Het komt voor dat recensenten zelf schrijvers van boeken zijn. Het komt voor in de wereld van het proza en in de wereld van de poëzie. Het komt, vermoed ik, ook voor in de wereld van de wetenschap en in de wereld van de sciencefiction en in de wereld van de thriller. En waarschijnlijk in tal van andere werelden.

Het komt voor dat die recensenten opvattingen hebben.

Het komt voor dat ze hun opvattingen belangrijk vinden.

Het komt voor dat ze hun opvattingen belangrijker vinden dan de opvattingen van de schrijver van het boek in kwestie en heel erg veel belangrijker dan de opvattingen van hun spiegelbeeld. Ik las in de Volkskrant dat Hanneke Groenteman heeft gezegd: «Wat ik mis op tv is de opwinding van mensen die elkaar wel willen kelen omdat ze het niet eens zijn met elkaars opvattingen.»

Het ligt voor de hand dit idee voor tv ook voor een boek te gebruiken. Het boek zal rijk zijn aan precies dat wat het boek tegenwoordig mist. Het boek zal voor opwinding zorgen, bij schrijver, recensent en spiegelbeeld — niet doordat ze het oneens zijn, maar juist doordat ze het eens zijn: dezelfde opvattingen hebben.

Wie moet wie kelen? Wie mag wie kelen? Wordt de wil om te kelen uitgesproken of getoond? Zou het kelen kunnen worden uitgebreid met aftuigen, neerknallen of ophangen? Ik weet niet of ik het opwindend zou vinden de ene zich aandienende keelscène na de andere te lezen. Leidt de wil om te kelen ook tot daadwerkelijk kelen, of meer tot schermen met kelen, zin hebben om te kelen, denken aan kelen? En hoeveel bladzijden houdt het kelen aan? Ik bedoel, na hoeveel bladzijden met de wil om te kelen beginnen de schrijver en de recensent en het spiegelbeeld er genoeg van te krijgen? Na hoeveel boeken?

Niets is zeker. Misschien is het ook nog eens uitermate opwindend om schrijver na schrijver te horen zeggen dat zijn of haar boek draait om de wil om te kelen.

HM: «God wilde mijn voornaamste personage kelen, ik vond dat te eenzijdig en liet het personage ernaar verlangen God te kelen.» Applaus van de aanwezige recensenten. TR: «Ik ben opgevoed door een oudoom die de vleesgeworden wil om te kelen was. Dit boek vertelt over het ongelijk van die oudoom, en daarmee weer over zijn gelijk.» Applaus van de aanwezige spiegelbeelden. OA: «Ik moet me van mijn uitgever vooral in trends verdiepen. Welaan, de trend die alle andere overvleugelt, is natuurlijk de wil om te kelen. En ziehier het resultaat van mijn verdieping, al keur ik de opvatting van mijn uitgever af.» Applaus van de aanwezige schrijvers.

Na de bovenstaande regels heb ik een nachtje geslapen. Ik heb waarschijnlijk allerlei zaken gedroomd, maar veel herinner ik me niet. Gelukkig herinner ik me een mist die me liet zien dat ik iets miste, dat me iets ontging: het begrijpen van de opwinding die zou kunnen kleven aan mensen die elkaar wel willen kelen omdat ze het niet eens zijn met elkaars opvattingen. Ik zal dus moeten gaan studeren op de vraag.

Is het opwindend wanneer ik, terwijl de opvattingen van recensent en spiegelbeeld mij niet vaak opwinden, deze twee wil aaien of wil voorzien van een glaasje jenever?