuid-Afrika afspeelde. Zelfs apartheid is voor veel jongeren, in de leeftijd tussen veertien en achttien, een vaag begrip geworden. Een gebrek aan historisch besef zie je zowel op de scholen in Welkom als in township Thabong, bij zowel witte als zwarte leerlingen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar wat opvalt is dat de meesten niets te maken willen hebben met de nare, voor hen verre geschiedenis van apartheid. Ze willen verder, vooruit.
Hun ouders waren zelf nog jong toen Nelson Mandela in 1990 werd vrijgelaten, maar ze hebben de tijd van apartheid wel aan den lijve ondervonden. Maar ook volwassenen laten het heikele onderwerp liever onbesproken, terwijl daders en slachtoffers uit die tijd elkaar nog dagelijks bij de supermarkt kunnen tegenkomen.
Veel blanken vinden het leven zwaar in het huidige Zuid-Afrika, de gepensioneerden durven steeds minder de straat op vanwege de criminaliteit en jongeren vrezen dat ze minder kansen hebben, ze vermoeden dat zwarten in het nieuwe Zuid-Afrika toch een streepje voor hebben. Mensen met geld vertrokken jaren geleden al uit Zuid-Afrika, naar Nieuw-Zeeland, Australië of Canada. Met een bezwaard hart, want wat alle Zuid-Afrikanen bindt, blank en zwart, is hun grote liefde voor het land. De natuur, de weidsheid, de schoonheid, maar ook de weerbarstigheid ervan zit diep in hun dna.

De meest gehoorde mantra onder jongeren in Welkom is dat je optimistisch moet zijn, naar de toekomst moet kijken en dat je het verleden beter achter je kunt laten. Nátani Taljaard (17), leerlinge van het Gimnasium, wil het wel uitschreeuwen: ‘Er is zoveel om voor te leven, kijk naar al die talentvolle jonge mensen. Daar moeten we ons op concentreren. Dat is positief.’
Ze heeft het niet graag over de periode onder apartheid en die terughoudendheid deelt ze met veel van haar leeftijdgenoten. Waarom zouden ze aan het verleden herinnerd moeten worden, vragen ze zich af. Wat heeft een gesprek over die periode voor zin? De geschiedenis is niet terug te draaien, en de blanke jongeren worden geplaagd door een gevoel van machteloosheid. Zij waren geen daders maar kunnen makkelijk als een verlengstuk ervan worden gezien. Leidt het bespreken van die ellende van toen niet juist tot nieuwe conflicten, vragen ze zich bovendien af.
De apartheid heeft zulke littekens achtergelaten dat het bijna onmogelijk is om door te gaan alsof er niets is gebeurd. In dit land, en dus ook in Welkom en Thabong, heeft ieder gezin een indringend verhaal. Achter elke deur schuilen één of meer menselijke drama’s en de gebruikelijke manier van doen is: wegstoppen, het er niet over hebben. Maar moet je het verleden niet eerst hebben verwerkt voor je de toekomst kunt omarmen?
Bij de waarheidscommissie, die in 1995 in het leven werd geroepen, mochten tweeduizend slachtoffers van apartheid hun verhaal vertellen in de hoop dat openheid over de begane wreedheden tot boetedoening en een soort morele gerechtigheid zou leiden. Dat de daders niet massaal achter slot en grendel verdwenen leek toen de beste weg om de vrede – men was bang voor een burgeroorlog – in het land te bewaren. Inmiddels kijkt een deel van de zwarte bevolking, met name studenten, daar anders tegenaan. Zij hebben zich in het verleden verdiept en voelen zich verraden door die verzoenende aanpak. Bovendien zijn ze boos op de regering vanwege niet nagekomen beloftes zodat ze nu te maken hebben met een gebrek aan studiebeurzen en te hoge collegegelden.
Op de middelbare scholen in Welkom zijn de leerlingen nog niet politiek bewust. Na de afschaffing van apartheid kwamen er nieuwe geschiedenisboeken die gebeurtenissen als De Grote Trek en De Boerenoorlogen een veel minder prominente rol gaven, maar die wel aandacht hadden voor de vrijlating van Mandela en de afschaffing van apartheid. Wel betrekkelijk summier allemaal. Geschiedenis is geen verplicht vak op de middelbare school en ook niet populair als keuzevak, want wat kun je ermee in je latere carrière, vragen jongeren zich af. >
Er bestaat sinds kort een overheidscommissie die zich er sterk voor maakt om van geschiedenis juist wél een verplicht vak te maken, juist omdat dat de leerlingen zal helpen hun geschiedenis niet alleen te leren kennen, maar ook te analyseren en te interpreteren. Voor zo’n nieuwe, wat meer confronterende aanpak is voorbereidingstijd nodig, want niet alleen het curriculum moet worden aangevuld, ook de leraren zullen moeten worden getraind om moeilijke onderwerpen zo aan te kaarten dat de leerlingen elkaar de ruimte geven en op basis van feiten leren argumenteren en discussiëren. Het zou fantastisch zijn als de plannen geconcretiseerd worden.
Salima (17) is juist wél geïnteresseerd in de geschiedenis van haar land. Maar ook Amerika boeit haar, de slavernij. Ze probeert zich wel eens in te beelden hoe het moet zijn geweest in de tijd van apartheid. ‘Dat zwarten zoals ikzelf minder rechten hadden en consequent werden achtergesteld, ik kan bijna niet geloven dat het echt zo was.’ Haar beste vriendin is een wit meisje met roots in Portugal. ‘We vinden het juist leuk dat we een verschillende achtergrond hebben en anders zijn. Zij houdt van pasta terwijl ik niet zonder steak kan.’ Op zich lijkt het haar een goed idee als er op school meer aandacht zou worden gegeven aan de geschiedenis van Zuid-Afrika. Als je ook gevoelige dingen kunt bespreken, leer je elkaar misschien beter begrijpen. ‘Ik kan de pijn van mijn ouders en grootouders niet voelen want ik heb alleen een leven met gelijke rechten gekend. Ik besef dat ik een bevoorrecht mens ben.’

Op het gemengde Gimnasium is het merendeel van de leerlingen tegenwoordig zwart, maar de docenten zijn zonder uitzondering wit. Dit is nog een erfenis uit het verleden waar de zwarte leerlingen en hun ouders zich bij neer lijken te leggen.
Lerato Motsatse (17) komt iedere dag met de bus helemaal uit Odendaalsrus, een dorpje 25 kilometer van Welkom. Zijn ouders stuurden hem hier zelfs speciaal naartoe omdat ze ervan uitgingen dat de kwaliteit van de school beter is als er witte leraren werken. Ik ging met hem mee naar een les life orientation, waarin hedendaagse thema’s worden behandeld.
In de volgepropte klas met wel veertig leerlingen in ouderwetse houten bankjes gaat het over een eigentijds onderwerp: gender. De leraar kondigt aan dat de rolverdeling tussen man en vrouw langzaam zal veranderen. Hij leest voor uit het lesboek en doet dat in een rap tempo. Een meisje steekt haar hand op, ze probeert ertussen te komen, dat duurt even. ‘Mijn broer mag uit en ik niet’, zegt ze als de leraar even een adempauze neemt, ‘dat is oneerlijk.’ De leraar knikt en raast door naar het volgende onderwerp: incest. ‘Je kunt je niet voorstellen dat het gebeurt’, zegt hij, ‘maar we leven nu eenmaal in een zieke wereld.’
En hup, door naar huiselijk geweld. ‘Manieren kan ik je niet leren’, verzucht de docent, ‘dat is de taak van jullie ouders.’ Dan verkrachting, ‘daar horen we iedere dag over in Welkom. Daarom mogen jullie ’s avonds niet alleen over straat gaan.’ Leerlingen proberen een gesprek te beginnen, maar, zegt de leraar, daar is helaas geen tijd voor. Terwijl de leerlingen zichtbaar zin hebben in een flinke discussie.
Dezelfde les wordt op een ander moment ook in het Afrikaans gegeven, aan merendeels witte leerlingen. De paar zwarte leerlingen uit deze klas groeiden op ‘een plaas’ op, een van oudsher door blanken gerunde boerderij.
Als we even buiten zitten vertelt Lerato dat sommige zwarte schoolgenoten hun kleur als het belangrijkste deel van hun identiteit zien. Ze verwijten hem de gevolgen van apartheid te onderschatten, er is nog steeds zo veel racisme, zeggen zijn medeleerlingen. Lerato denkt dat het meevalt, of misschien wíl hij dat denken. Hij gaat met iedereen om, zwart, wit, moslim, christelijk, hij ziet er niets in om de boel op de spits te drijven, terwijl anderen de strijd juist willen aangaan. Jongens op school die hun haar ontkroezen worden ervan beschuldigd bij de blanken te willen horen en als er in het Afrikaans tegen ze gesproken wordt, antwoorden ze in het Engels.
Sommigen geloven niet in een gezamenlijke toekomst met blanken, ze zien Mandela als een verrader en verwachten dat het in hun land op een burgeroorlog zal uitdraaien. Lerato vindt die verwachting zwaar overdreven, hij wil veel liever hard werken, goede cijfers halen en laten zien dat hij het ver kan schoppen.

De Goudveld Hoërskool, waar in het Afrikaans wordt lesgegeven, heeft prachtig uitgestrekte sportvelden en een grote reputatie op het gebied van rugby. Directeur Paul Sauer wil de school met elan het nieuwe tijdperk in loodsen. Hij gelooft in geleidelijkheid, niet te veel forceren. Eerder was hij directeur van Welkom Highschool, een witte school die onder zijn leiding helemaal zwart werd. Sauer begrijpt de angst van de ouders, al die veranderingen, is er straks nog plaats voor blanken?
Hij weet nog goed hoeveel moeite hij zelf had met de nieuwe machtsverhouding na de verkiezingen in 1994. Ineens moest Sauer, wiens broer nog tegen het anc had gevochten, op gelijk niveau met zwarten werken. ‘Ik vond dat verwarrend, in het begin was ik zelfs bang, maar al snel zag ik dat mijn voorbehoud nergens op sloeg.’ Er is nog een lange weg te gaan denkt hij, alhoewel hij vertrouwen heeft in de flexibiliteit van de jongeren. Bij zijn eigen kinderen speelt die krampachtigheid totaal niet meer.
Jana (17) heeft genoeg van volwassenen die alleen maar kritiek leveren op het huidige Zuid-Afrika. Vroeger was alles beter, zeggen zij. Iedereen wist waar hij aan toe was, er zaten geen gaten in de wegen, het leven verliep ordelijk en er lag geen troep op straat. Jana wordt moe van die nostalgie. ‘Wij jongeren geloven wél in de toekomst, wij willen het anders doen, veel meer mét elkaar leven, in plaats van naast elkaar; wij kunnen het land weer op de rails krijgen. Geef ons alsjeblieft een kans. Wij willen het leven vieren.’
De jeugd in Welkom heeft een hekel aan politiek, maar vindt kracht bij het geloof. In alle toonaarden vertellen jongens en meisjes dat God hun inspireert en verbindt. De blanke Jana vond steun bij het Christian Revival Centre, net als veel zwarte jongeren. De kerk is enorm populair. De preken worden vanuit Bloemfontein via een livestream naar Welkom gestraald. Dominee At Boshoff, een wat gedrongen man, weet zijn gehoor met zijn vurige en optimistische peptalk aan zich te binden. Voor politici heeft hij geen goed woord over, hij wil hoop bieden, vertrouwen geven. Keer op keer benadrukken dat het nieuwe Zuid-Afrika voor zowel blank als zwart een grote toekomst voor zich heeft. Dat optimisme en zijn oproep tot opoffering en naastenliefde spreken jongeren enorm aan.
Een zwarte leerlinge op het Gimnasium vertelt me dat haar familie de blanken nog altijd wantrouwt. Zou die witte mentaliteit werkelijk veranderd zijn, vragen ze zich af. Zijzelf vindt dat onzin. De meeste leerlingen willen af van die wederzijdse argwaan, zij zien volwassenen als een sta-in-de-weg. Een groot deel van de jonge generatie in Welkom denkt dat zij Zuid-Afrika er weer bovenop kan helpen, als er maar meer naar haar positieve toonzetting geluisterd wordt. Het verleden wegpoetsen als een vlek die bij toverslag kan verdwijnen – de jeugd in Welkom gelooft dat dat kan.
Ook in township Thabong, waar de omstandigheden vaak miserabel zijn, geloven de scholieren in de toekomst. Ook hier is de veerkracht van de nieuwe generatie aanstekelijk. Tshidi (17) die in het township op school zit en redelijk goede cijfers haalt, hoopt straks rechten – ‘ik hou van feiten’ – te gaan studeren. Haar moeder, die iedere dag schoonmaakt bij een witte familie in Welkom, gelooft in de droom van haar dochter. Ze is er al druk voor aan het sparen.
Welkom Today in het Stedelijk
Margalith Kleijwegt ging in 2017 en 2018 terug naar het Zuid-Afrikaanse Welkom, een mijnstadje dat ze 29 jaar geleden voor het eerst bezocht samen met fotograaf Ad van Denderen. Toen zorgden spanningen – Mandela was net vrij, maar apartheid bestond nog – voor rellen waarbij aan blanke maar vooral aan zwarte kant doden vielen. Op verzoek van Lebohang Tlali, destijds een kind in het nabijgelegen township Thabong en inmiddels fotograaf, gingen ze terug. Tlali en Van Denderen gaven fotoworkshops op drie verschillende scholen. Via de fotografie van Van Denderen uit 1990 en de opdracht aan de leerlingen: ‘Who am I in 2017?’, verbonden ze het heden met het verleden.
Het resultaat is te zien op de tentoonstelling Welkom Today door Ad van Denderen, Lebohang Tlali en leerlingen van de drie scholen in het Stedelijk Museum Amsterdam (geproduceerd door Paradox, 18 mei t/m 13 oktober) of te lezen in het boek Welkom Today van Ad van Denderen, Lebohang Tlali, Margalith Kleijwegt (uitgeverij Paradox / Atlas | Contact, 304 blz., € 39,90).