
‘Zuid-Afrika verdient een betere leider’, verzuchtte Janet Kahn onlangs op haar Facebook-pagina. Dit naar aanleiding van het ontslag van de als solide bekendstaande minister van Financiën Pravin Gordhan. Dat hij openlijk kritiek uitte op Jacob Zuma moest hij duur bekopen. President Zuma duwde Gordhan uit zijn kabinet, tot afschuw van velen in binnen- en buitenland. Als Zuma zo doorgaat, schiet het land de afgrond in, schreven de kranten. Maar Zuma blijft voorlopig nog gesteund door de kaders van het anc en die hebben het sinds de afschaffing van de apartheid in 1994 voor het zeggen. Al zijn er steeds meer Zuid-Afrikanen die beseffen hoe contraproductief de corrupte politiek van Zuma zal uitpakken. En die zich schamen voor wat er nu gebeurt.
Iedere dag post Janet Kahn iets over de recente ontwikkelingen in het land waar ze geboren en getogen is. En waar ze nooit meer weg wil.
Een paar weken geleden zagen Janet Kahn en ik elkaar weer voor het eerst na 27 jaar. In mijn herinnering was ze een aardige, wijze vrouw met compassie. Iemand die veel aankon. We hadden niet verwacht elkaar weer terug te zien en nu zitten we aan haar eettafel samen met Rhett, haar man, en haar dochter Joanne die in 1990 net was geboren. Janet nam de piepjonge Joanne destijds mee naar demonstraties en grote bijeenkomsten tegen de apartheid en ik herinnerde me weer hoe ze op de gekste plekken de borst kreeg. De baby van toen is uitgegroeid tot een stevige volwassen vrouw die haar moeder in de keuken helpt en die er uitgesproken ideeën op nahoudt.
Joanne is inmiddels advocate in Welkom, een mijnstadje in wat vroeger Oranje Vrijstaat heette, het land van de Afrikaners. Een paar kilometer van Welkom bevindt zich Thabong, de township waar de zwarten in de tijd van de apartheid moesten wonen. Mannen werkten in de mijnen, vrouwen bleven thuis of ze gingen voor dag en dauw naar Welkom om daar als bediende te werken.
Naast Janet zit Lebo Tlali, nu 37 en geboren en getogen in Thabong. Toen fotograaf Ad van Denderen en ik in 1990 voor het eerst in Welkom waren en daarover een verhaal in Vrij Nederland publiceerden, zat Lebo nog op de basisschool. Het was een onrustige tijd net na de vrijlating van Nelson Mandela, met veel spanningen en geweld. Witte docenten waren niet langer welkom in de township, maar omdat er niet één, twee, drie vervanging was, kregen de leerlingen nauwelijks les.
Wat moest er van die generatie terechtkomen?
Het was Lebo gelukt aan de uitzichtloze situatie in Thabong te ontsnappen, hij had met behulp van beurzen in Kaapstad kunstgeschiedenis en fotografie gestudeerd. In de bibliotheek kwam hij het fotoboek Welkom in Suid-Afrika van Ad tegen, een portret van zowel de blanke als de zwarte kant van Welkom en Thabong. Lebo was onder de indruk van de foto’s en het raakte hem diep dat iemand de moeite had genomen zich zo’n lange tijd te verdiepen in zijn op het oog weinig opwindende geboorteplaats. Eén ding wist hij zeker: hij wilde iets met dat boek, als het kon samen met Ad.
Anderhalf jaar geleden raapte Lebo Tlali al zijn moed bijeen en stuurde Ad een mail. ‘Ik vind uw foto’s prachtig, nu zie ik pas hoe de blanken destijds leefden. Wij kennen elkaar niet’, schreef hij. ‘Maar ik was een van die jongens die destijds opgroeide in Thabong.’ Lebo stelde twee dingen voor: een tentoonstelling, de foto’s van toen terugbrengen naar Welkom, en samen met Ad workshops geven aan middelbare-schoolleerlingen. In gesprek met ze gaan, hen inspireren. Wat wisten jongeren van vijftien, blank en zwart, over hun eigen geschiedenis? Over de apartheid? En door ze hun eigen leven te laten fotograferen wilde hij ze laten nadenken over de huidige situatie en hun toekomst. Ad, geraakt door het feit dat zijn foto’s zo’n impact hadden gehad op een jongen uit Thabong, aarzelde geen moment en zei ja.

En zo komt het dat Lebo ook mee is naar het etentje bij de Kahns, voor het eerst zat hij hier in Vrijstaat bij een witte familie aan tafel, hij kijkt zijn ogen uit. Janet en Rhett Kahn zijn op hun beurt opgetogen over Lebo’s initiatief om blanke en zwarte leerlingen elkaar de hand te laten reiken. Van een echte verzoening is nog steeds geen sprake, vertellen ze.
Kahn, 61, begon zijn loopbaan als arts in een van de mijnen bij Welkom. Hij kwam uit een behoudend Afrikaans nest en werd pas politiek actief toen hij al die mannen met de longziekte silicose op zijn spreekuur zag verschijnen die bij arbeidsongeschiktheid zonder cent de laan uit werden gestuurd. Terwijl blanke mannen vier weken thuis mochten blijven als ze longontsteking hadden, moesten zwarten na drie dagen weer aan het werk. Kahn werd steeds radicaler in zijn opvattingen en die hield hij niet voor zich, uiteindelijk hadden zijn bazen genoeg van zijn koppige gedrag en werd hij ontslagen. Kon hem niet schelen, zei hij destijds. Ook de beschieting van zijn huis door extreem-rechts bagatelliseerde hij. Dat zijn honden vergiftigd werden en zijn kat de keel werd afgesneden hakte er wel behoorlijk in. De daders werden nooit gepakt. Inmiddels heeft hij zeven nieuwe honden die hij bijna als zijn kinderen beschouwt.
Samen met haar man Rhett heeft Janet Kahn nu een huisartsenpraktijk in Welkom. Janet staat iedereen die binnenkomt te woord, de deur staat open, zeer ongebruikelijk in een omgeving waar iedereen achter ijzeren hekken leeft. De criminaliteitscijfers zijn hoog in Welkom, als het ’s avonds donker is kun je beter niet meer over straat. Janet runt de praktijk, terwijl haar man de patiënten ziet in zijn spreekkamer vol met apparatuur, posters aan de muur en een tjokvol bureau.
In de wachtkamer wacht iedereen geduldig op z’n beurt. In grote, oude stoelen waar patiënten in wegzakken en soms ook in wegdommelen. De muren hangen vol met welgemeende adviezen: eet gezond, krijg geen aids. Sommigen komen van ver, een man uit Lesotho wilde per se naar Kahn omdat die hem zou kunnen helpen een invaliditeitsuitkering te krijgen na een ongeluk in de mijn waardoor hij zijn rechterarm nauwelijks meer kan bewegen.
Kahn maakt een vermoeide indruk, hij is soms gedeprimeerd over Zuid-Afrika, terwijl hij zoveel van het land houdt. Het stoorde hem hoe het anc de aidsepidemie onder president Mbeki negeerde, hoe Zuma alleen aan zichzelf lijkt te denken en niet aan de toekomst van het land. Kijk hoe Welkom erbij ligt: overal gaten in de weg, al die rotzooi die mensen achterlaten en dan de aanhoudende criminaliteit. Maar wat wil je als vijftig procent van de jongeren zonder werk zit? En zonder werk zal blijven, want een groot deel van de mijnen is inmiddels gesloten. Welkom zou graag een logistiek hart van Zuid-Afrika worden, het stadje ligt tenslotte behoorlijk centraal, maar of die plannen realistisch zijn? Ondanks de sombere sociale en politieke situatie probeert Kahn, net als zijn vrouw, optimistisch te blijven. Janet en Rhett willen blijven geloven in een rechtvaardig Zuid-Afrika.
In Welkom staan nauwelijks stoplichten, maar op ongeveer elke hoek van de straat bevindt zich een rotonde. Hier wonen tachtigduizend mensen en in township Thabong nog eens 125.000. Ongeveer acht procent van de bevolking is nog wit. In 1947, toen Welkom officieel werd gesticht, zes maanden na de invoering van de apartheid, kreeg de plaats nationale bekendheid met deze vooruitstrevende manier van verkeerscirculatie. Omdat alle rotondes precies hetzelfde zijn, raak je makkelijk je gevoel voor oriëntatie kwijt en rijd je soms eindeloos in de rondte.
Decennialang maakten de mijnen de dienst uit in Welkom, zij waren de voornaamste werkgevers voor zowel zwart als blank. De van oorsprong Duits-joodse Ernest Oppenheimer – later bekeerde hij zich tot de protestantse kerk – was de oprichter van de multinational Anglo-American. Hij was er halverwege de jaren veertig van overtuigd dat er volop goud in de grond zat en zorgde ervoor dat Welkom in snel tempo uit de grond werd gestampt. Een paar kilometer verder ontstond Thabong, de township waar de zwarten gedwongen werden te wonen. In de beginjaren was er in Thabong geen elektriciteit en ook geen stromend water.
Tijdens ons eerste bezoek werd duidelijk dat de apartheid niet lang meer zou duren. De blanken in Welkom vonden de gedachte dat de zwarte bevolking binnen korte tijd mee zou gaan beslissen over de toekomst van het land niet alleen onverdraaglijk, ze waren ook doodsbang. De extreem-rechtse Afrikaner Weerstandsbeweging (awb) was op volle sterkte aanwezig in Welkom en er patrouilleerde ook een lokale burgerwacht: Blanke Veiligheid – ze hadden meteen na de oprichting al vierduizend leden. Die reden in kaki uniformen zwaarbewapend door de straten van Welkom. Vanwege alle spanningen, daadwerkelijke confrontaties en gerichte aanvallen waarbij meerdere doden vielen, zwart en blank, kwam in het voorjaar van 1990 de internationale pers naar Welkom. De bbc, cnn, The Washington Post, ze waren er allemaal.
In Thabong braken onlusten uit nadat de politie van Welkom op een nacht met duizend man de township in was getrokken. ‘Operation Watchdog’ heette deze operatie tegen de kleine criminaliteit waarbij vierduizend huizen overhoop werden gehaald.
Frances Moasimana werd destijds slachtoffer van de gespannen situatie. De politie had, misschien in paniek, in het wilde weg geschoten en Frances werd geraakt toen hij zijn huis in wilde vluchten. In de zinken plaat achter de buiten-wc zaten maar liefst zestien kogelgaten. Frances was een fervent voetballer, een scholier, een zoon, een broer en een vriend. Een gewone jongen uit Thabong.

In Thabong waren de zwarte leraren in die periode in staking gegaan, ze wilden niet langer dat blanken daar les gaven. Op een van die scholen zat Lebo Tlali destijds, hij was vier jaar jonger dan Frances. Lebo kende Frances niet persoonlijk, maar wat hem gebeurde had Lebo ook kunnen overkomen.
Bij de familie Moasimana heersten verslagenheid en verdriet. De jongens van Frances’ voetbalteam stonden verlegen in hun voetbaltenue, een korte witte broek en lange blauwe kniekousen omhoog gehouden met een elastiek, rondom de kist. Met een blik van ongeloof. De buurt verzamelde zich op het erf waar Frances was doodgeschoten. anc-vertegenwoordigers riepen dat Frances een held was die in de strijd tegen apartheid was gestorven. Zijn vader, een bankemployé in een verschoten colbert, zag erop toe dat iedereen te drinken had. De indrukwekkende wake duurde de hele nacht, de moeder van Frances bleef binnen bij de kist van haar zoon, pas de volgende ochtend kwam ze naar buiten.
Er waren nog drie slachtoffers van het politiegeweld: een meisje van veertien, een jongen van achttien en een man van 51. Ze zouden een dag later gezamenlijk begraven worden. Walter Sisulu, een wijze en bijzondere anc-leider – hij zat jarenlang met Mandela op Robbeneiland gevangen – sprak de getroffen families toe. ‘Heel Zuid-Afrika zou moeten rouwen om dit onnodige bloedvergieten’, zei hij. Maar ook: ‘Stuur uw kinderen naar school, zorg ervoor dat ze leren. Anders zullen we nooit gelijke rechten krijgen.’
Het lukte de familie Moasimana betrekkelijk snel na de apartheid om een ruim, vrijstaand huis met een redelijk grote tuin in Welkom te kopen. Een plek die vroeger voor hen verboden was. Weg uit de naargeestige township Thabong. Een nieuwe start. Maar het lot sloeg opnieuw toe. Meneer Moasimana overleed jong en liet zijn vrouw, drie dochters en een zoon achter.
‘Weet u dat mijn man dood is?’ is het eerste wat mevrouw Moasimana 27 jaar na onze eerste ontmoeting zegt. Op een toon alsof ze het na al die tijd nog steeds niet kan geloven. We staan tegenover elkaar op haar terras, de straat waarin ze woont ligt er verlaten bij. Ook hier gaten in de weg en grote hekken rond de huizen, met vaak bovenop nog elektrische bedrading. Niemand heeft een deurbel, nergens kun je zomaar langsgaan. Een buurman hielp ons door net zo lang en hard te schreeuwen tot ze naar het hek kwam om haar bezoek te ontvangen.
Eenmaal binnen zegt ze weinig en staart ze langdurig voor zich uit. Mevrouw Moasimana heeft na alles wat ze heeft meegemaakt een eigen wereld gecreëerd. Ze is blij dat ze weg is uit Thabong, dat ze nu een echt huis heeft met een woonkamer en een met plastic overtrokken bankstel. Aan de muur foto’s van haar kleinkinderen, haar jongste kleindochter woont nu bij haar in huis, vertelt ze. Mevrouw Moasimana vraagt of we snoep bij ons hebben, ze is dik, heeft diabetes, maar zoetigheid is kennelijk haar troost. Drie van haar dochters zijn inmiddels ook overleden, vertelt ze bijna toonloos. Ze knikt, strijkt over haar gezicht en lijkt weer in gedachten weg te zinken.
Langzaam komt de herinnering aan ons weer boven. Een glimlach: ‘Wat mooi dat jullie hier weer zijn, zie je, daar word ik vrolijk van. Neem je de volgende keer alleen wel snoep mee?’
Haar kleindochter zit op de middelbare school in Welkom, daar heb je betere vooruitzichten dan op scholen in Thabong. Meteen na de afschaffing van de apartheid konden zwarten met wat geld naar Welkom verhuizen en dat deden ze ook. De winkelstraten veranderden van kleur, het centrum van Welkom ziet er veel Afrikaanser uit dan vroeger, met veel kappers, stalletjes en ook meer rotzooi. Overal hangen roze posters aan de muur waarop een ‘safe & pain free abortion’ wordt aangeprezen. Ernaast, in blauwe letters, de aanbeveling voor een ‘penis enlargement, guaranteed results’. Het ancis sterk aanwezig in Welkom, alles is hier politiek. En de rollen zijn inmiddels omgedraaid. Nu heeft zwart de macht in Welkom.
Mathabo Leeto is een indrukwekkende verschijning als ze in haar fel oranje mantelpak de plaatselijke Mugg & Bean binnenschrijdt. Ze is een toegewijde anc’er en is inmiddels minister van Sport, Entertainment, Kunst en Cultuur in Vrijstaat. Een sterke vrouw die onlangs onschuldig werd bevonden in een corruptiezaak: fraude en het aannemen van steekpenningen. Die zaak begon in 2008 toen ze nog burgemeester van Welkom was. Het anc stond pal achter haar en ze werd geprezen om het feit dat ze het langdurige onderzoek met zoveel waardigheid had doorstaan. Na de voor haar positieve uitspraak eind 2016 kon ze weer verder met haar carrière.

De toekomst van de jeugd is zo belangrijk, zegt Leeto welgemeend. Ze merkt op dat blanken het nog steeds lastig vinden dat de zwarten het nu voor het zeggen hebben. Jonge mensen willen wel met elkaar leven, is haar indruk, maar hoe zit het met hun ouders? Met een los handgebaar: ‘You can take the farmer out of the farm, but not the farm out of the farmer.’ Als antwoord op de jarenlang gehoorde slogan van de blanken: ‘You can take the man out of the bush, but not the bush out of the man.’
De minister is druk, de volgende dag zal ze afreizen naar Rio de Janeiro. Al voor de derde keer. Ze bestudeert het carnaval aldaar, in het kader van de door iedereen begeerde verzoening wil ze dat grote festijn graag naar Vrijstaat brengen.
De apartheid bestaat nog steeds, sterker, ze is nu wederkerig, zegt iedereen die ik spreek. Zwarten vinden dat sommige blanken hen nog steeds buitensluiten en de blanken ervaren op hun beurt ‘omgekeerde discriminatie’. Bijvoorbeeld: voor blanken is het moeilijker om een goede plek aan een universiteit te bemachtigen, zwarte studenten hebben voorlopig voorrang.
De afgelopen jaren zijn veel blanke bewoners uit Welkom vertrokken. Mensen met geld gingen naar Australië of Engeland, zo ver mogelijk van dit verscheurde land. In navolging van Nobelprijswinnaar John Coetzee, die na zijn boek In ongenade, een adembenemend, verontrustend relaas over de periode na de machtsverschuiving niet meer in Zuid-Afrika wilde leven.
Sue Jewell en haar man Chris konden niet weg, ook al waren ze in bezit van een Brits paspoort. Ze hadden het geld niet om in Engeland een nieuw leven op te bouwen. Of misschien wilden ze eigenlijk niet. Zuid-Afrika is een land waar je ondanks alle ellende behoorlijk verslingerd aan kunt raken. Chris was jarenlang directeur van een van de betere privé-scholen in Welkom en nu hij gepensioneerd is geeft hij les in Johannesburg. Het liefst zou hij zien dat Sue hem volgt en naar Johannesburg komt, maar Sue wil voorlopig in Welkom blijven. Daar kent ze iedereen en iedereen kent haar. Ze is met haar populaire fotografiecursussen een spin in het web. Niet lang geleden overleefde ze borstkanker, ook toen kwam ze in actie, ze organiseerde bijeenkomsten en haalde veel geld op, alles om kanker de wereld uit te krijgen.
We zitten met Chris en Sue op het terras van Alma Nursery, het tuincentrum van Welkom, de enige plek in de omgeving waar echt lekkere koffie is. Een Afrikaner oase, bijna alle gasten zijn wit. Chris wil iets kwijt aan Lebo. Bijna verlegen: ‘Het is ongemakkelijk, maar ik wil het toch zeggen. Ik was tegen de apartheid, maar achteraf gezien deed ik te weinig om een eind te maken aan die onrechtvaardige situatie.’ Lebo knikt, hij toont geen emotie na deze confessie maar is zichtbaar geïnteresseerd in het verhaal van Chris en Sue, mensen uit zijn eigen stad die hij in de tijd van apartheid nooit had kunnen ontmoeten.
Sue ageerde destijds openlijk tegen de onderdrukking van de zwarte bevolking. Ze was getuige van een zware mishandeling van een zwarte man, fotografeerde die en werd daarna door blanke rechts-extremisten bedreigd. Haar verwachtingen waren hooggespannen toen de apartheid werd afgeschaft. Misschien te hoog. Nog altijd geëmotioneerd bij de herinnering aan dat moment zegt ze: ‘De inauguratie van Mandela was de gelukkigste dag van mijn leven.’
Mandela had eeuwig moeten blijven leven, daar is iedereen in Zuid-Afrika het over eens. Hij had moreel gezag en daar is nu een groot gebrek aan. Mandela probeerde iedereen, ook de witte bevolking, bij de opbouw van het nieuwe Zuid-Afrika te betrekken. Het zit Sue dwars dat de blanken nu zo worden gemarginaliseerd.
Lebo luistert aandachtig. Hij denkt na over zijn eigen verleden, als kind had hij een beperkte blik op de wereld omdat hem de toegang tot de witte wereld was ontzegd. ‘Sue, waarom heb ik je niet eerder ontmoet?’ roept hij ineens. ‘Waarom kon dat niet? We houden allebei van kunst en fotografie, wat een verspilling om daar nu pas achter te komen.’ Hij staat op en omhelst haar.

Lebo groeide op als enige zoon in een gezin met drie zussen. Zijn vader werkte voor blanken op het golfterrein, zijn moeder zorgde voor de huishouding. Een stevig gezin dat de kinderen zekerheid bood. Dat hun veelbelovende en enige zoon de kant van de kunsten uit ging was niet makkelijk voor Lebo’s vader en moeder. Hoe moest hij zijn geld verdienen?
‘Als kind stond ik om half vier ’s ochtends op’, herinnert zijn moeder zich, die ook in Thabong opgroeide en altijd hard heeft gewerkt. ‘Ik maakte het vuur aan voor mijn vader die iets later uit bed kwam. Hij moest naar zijn werk. Zodra hij was vertrokken dook ik mijn bed weer in, ik hoefde pas om acht uur naar school. Op mijn veertiende begon ik te werken. Ik werkte voor witte families in Welkom, dat heb ik mijn hele leven gedaan. Gedurende de eerste jaren van zijn leven droeg ik Lebo op mijn rug mee naar mijn werk, mijn zoon was altijd bij me.’
Nu zijn haar kinderen groot en het gaat redelijk goed, de oudste dochter is zelfs accountant geworden. De andere twee dochters hebben af en aan werk, een vaste baan vinden is lastig. De moeder van Lebo gedraagt zich uit gewoonte bijna onderdanig tegenover blanken. Van die gedienstige houding is bij haar kinderen niets meer te merken.
Rhett Kahn benadrukt die avond waarop we aan de lange tafel zitten hoe fijn het is dat niemand in Thabong nog honger heeft, dat was vroeger wel anders. Hij ziet geen ondervoede kinderen meer. Maar er is een schaduwzijde, zegt hij. Met al dat junkfood dat nu in Thabong wordt gegeten krijgen steeds meer townshipbewoners een hartaanval.
Dochter Joanne vertelt over haar werk als advocaat, ze is goed in haar vak en krijgt mensen vaak vrij, ook als ze weet dat ze schuldig zijn. Doet ze daar eigenlijk goed aan? vraagt ze zich af. Op die manier leert iemand niet van zijn fouten. Dit soort morele dilemma’s houdt haar bezig. Ze studeerde een tijdje in het buitenland maar wilde daar niet blijven. Zuid-Afrika, of eigenlijk Welkom, is haar thuis. We nemen afscheid, buiten is het pikkedonker, de sterren vallen als een deken over ons heen.
Een week later bezoekt Lebo opnieuw de praktijk van dokter Kahn, hij gaat de spreekkamer in en fotografeert Kahn achter zijn volle bureau. Lebo neemt er rustig de tijd voor, Rhett Kahn vindt het prima.
Tentoonstelling
Ad van Denderen en Lebo Tlali geven vanaf eind september workshops op scholen in zowel Welkom als Thabong. De tentoonstelling met oud werk van Van Denderen, aangevuld met foto’s van de scholieren, opent aan het eind van de workshops. In 2019, 25 jaar na de apartheid, verschijnt er een boek en begint een reizende tentoonstelling van Van Denderen, Tlali en de leerlingen, aangevuld met archiefmateriaal uit zowel Welkom als Thabong.
De researchreis is mede mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds en Paradox.