Maria Goos (tekst), Jaap Spijkers (regie) en Thomas Rupert (decor) hebben hun tetralogie over de Brabantse familie Avenier tussen 1955 en 2000 nu afgemaakt. Na de ondergang van kleine grutters en kleine kroegen in deel 1, de weemoedige terugblik bij de dood van stamvader Jan en de ferme blik vooruit in de toekomst (de hele familie Avenier gaat in het ‘witgoed’) in deel 2, volgt in deel 3 de catharsis van de (al dan niet vervroegde) pensionering. Het is 1985. De witgoedbedrijfjes van de Aveniers zijn opgekocht door een groothandel in huishoudelijke apparaten. Daar is goed geld mee verdiend en dat geld is door het financiële genie van de familie Janus, in nauw overleg met een hotemetoot uit de lokale Lions Club, belegd. De familie is bijeen op een camping in afwachting van de ultieme verdeling van de centen. Iedereen heeft zo zijn of haar eigen fantasie over de besteding. Goos laat ons echter meteen in het begin weten dat er iets vreselijk mis is gelopen. Zodat wij vervolgens twee uur lang kijken naar een hypocriete jacht op geld, een wildebeestenbende, of, zoals een van de familieleden het noemt: een natuurfilm over hyena’s. De familie Avenier deel 3 heeft derhalve een pakkend korte titel: IK.
Het is een messcherpe tragikomedie geworden, van de vier toneelstukken misschien wel het meest vileine. Hing over de eerste delen nog een vleugje sentiment, Brabantse gezelligheid en een schimmig soort idealisme, in deel 3 wordt de Hollandse schraapzucht kamerbreed uitgeserveerd. Het decor is een treurige, verregende familiecamping die geleidelijk aan explodeert naarmate het slechte nieuws onontkoombaarder nadert: nagenoeg het complete familiekapitaal is verdampt in die foute belegging.
Een van de mooiste vertolkers van tragikomische wanhoop is Guy Clement, die Theo speelt, zoon van Christ en Pieternel, die ooit hielp in de kroeg van zijn vader, nu een dubieus motel aan de snelweg runt (met kamers-voor-één-uur) en droomt van een luxe hotel met ‘themakamers’. Zijn woede over het verdwenen geld is authentiek en werkt tegelijk onweerstaanbaar komisch. Verzenuwd epicentrum van de voorstelling is de nieuwe stamvader Janus (Marcel Hensema), die de erfzonde van de foute belegging als een loden bal achter zich aan sleept. Ook de troost van Pieternel, een juweel van een scène in het begin van de voorstelling, helpt niet. Pieternel: Ik zal je wel helpen. Even slikken en weer door. Goed, Janus? Janus: Te oud. Pieternel: Niet rijk is iets anders als arm, Janus. Dat weten we toch? Janus: Wij wel ja. Pieternel: Ze moeten niet mauwen, die verwende krengen.
Pieternel (Carine Crutzen) is met haar campingzender Rrrrradio Pieterrrrnel! waarop ze plaatjes van Willeke Alberti en Benny Neijman draait sowieso een weldadig rustpunt in de voorstelling. Net als het zwarte schaap van de familie, Henk (Peter Blok), die tonnetjesrond is geworden, het overgrote deel van de avond alles vanuit een hangmat observeert en in een stel rake oneliners van commentaar voorziet. Hij lijkt een beetje op de werkloze broer van Hyacinth Bucket uit de Britse comedyserie Keeping Up Appearances en hij is minstens zo geestig. Zijn slotcommentaar bij deze prachtig geschreven en wervelend geregisseerde en gespeelde tragikomedie is even kort als krachtig: ‘Een avond om nooit te vergeten.’
En dan moet deel 4 nog beginnen!
(wordt vervolgd)

De familie Avenier deel 3 en 4 is tot medio juni overal in het land te zien