
‘Montfermeil ligt tussen Livry en Chelles op de zuidelijke zoom van het hoge bergplat dat de Ourque van de Marne scheidt. Tegenwoordig is het een tamelijk groot dorp, dat het gehele jaar door met witte villa’s en ’s zondags met uitgedoste burgers is versierd. In 1823 zag je in Montfermeil niet zoveel witte huizen, niet zoveel vergenoegde burgers: ’t was niets dan een dorp in het bos. (…) De rentenierende ex-winkeliers en de minnaars van het landleven hadden het nog niet ontdekt. ’t Was een vreedzaam, bekoorlijk oord, waar geen enkele weg langs liep; men leefde er goedkoop op landelijke wijze, onbekrompen gemakkelijk. Alleen het water was er schaars, veroorzaakt door de hoge ligging’, zo schrijft Victor Hugo in Les misérables (1862).
Het drinkwater in Montfermeil kwam uit de kleine bron in het bos op een kwartier lopen van het dorpsplein waar Hugo in de donkere kerstnacht van 1823 de doodsbange achtjarige Cosette water liet halen voor het verdorven herbergiersechtpaar Thénardier. Hier vond Jean Valjean, na negentien jaar gevangenisstraf voor het stelen van een stuk brood inmiddels een succesvol zakenman, het in lompen gehulde rillende weesmeisje, slachtoffer van uitbuiting en mishandeling door het wrede echtpaar Thénardier. Valjean zou het meisje ontvoeren uit dit ongelukkige oord, waar je vandaag de dag nog steeds in de voetsporen van Cosette kunt lopen naar de bron, nu de Fontaine Jean Valjean.
Hugo verbleef in de zomer van 1845 in L’Auberge du Rendez-Vous d’Austerlitz op Rue de la Halle 5, nu een van de nog altijd witgepleisterde, provinciale huisjes met binnentuintjes vlak bij de kerk in Montfermeil, even ten oosten van Parijs. De schrijver vond er inspiratie voor zijn aanklacht tegen het sociale onrecht in het Frankrijk van zijn tijd.
Ruim 150 jaar na de verschijning van de wereldberoemde en meermaals verfilmde roman Les misérables wordt Montfermeil opnieuw internationale roem bezorgd, ditmaal door een inwoner die onder deze titel een speelfilm maakte. En opnieuw betreft het een sociale aanklacht, nu tegen de Franse politiek die de achterstandswijken aan hun lot overlaat. Regisseur Ladj Ly (40) toont in zijn speelfilmdebuut Les misérables, waarvoor hij de Juryprijs van Cannes kreeg en een nominatie voor de Oscar voor beste buitenlandse film, de harde wereld van het huidige Montfermeil, nu een van de beruchte voorsteden – de banlieues – van Parijs.
Het is de wereld waar vele minderheden wonen en criminelen, drugsbendes, zigeuners, Moslimbroeders en Afrikanen elkaar de macht betwisten. Een wereld waar de politie in de niet te winnen strijd tegen de criminaliteit een zekere orde probeert te handhaven. In Les misérables wordt Stéphane, een agent uit de provincie, in Montfermeil in het diepe gegooid. Zijn twee cynische collega’s Chris en Gwada laten hem op zijn eerste surveillance ruw kennismaken met de plaatselijke, agressieve jeugd en hun eigen, door zelfbehoud ingegeven grove, intimiderende gedrag jegens de jongeren in de wijk. Tot het moment dat de agenten dusdanig worden uitgedaagd dat ze kiezen voor buitensporig geweld. In misschien wel de meest functionele en juist om die reden een van de mooiste filmscènes ooit door een drone gefilmd zien we hoe een jongetje, gespeeld door de zoon van Ly, vanaf het dak van een flat de agenten en hun door paniek ingegeven gewelddadige actie op film vastlegt waardoor het tot dan toe wankele evenwicht tussen de politie en de wijk volledig uit balans raakt.
Ladj Ly, zoon van een vuilnisman afkomstig uit Mali, is geboren en getogen in Montfermeil. Hij woont er nog steeds met zijn gezin en heeft in de confrontatie tussen de politie en de bevolking zijn bron gevonden. Zijn eerdere korte documentaire Banlieue: Un an après l’état d’urgence (2006) verhaalt van de rellen van 2005 die plaatsvonden in Clichy-sous-Bois en het aangrenzende Montfermeil nadat twee jongens, die zich op de vlucht voor de politie hadden schuilgehouden in een transformatorhuisje, waren geëlektrocuteerd. De rellen sloegen over naar de andere grote steden in Frankrijk en ontwikkelden zich tot een dusdanig geweldsexplosie dat de noodtoestand werd uitgeroepen.
Tijdens daaropvolgende botsingen tussen jongeren en politie werden de jongeren per definitie veroordeeld; de politie ging altijd vrijuit. Tot Ladj Ly op 14 oktober 2008 filmde hoe zijn twintigjarige buurman, met de handboeien reeds om, door twee agenten alsnog flink werd toegetakeld. De beelden gingen de wereld over en voor het eerst in de Franse geschiedenis leidden deze opnamen tot een veroordeling van de politie wegens buitensporig geweld.

Vanaf de nog altijd witgepleisterde huisjes in de Rue de la Halle in het oude centrum van Montfermeil waar Hugo zijn drama situeerde, is het via het arboretum en de moskee een kwartiertje lopen naar de hoge, armoedige flatgebouwen met inpandige, volgestouwde balkons waarover hier en daar een fiets hangt en alleen wat schamele lappen voor de ramen het verschil moeten maken tussen dag en nacht. Onder de flats staan de winkelpanden op een enkel armoedig supermarktje na vooral leeg. Voor een cafeetje hangen een zwaar opgemaakte zwarte vrouw, een blondine en een getatoeëerde, bleke jongen met een sigaret in de hand in een plastic stoeltje. Voorbijgangers in lange jurken, al dan niet op slippers, en gesluierde, te zware moeders of grootmoeders met kinderen met snoep in de handen slenteren over het oneffen trottoir. De naburige bouwput met in- en uitrijdende vrachtwagens lijkt ieder gesproken contact schier onmogelijk te maken.
Tussen de verloederde woonkazernes valt het Ateliers Médicis op, een vijf etages tellend, in vrolijk rood opgetrokken hypermodern tijdelijk onderkomen. Als gevolg van de aanslag op de concertzaal Bataclan in Parijs in november 2015 wordt de bezoeker vriendelijk verzocht zich bij de ingang te onderwerpen aan de veiligheidscontrole en eventueel fouilleren. Aldus de website. Bij weigering kan hem de toegang tot het etablissement worden ontzegd. Van enige controle is echter niets te merken als de vriendelijke receptioniste me binnenlaat en me voorgaat naar de vierde etage.
Hier bestiert directeur Cathy Bouvard, een energieke oudere dame, van achter haar met papieren en dossiers overladen bureau deze broedplaats voor kunst en cultuur. ‘We stimuleren initiatieven die een relatie hebben met deze omgeving’, zegt ze. ‘Sinds enkele jaren sturen we er bijvoorbeeld zes fotografen op uit om het project Grand Paris vast te leggen.’ Ze wijst naar de bouwput beneden tussen de flats en naar de vele hijskranen elders in de wijk. ‘Grand Paris is een initiatief van de regering-Sarkozy uit 2015, die de Parijse metropool, inclusief de voorsteden met een bevolking van vijftien miljoen mensen, een economische impuls moet geven, met de daarbij horende groei van werkgelegenheid. Nieuwe transportverbindingen zullen de banlieue ontsluiten en betrekken bij Parijs, dat uit zijn voegen barst.’
Op dit moment wordt er een reportage gemaakt over lijn 601, de bus waarmee ik vanaf het eindpunt van de half-ondergrondse rer-trein naar Montfermeil ben gekomen. Vanaf het centrum van Parijs duurde de reis een uur en een kwartier. De buslijn, tot voor kort de enige verbinding met Montfermeil, zal worden opgeheven nu er zojuist een gloednieuwe sneltram is gekomen die in 2025 zal zijn aangesloten op het ook in aanbouw zijnde metrostation van een nieuwe metroring rondom Parijs met vertakkingen naar het centrum: de Grand Paris Express. Bouvard: ‘In 2025 zal ons cultuurcentrum boven op het nieuwe metrostation staan, we zijn dan dus zichtbaar en bereikbaar.’
Het Ateliers Médicis zorgt voor de artistieke component van het project Grand Paris, en kosten noch moeite lijken gespaard. ‘Honderd jonge kunstenaars die net van een kunstacademie komen doen projecten op scholen in de banlieue of op het platteland’, zegt Bouvard. ‘Daar waar het cultuuraanbod ver weg is. Daar waar de bewoners de indruk hebben dat ze worden vergeten. Het is vanuit de provincie heel moeilijk om op een kunstacademie in Parijs te komen omdat ze daar altijd uit dezelfde eigen bron putten: kunstenaars uit de grote stad die alleen de eigen soort om zich heen zien.’
Cathy Bouvard organiseert workshops zang, dans, muziek en tekstschrijven en festivals. Er is een theaterzaal met tachtig plaatsen en een dakterras waar kan worden gedanst en gefeest. ‘Een professionele animatiefilmer helpt bij de voorbereiding op het toelatingsexamen van een kunstacademie en een choreografe, verbonden aan de Parijse Opéra Bastille, ontwikkelt hier een opleiding voor jonge amateurdansers. We willen de jeugd in deze buurt het gereedschap en het zelfvertrouwen geven om naar een kunstacademie te kunnen gaan. Buschauffeur lijkt hier nog steeds het hoogst haalbare beroep. Maar ook laagopgeleide mensen uit sociale probleemwijken, de banlieue, de marge van de wereld, hebben recht op kansen.’
Het Ateliers Médicis reageerde dan ook positief toen regisseur Ladj Ly anderhalf jaar geleden met het plan kwam voor een filmschool voor amateurfilmers uit de banlieue. De school draagt de naam van zijn filmcollectief Kourtrajmé, een verbastering van court métrage, korte film. ‘We hebben ze geld, een ruimte en apparatuur gegeven’, vertelt Bouvard. ‘Dankzij het succes van Les misérables gaan ze nu verhuizen naar een plek hier in de buurt. Wij zijn een incubator, niet het kunstwerk op zich, maar de weg ernaar toe is het meest van belang. Het Ateliers Médicis moet ervoor zorgen dat de culturele diversiteit van de Franse bevolking is terug te vinden in onze nationale culturele instellingen.’
De toelatingseisen voor de filmschool Kourtrajmé zijn apart. De kandidaten mogen geen diploma hebben van een filmopleiding, er wordt geen lesgeld gevraagd, leeftijd is niet van belang, maar motivatie wel. En misschien talent. ‘De belangstelling is overweldigend’, zegt Bouvard. ‘Het eerste half jaar kwamen er maar liefst vijftienhonderd aanmeldingen binnen; Ladj Ly heeft er met zijn team achttien uitgekozen.’ Drie maanden lang krijgen de leerlingen les in scenarioschrijven, productie en postproductie van mensen uit het vak. Daarna worden drie scenario’s voor een korte film uitgekozen om te worden verfilmd in samenwerking met leerlingen van de École nationale supérieure Louis-Lumière, de Parijse filmacademie. Dit najaar zijn er opnieuw scenario’s uitgekozen en de ploeg die ze zal verfilmen is zojuist gestart.

Aan het eind van de middag, na een dag lang onderricht in het vak casting, ontmoet ik twee al wat oudere jongens die ieder op grond van eerdere korte films zijn toegelaten tot de opleiding Kourtrajmé. Vinoth Saguerre (32), een jongen met een indringende blik, volle baard en snor, woont in Puteaux, een voorstad ten westen van Parijs. Zijn goedlachse medeleerling Hibou N’Diaye (32) – ‘Yeah madam, let’s speak English!’ – woont in Montrouge, een voorstad ten zuiden van Parijs. Ze zijn twee uur onderweg naar huis en stellen voor om het gesprek voort te zetten in de nieuwe sneltram en de aansluitende rer-trein naar Parijs. In de avondschemer lopen we over een modderig pad langs een desolaat braakliggend veld naar de gloednieuwe, helverlichte abri waarvoor de glanzende sneltram even later geruisloos stilhoudt.
Vinoth Saguerre is boekhouder van beroep en tot voor kort stak hij al zijn vrije tijd in inmiddels heel wat korte films voor weinig geld, vertelt hij. Zijn toelating tot de Kourtrajmé-filmschool dankt hij aan zijn korte film Mariage arrangé waarin hij en zijn moeder de hoofdrollen vertolken. Tijdens het koken van de maaltijd thuis in de keuken wordt in ruim twee minuten het generatieconflict over het gearrangeerde huwelijk binnen de Indiase gemeenschap uit de doeken gedaan. Het filmpje is online te bekijken. Saguerre noemt de opleiding een ‘kans’ om een nieuwe weg in te slaan. ‘Ik wil ontsnappen aan mijn leven als ambtenaar en toelating tot een reguliere filmacademie is met mijn afkomst vrijwel uitgesloten.’
Naast hem zwaait Hibou N’Diaye met zijn korte vlechtjes. ‘Ik ben opgegroeid in de banlieue en wil het leven tonen van de jeugd uit onze verschillende bevolkingsgroepen’, zegt hij. De voormalige buschauffeur en jeugdhonkleider maakte eerder een korte documentaire over kinderen die genoeg hebben van het geweld in hun buurt. De Franse publieke televisiezender France 3 zond de film uit, die begint met zijn handelsmerk, de roep van een hibou, een uil, waarna kinderen een raptekst uitspreken onder beelden van hun wereld vol criminaliteit: ‘Hebben jullie er niet genoeg van? Altijd hetzelfde. In hoge dosis. Wij zijn gekomen om de dingen te veranderen. Wij zijn van belang.’
Ze dromen van een toekomst met een echte saxofoon en een echte viool in plaats van een speelgoedexemplaar, een echte piano in plaats van een klavier van papier. ‘Onze wijk is niet onze moeder. En als wij op een dag zullen verdwijnen, komen er weer andere kinderen. Ons leven kent geen grens. Met opgeheven vuist komen we overal. We zullen overal liefhebben, we zullen overal dromen. We gaan hier weg.’ ‘Je moet iets doen met kinderen’, zegt N’Diaye, ‘je moet ze iets geven.’ Hij heeft zijn eigen kanaal op YouTube, waar het ontroerende Les enfants du bois de l’étang (2018) is te zien. ‘De film is door ons samen gemaakt, ik geef ze een stem. Ik wil dat ze trots zijn op wat ze doen.’
‘De politiek moet de ogen openen voor de banlieue’, vult Saguerre aan. ‘Ladj Ly zet een vraagteken achter het beleid. Ik wil niet zeggen dat armoede automatisch delinquenten oplevert, maar als de mensen in betere omstandigheden zouden leven, zouden ze misschien niet al die vreselijke dingen doen.’
Zelf is Ladj Ly overigens ook niet van onbesproken gedrag, zo kwam naar buiten toen hij bekendheid kreeg door het succes van Les misérables. In 2012 kreeg hij een taakstraf wegens belediging van een ambtenaar in functie nadat een baby bij een brand was omgekomen. In datzelfde jaar werd hij in hoger beroep veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf en een jaar voorwaardelijk wegens ontvoering en vrijheidsberoving van een jonge vrouw.
Toch is Ladj Ly een rolmodel voor Saguerre en N’Diaye. ‘Hij is onze grote broer’, zegt Hibou N’Diaye. ‘Les misérables is de beste film over de banlieue die ik ooit heb gezien. Hij laat de misstanden zien in onze samenleving. Hij heeft het zelf meegemaakt. Hij heeft daadwerkelijk het geweld van de politie met zijn camera gefilmd. Hij kent zijn wereld, zijn onderwerp.’ De schuld ligt ook niet altijd alleen bij de politie, meent hij. ‘Ook jongeren schoppen rotzooi, al gaan de meeste jongeren in de banlieue naar school of naar hun werk. Helaas lijkt het als je de Franse televisie mag geloven alsof negentig procent van de jongeren in de banlieue agenten belaagt en auto’s in de fik steekt.’
Ladj Ly wil meer dan het geweld en de onvrede laten zien, zei hij in eerdere interviews. Hij probeert de onderliggende reden hiervan te tonen: men voelt zich in de steek gelaten. Les misérables is een noodkreet, maar wel een die oproept om de boel bij elkaar te houden, verklaarde hij bij het uitkomen van de film. Verdeeldheid en conflicten lossen niets op, eenheid is van belang. Hij wil ook de liefde voor het multiculturele Frankrijk tonen, getuige de eerste beelden in de film. In de zomer van 2018 neemt een groep uitgelaten jongeren, waarvan een met de Franse driekleur om de schouders, de trein naar Parijs om onder de rook van de Arc de Triomphe, het nationale monument met het graf van de onbekende soldaat, het Franse wereldkampioenschap voetbal te vieren.
In Les misérables culmineert het conflict tussen de politie en de bevolking in een explosie van geweld. Tientallen in hoodies gehulde jongeren drijven met ijzeren staven en vuurwerk de drie agenten in een trappenhuis van verdieping naar verdieping omhoog. Tot ze volledig klem zitten en het jonge slachtoffer, getekend door het eerdere politiegeweld, ten slotte met zijn molotovcocktail in de aanslag tegenover de totaal verbijsterde Stéphane staat, de agent uit de provincie, de nieuwkomer die poogde iets te veranderen in de bestaande verhoudingen.
Ladj Ly kent zijn klassieken en eindigt zijn Les misérables met een citaat van Victor Hugo, vrij vertaald: ‘Slechte mensen bestaan niet, er zijn alleen slechte opvoeders.’
Les misérables is nu te zien