Eind november 2016 komt de familie Yasin verregend en veel later dan verwacht aan in het Friese dorpje Easterlittens. Ze zijn een halte te vroeg uitgestapt en dwars door de polder gelopen om bij hun nieuwe huis te komen, dat door dorpsbewoners en de kerk speciaal voor hen is aangekocht. Binnen staan pizza en soep klaar. Wat onwennig maakt de familie met behulp van een tolk kennis met de groep vrijwilligers die hen de komende tijd zal helpen met alles, van financiën tot het leren van de taal. Na het eten krijgen de ouders en hun vijf kinderen een rondleiding door het dorp. ‘Mooi, heel mooi’, zeggen ze op de vraag wat ze van hun nieuwe woonplaats vinden.

Een paar maanden eerder overtuigen vijf bewoners hun dorpsgenoten en de kerk ervan om een huis voor een gevlucht gezin aan te kopen. De lokale en nationale media berichten uitgebreid over het Friese dorpsinitiatief, dat een lichtend voorbeeld zou zijn voor de rest van het land. ‘Dit is maar een klein druppeltje op de gloeiende plaat’, zegt initiatiefnemer Aad van der Burg in juli 2016 in Trouw. ‘Maar wat zou het mooi zijn als het uitgroeide tot een grote olievlek.’

De meeste dorpsbewoners staan achter het initiatief en dragen er zelfs financieel aan bij, maar sommigen voelen zich voor het blok gezet. Nu is het zaak om te laten zien dat de opvang door het dorp alle inspanning waard is. Janneke Bijlsma, die het initiatief leidt, zegt een paar maanden later in weekblad Vriendin: ‘Je zet zo’n stap en wilt daarna ook zorgen dat het goed komt. Deze mensen komen uit een miljoenenstad. Kunnen ze hier wel aarden? Soms denk ik: wat doen we ze aan, wat hebben we veroorzaakt?’

In 2016 ontstaat in zes Friese dorpen een initiatief om als gemeenschap een gevlucht gezin op te vangen. Het begint allemaal in Wiuwert, een dorp met 277 inwoners twintig kilometer ten zuiden van Leeuwarden. In september 2015 leest bewoonster Jeannette Reen een interview met Omrop Fryslân-journalist Eelke Lok in de Leeuwarder Courant, waarin ook de vluchtelingencrisis aan bod komt. ‘Die mensen zijn getraumatiseerd, die moet je niet bij elkaar zetten’, stelt Lok. ‘Er zijn 419 dorpen in Friesland. Als elk dorp nou een Syrisch gezin opneemt, dat zou toch mooi wezen.’

Het idee laat Jeannette Reen niet los. Er staat al jaren een grote gezinswoning te koop tegenover de kerk. Zou daar niet een gevlucht gezin in kunnen wonen? ‘Als lid van de kerkenraad kan ik voorstellen indienen’, zegt ze. ‘En dit leek mij iets waar wij als dorp wat moois mee konden doen.’ >

De kerkenraad vindt het een prachtig plan, maar is ook behoedzaam vanwege alle ophef over vluchtelingenopvang in de rest van het land. Een aantal raadsleden begint in stilte met voorbereidingen, maakt afspraken met de gemeente en VluchtelingenWerk en onderzoekt of het project financieel haalbaar is. Een paar maanden later besluiten ze door te zetten. Het huis wordt gekocht en door vrijwilligers bewoonbaar gemaakt, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (coa) wordt ingelicht en gevraagd om een gezin te zoeken.

Dan moet de rest van het dorp, dat nog van niets weet, op de hoogte worden gebracht. ‘Dat was wel het spannendste moment’, vertelt kerkenraadvoorzitter Alle Jacob Bremer. ‘In het nieuws was de sfeer rondom vluchtelingen nogal negatief. Dan ben je wel een beetje bang voor negatieve reacties.’ Maar de dorpsbewoners, die via een huis-aan-huisbrief over het initiatief worden ingelicht, reageren overweldigend positief. Meteen wordt een foto van de brief op Facebook gezet en stromen de enthousiaste berichten binnen. Nog diezelfde avond wordt Jeannette Reen door Omrop Fryslân gebeld om de volgende ochtend in de uitzending over het dorpsinitiatief te vertellen.

De media presenteren de opvang van vluchtelingen door kleine dorpen als hét voorbeeld van de Friese mienskip, de gemeenschap die tezamen problemen het hoofd biedt. Terwijl asielzoekerscentra vollopen, gemeenten worstelen met verdeelsleutels en grote gezinnen lastig te plaatsen zijn, bieden Friese dorpen op eigen initiatief een creatieve oplossing voor een ogenschijnlijk onoplosbaar probleem. En in het licht van de negatieve reacties op de vluchtelingencrisis in de rest van het land vormen de dorpsinitiatieven een hartverwarmend tegenwicht.

Maar helemaal belangeloos zijn de initiatieven niet. Veel dorpen in Friesland worstelen met krimp, vergrijzing en het leeglopen van lokale basisscholen.

De opvang van vluchtelingengezinnen met jonge kinderen vormt dus ook een praktisch antwoord op lokale problematiek.

‘We wilden in de eerste plaats vluchtelingen helpen, maar we hadden ook wel de stille hoop dat een gezin een positieve bijdrage zou leveren’, zegt Alle Jacob Bremer uit Wiuwert. ‘We hebben hier een klein schooltje en ieder kind dat daarop komt is bijzonder welkom. Er bleken ook regelingen te zijn waarbij de school met vier nieuwe leerlingen aanspraak kan maken op extra ondersteuning. Dat soort dingen begonnen opeens wel te spelen.’

In de zomer van 2016 krijgt de kerkenraad bericht dat er een geschikt gezin is gevonden, dat kort daarop zal arriveren. Maar in plaats van een gezin staat er alleen een Syrische man op de stoep. ‘Dat hadden we niet verwacht en daar hadden we eerst ook wel twijfels over’, vertelt Bremer. ‘Maar dan hoor je zijn verhaal.’

Nezar Kefou is zijn gezin vooruit gereisd. Zijn kinderen zitten samen met zijn tweede vrouw vast in Jordanië. Zijn eerste vrouw raakte jaren eerder vermist tijdens een inval van Assads troepen in hun dorp, waarbij tijdens een moordpartij van vijf dagen honderden mensen omkwamen. Hij is te voet en met een boot via Turkije naar Europa gekomen en wil zijn gezin zo snel mogelijk via gezinshereniging naar Nederland laten komen. Bremer: ‘Het idee was toen nog dat het gezin binnen afzienbare tijd over zou komen. Dan heb je toch het ideaalplaatje dat je voor ogen had. Maar ja, dat liep anders.’

In Jorwert, een dorpje verderop, ontstaat tegelijkertijd met Wiuwert eenzelfde initiatief. Vijf vrouwen uit het dorp krijgen het tijdens een etentje over de vluchtelingencrisis en hoe machteloos zij zich voelen. ‘Je zag in de media al die mensen in boten, dat jongetje op het strand. Wij wilden hier in het dorp ook iets doen’, vertelt initiatiefneemster Geartsje de Vries.

Diezelfde avond ontstaat een plan waarmee de vrouwen hopen twee vliegen in een klap te slaan. De kinderopvang is al naar een naburig dorp verdwenen en de basisschool loopt langzaamaan leeg. ‘We wisten dat er gezinnen gevlucht waren, en een groot gezin was hier erg welkom.’ Ze besluiten het leegstaande dorpshuis om te bouwen tot woning voor een groot Syrisch gezin.

Dat blijkt meer voeten in de aarde te hebben dan verwacht. Allereerst ontdekken de vrouwen dat alle 340 inwoners met het plan moeten instemmen om het dorpshuis een woonbestemming te geven. Dat lukt, onder voorwaarde dat het gezin er minstens vijf jaar blijft wonen om de kosten via de huur terug te verdienen. ‘Dat leek ons reëel’, zegt De Vries, ‘maar geen enkele instantie kon die garantie geven, want een gezin mag niet gedwongen worden ergens te blijven.’

Maar, zoals ze in Friesland zeggen: ‘As it net kin sa’t it moat, dan moat it mar sa’t it kin.’ De Vries, die bij Omrop Fryslân werkt, regelt een interview waarin de burgemeester van Heerenveen, tevens voorzitter van de Taskforce Huisvesting Statushouders Friesland, om een reactie wordt gevraagd. Hij zegt dat het initiatief te mooi is om te laten mislukken en organiseert een bijeenkomst met een vertegenwoordiger van de provincie, die ter plekke garantstelling en subsidie vanuit de provincie toezegt.

Ook de daaropvolgende uitdagingen bieden de vrouwen op creatieve wijze het hoofd. De Vries: ‘Een van ons werkt bij het Friesland College en kon regelen dat leerlingen de verbouwing zouden overzien en uitvoeren.’ Een andere initiatiefneemster werkt bij de gemeente en kan snel alle vergunningen en papieren regelen. Met Oud en Nieuw wordt een glazen-huisactie georganiseerd in het lokale café, waarmee extra geld wordt ingezameld. Die zomer is het huis, Ús Hûs genaamd, klaar. Een gezin is er dan al. De gemeente, die eerder op de vingers werd getikt voor het niet voldoen aan de verplichte verdeelsleutel, heeft een gezin van tien personen toegewezen gekregen. Het initiatief van Jorwert komt voor hen als een godsgeschenk. Het is alleen nog niet bekend om wat voor gezin het gaat of hoe oud de kinderen zijn. ‘Eigenlijk wisten we niks’, zegt De Vries. ‘Of er iemand zou komen in een nikab, of het ging om pubers of kleine kinderen. Dat kregen we pas op het laatst te horen.’

Als in juni 2016 een Syrisch gezin met acht kinderen tussen de twee en zeventien arriveert, is niet alleen het dorp in rep en roer. De hele voorbereidende fase is door Omrop Fryslân gevolgd in een speciale radio-uitzending. Er worden tv-reportages en krantenartikelen over de komst van het gezin gemaakt. Er komen aanvragen binnen voor documentaires. En hoewel het gezin zelf vrij snel niet meer in de media wil verschijnen, uit angst voor repercussies voor familieleden die in Syrië achterbleven, verspreidt het nieuws van het geslaagde initiatief zich als een lopend vuurtje door de regio. Het duurt dan ook niet lang voordat meer dorpen zich melden met plannen. Organisatie Doarpswurk lanceert vanwege alle belangstelling een speciaal ondersteuningsproject, Vluchteling met Status in mijn Dorp. Tientallen geïnteresseerden komen op de informatieavonden af. Wiuwert en Jorwert worden ook apart door verschillende dorpen benaderd voor advies. Het blijkt niet overal financieel mogelijk (vaak zijn het de kerken die de initiatieven financieren) en in sommige dorpen is de weerstand te groot. In Easterlittens (430 inwoners), Gaastmeer (295), Aldeboarn (1500) en Goutum (3000) lukt het uiteindelijk wel.

In Gaastmeer komt het initiatief van een aantal dorpsbewoners die betrokken zijn bij de protestantse basisschool. Ze hopen met nieuwe leerlingen de school open te kunnen houden en de kerk stelt uiteindelijk de pastoriewoning beschikbaar. Maar het Syrische gezin met zes kinderen komt pas in december 2016 aan, twee maanden te laat om de kinderen in te schrijven, waardoor de school alsnog moet sluiten.

‘Je zag in de media al die mensen in boten, dat jongetje op het strand. Wij wilden hier in het dorp ook iets doen’

In Goutum duurt het bijna anderhalf jaar voor een woning wordt gevonden, omdat de huizenprijzen er, dicht bij Leeuwarden, erg hoog zijn. Inmiddels woont sinds anderhalf jaar een Syrisch gezin in een wijk die officieel bij Leeuwarden hoort. Het dorp is zelf niet echt betrokken bij het initiatief, dat vanuit de kerk werd opgezet. Kerkrentmeester Harry Kuiper: ‘Waarschijnlijk weten veel mensen uit Goutum niet eens dat we dit hebben gedaan.’

O ok in Aldeboarn komt het initiatief vanuit de kerk. ‘Wij waren geïnspireerd geraakt door Wiuwert en Mattheüs 25:35: “Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op”’, vertelt ouderling Hugo van Woerden. ‘Maar dat sentiment is natuurlijk niet exclusief voor gelovigen. We vonden het belangrijk dat het dorp meedeed. De kerk heeft het allemaal gefinancierd, maar de bewoners hebben het uitgevoerd.’

In het voorjaar van 2016 begint het dorp met de voorbereidingen, een jaar later arriveert een Syrisch gezin met drie kinderen. In eerste instantie gaat het allemaal voorspoedig. ‘Toen ze hier net waren vonden ze het allemaal leuk. Ze waren heel blij met het huis en alle hulp’, vertelt Wendy Tijsma, die als vrijwilliger het gezin begeleidt.

Maar al na een paar maanden geeft het gezin aan weer te willen vertrekken. ‘Het is hier heel anders dan in een stad als Aleppo. Daar heb je alles om de hoek. Wij hebben hier één buurtsuper. Het openbaar vervoer is niet denderend geregeld en ze hadden zelf geen rijbewijs. Het was vrij snel duidelijk dat ze hier niet gelukkig waren. Toen hebben we, samen met de gemeente en VluchtelingenWerk, geprobeerd om een woning te vinden in Heerenveen.’

Als dat langer duurt dan verwacht lopen de spanningen al snel op. Tijsma: ‘Ze wilden eigenlijk meteen vertrekken, maar dat kon natuurlijk niet. Daar waren ze teleurgesteld en boos over en dat zorgde wel voor wat botsing.’ Zo goed en zo kwaad als het gaat proberen de vrijwilligers er het beste van te maken en in de zomer van 2018 vertrekt het gezin naar Heerenveen.

De kerk wil graag een nieuw gezin verwelkomen en ook VluchtelingenWerk staat erachter. Met een ander Syrisch gezin, dat via reguliere plaatsing naar Aldeboarn is gekomen, gaat het bovendien wel goed. Maar de vrijwilligers twijfelen aan een tweede poging. Tijsma: ‘Mijn collega wilde niet nog een keer en heeft zich teruggetrokken. Zelf wilde ik het in principe wel proberen, maar alleen als vooraf goed werd gekeken of het nieuwe gezin wel in een dorp kan aarden. Ik had geen zin in dezelfde toestanden. Dat is voor het gezin ook niet fijn. We hebben daar wel voor gewaarschuwd.’

Eind 2018 komt een nieuw gezin naar Aldeboarn, via een hervestigingsprogramma van de Verenigde Naties, waarbij vluchtelingen in een kritieke situatie direct vanuit het buitenland worden geplaatst. Het gaat om een broer en zus uit Soedan, de zus met een jong kindje. Volgens Tijsma gaat het deze keer goed, al blijven praktische zaken als het vervoer een probleem. ‘De broer wil zijn rijbewijs halen, maar heeft daar nog geen geld voor. Nu moeten ze vijf kilometer op de fiets naar Akkrum om met de trein naar Heerenveen te kunnen.’

In Easterlittens wordt het voor de initiatiefnemers steeds moeilijker om het enthousiasme uit het begin vast te houden. De vader geeft na verloop van tijd aan dat hij nooit naar het dorp had willen komen maar van het coa te horen kreeg dat ze anders op straat kwamen te staan. Hij heeft als analfabeet enorme moeite met de taal en klaagt dat hij elke week uren met de bus onderweg is naar inburgeringscursussen en de supermarkt. Zijn vrouw moet regelmatig naar het ziekenhuis, waarop vrijwilligers een carpool opzetten. Iedereen doet zijn best om het te laten slagen, maar al snel geeft het gezin aan te willen verhuizen naar het zuiden van het land, naar een grote stad. >

Uiteindelijk ontstaat er zo’n moeizame situatie dat VluchtelingenWerk ingrijpt. ‘Ze liepen daar op een gegeven moment helemaal vast’, zegt Anna Riemersma, die vanuit VluchtelingenWerk Súdwest-Fryslân de lokale vrijwilligers begeleidt. ‘De vrijwilligers wisten niet meer hoe ze afstand moesten krijgen. De familie wilde weg. De leuke gesprekken die er in het begin waren, lukten niet meer. Er was een patroon ontstaan waar niemand meer uitkwam. Toen heb ik als buitenstaander met alle partijen gesproken en gezegd wat er moest gebeuren. Daar was iedereen heel blij mee. Maar eigenlijk was het al te laat.’

In maart 2018 vertrekken de ouders en de jongste drie kinderen naar Rotterdam. De twee oudste zoons blijven achter, nog altijd bijgestaan door de initiatiefnemers. Maar ook zij willen niet in Easterlittens blijven. In een documentaire die Fryslân DOK over de twee jongens maakt vertelt de oudste zoon, Mohammed: ‘De mensen zijn hier aardig en behulpzaam, ik heb niet eerder zulke mensen ontmoet. Ze hebben me veel geholpen. Maar toch voel ik me hier niet thuis.’

In Wiuwert verwelkomt Nezar na een jaar zijn vrouw Mouna in hun nieuwe huis. Samen maken ze er het beste van. Nezar haalt zijn rijbewijs en koopt via Marktplaats een driewieler voor Mouna. Elke week halen ze verse koeien- en schapenmelk bij een lokale boer, waar Mouna kaas, yoghurt en boter van maakt. Het contact met de vrijwilligers is goed en ze maken in de buurt snel vrienden.

Maar Nezars kinderen kunnen niet naar Nederland komen. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (ind) heeft toestemming van zijn eerste vrouw nodig, maar omdat zij vermist is en er geen overlijdensakte bestaat, is dat niet mogelijk. Na meerdere rechtszaken is het nog steeds niet gelukt om die regel te omzeilen. Zijn oudste zoon woont inmiddels in Zweden, zijn dochter gaat binnenkort trouwen. Maar zijn jongste zoon wacht nog altijd in Jordanië. ‘Dit is een veel betere plek om op te groeien dan in een grote stad’, zegt Nezar, ‘maar zijn kamer staat nog altijd leeg.’

Begin 2019 vertelt Nezar dat hij en Mouna Wiuwert verlaten. Van zijn advocaat heeft hij te horen gekregen dat hij met een vast contract opnieuw gezinshereniging kan aanvragen. Het lukt hem niet om in de buurt vast werk te vinden, maar in Den Haag kan hij direct aan de slag. ‘Wij willen ze niet kwijt’, zegt Reen, ‘maar we hopen natuurlijk dat Nezar zijn kinderen weer kan zien.’ Tijdens een spoedoverleg besluit de kerkenraad het na hun vertrek gewoon opnieuw te proberen. ‘We zijn aan dit avontuur begonnen om gevluchte gezinnen te helpen, dus daar gaan we ook mee door.’

Van de zes Friese dorpen die een Syrisch gezin opvingen is het initiatief bij de meeste drie jaar later grotendeels geslaagd te noemen. De hulp van vrijwilligers neemt af, de kinderen gaan naar school en zitten op sportclubs, de ouders slagen voor taalexamens, maken vrienden en nemen deel aan activiteiten in het dorp. En los van het feit dat ze hun families en thuisland missen, voelen de gezinnen zich er thuis.

Maar in drie dorpen vertrokken de gezinnen weer en in twee dorpen leidden toenemende frustratie en onvrede tot een problematische situatie. Begin 2019 is de rust wedergekeerd, al is dat niet zonder slag of stoot verlopen.

Toch hoor je niemand spreken over teleurstelling of ondankbaarheid. Dat het niet gemakkelijk is, opvang door de mienskip, wordt overal toegegeven. Maar praten over tegenslagen doet men liever niet. Enthousiast wordt herinnerd aan de manier waarop de mienskip in actie kwam, de initiatieven werden voorbereid en problemen gezamenlijk het hoofd werden geboden. Als het gaat over de vraag wat er minder goed ging, waar misschien teleurstelling over bestaat, worden woorden zorgvuldig gekozen en antwoorden met lichte aarzeling gebracht.

In de dorpen waar de gezinnen weer vertrokken tonen de initiatiefnemers zonder uitzondering begrip voor de moeite die zij hadden met het leven in de kleine dorpen, waar het openbaar vervoer slecht is, de buurtsupers duur zijn en het contrast met het leven in een grote stad als Aleppo of Damascus groot is.

Maar waar de media eerder nog enthousiast werden verwelkomd in de hoop het verhaal van de initiatieven te verspreiden, wellicht zelfs andere dorpen te inspireren, is men nu een stuk terughoudender. In Easterlittens, waar de initiatiefnemers drie jaar terug nog onvermoeibaar hun verhaal met lokale en nationale media deelden, hebben ze geen interesse in een interview. De initiatiefnemers geven aan mediamoe te zijn en hebben ‘het gevoel dat alles inmiddels wel is gezegd’. Hun verhaal mag worden verteld, maar zelf hoeven ze dat niet meer te doen.

B lijven hangen in misstanden, doorgaan over teleurstellingen, het gebeurt hier niet. Misschien is het de Friese nuchterheid. Het besef dat ‘het loopt zoals het loopt’ en dat je daar ook niet moeilijk over moet doen, zoals een van de initiatiefnemers het verwoordt. Misschien bestaat ook angst dat het inspirerende verhaal over de dorpse opvang van vluchtelingen, dat een voorbeeld moest zijn voor de rest van het land, wordt vervangen door een verhaal van vergeefs idealisme en ondankbare vluchtelingen. Uiteindelijk is geen van beide versies juist.

Maar men heeft wel belang bij het behoud van het positieve verhaal over opvang door de mienskip. Bij VluchtelingenWerk Noord-Nederland ontstaat begin 2018 ophef wanneer een teamleider zich in de Leeuwarder Courant uitspreekt tegen het plaatsen van gezinnen in kleine dorpen. Gemeenten en VluchtelingenWerk willen voorkomen dat dorpen in de toekomst niet bij hen durven aankloppen of een initiatief bij voorbaat afschrijven. Volgens Anna Riemersma zijn er zeker fouten gemaakt in de hectiek van een paar jaar terug, maar is daar, ook bij VluchtelingenWerk, van geleerd. ‘Nu is alles meer tot rust gekomen en kunnen wij ook anders selecteren en beter begeleiden. Het zijn mooie initiatieven en je ziet dat het ook goed kan gaan. En niet iedereen kan naar Amsterdam of Rotterdam.’

De betreffende teamleider geeft inmiddels aan verkeerd te zijn geciteerd en Ineke Fennema, regiomanager Noord-Nederland, laat weten dat VluchtelingenWerk nog altijd achter de dorpsinitiatieven staat, ook toekomstige. Want de vluchtelingentoestroom is de afgelopen jaren dan wel afgenomen, je weet nooit wanneer het opnieuw losbarst.

Maar afgelopen lente komt het ideaal plotseling op losse schroeven te staan. Na een ruzie tussen twee kinderen bedreigt een vader de Syrische familie in Jorwert met een mes. In juli komt hij voor de rechter. Wat er precies is gebeurd is niet duidelijk, maar het gezin wil vertrekken. Volgens hen zijn er eerder intimidaties geweest. Er wordt nog geprobeerd te bemiddelen tussen de dader en de familie, maar zonder succes. Het overheersende gevoel, stelt initiatiefneemster Geartsje de Vries, is dat een paar het hebben verpest voor de rest. In de enige publieke reactie sinds hun aankomst laat moeder Roushan weten dankbaar te zijn voor alles wat ze is gegeven: ‘Een rustig dorp, aardige buren. Maar ik hou ook van de stad.’