Versta de tekenen des tijds op tijd. Burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag sprak deze woorden afgelopen zondag toen hij het boek Hier woonden wij van Wim Willems en Hanneke Verbeek in ontvangst nam, een boek over de geschiedenis van de joodse gemeenschap op Scheveningen voor de Tweede Wereldoorlog. Met in de zaal veel nabestaanden van de joden die door de Duitsers uit hun huizen op de Harstenhoekweg zijn afgevoerd en vermoord, had Van Aartsen niet meer woorden nodig voor zijn waarschuwing. Doodstil was het in de zaal.
De tekenen des tijds. Welke zijn dat? Hoe ze te lezen? Zijn de blanke, eigen-bodem-testosteronbommen die in een zaal in het Brabantse Steenbergen stonden te schreeuwen tegen de komst van een opvangcentrum voor vluchtelingen een voorbode van waar de Haagse burgemeester voor waarschuwt? Is het hek dat Hongarije aan zijn grenzen heeft gebouwd om vluchtelingen tegen te houden dat? Of de nummers die vluchtelingen aan de Tsjechische grens op hun lichaam krijgen geschreven? De ruk naar conservatief autoritair rechts bij de Poolse verkiezingen van afgelopen weekend? De rol van de Russische president Vladimir Poetin in Syrië en Oekraïne?
In het Den Haag van het Binnenhof is de stijgende lijn van de pvv van Geert Wilders in de peilingen een teken van deze tijd. Hoe harder en bruter Wilders zich keert tegen de komst van vluchtelingen, hoe groter zijn schare aanhangers lijkt te worden. Met de nadruk op lijkt. Want zoals de Volkskrant afgelopen weekend beschreef, geven peilingen mensen niet de kans genuanceerde meningen te geven, zijn het technisch gezien voor het overgrote deel ‘flut’-onderzoeken en sturen ze door hun vraagstelling de antwoorden, om slechts een paar van de kritiekpunten van wetenschappers samen te vatten.
Hoe moet politiek Den Haag met die nieuwste peilingen omgaan? Als pvda-leider Diederik Samsom, zoals hij dat afgelopen weekend deed, de virtuele winst van Wilders afzet tegen de 115 resterende Kamerleden die niet op pvv-wijze met vluchtelingen willen omgaan, wordt dat makkelijk uitgelegd als het negeren van de gevoelens en wensen van een deel van de bevolking. Heeft Nederland begin deze eeuw met de moord op Pim Fortuyn zijn lesje dan niet geleerd?
Er zijn echter goede redenen om niet te buigen voor peilingen. Allereerst vanwege de kritiek daarop. Ook zouden u en ik in opstand moeten komen als peilingen de doorslag zouden gaan geven in de Tweede Kamer en niet langer uw en mijn stem bij echte verkiezingen. Vervolgens is het aan de orde van de dag dat in de politiek niet iedereen zijn zin kan krijgen, dat overkomt de oppositiepartijen SP en cda nu ook.
En toch en toch. Daar is Wilders weer. De comeback kid van de Nederlandse politiek. De man die alle ongeschreven regels van de politiek aan zijn laars lapt. De collega waar de politici van andere politieke partijen niet goed mee weten om te gaan, omdat geen enkele strategie om hem op democratische wijze te bestrijden lijkt te werken. Maak hem gedoogpartner, hij breekt op en overleeft. Val hem aan, hij geniet. Negeer hem, hij schreeuwt moord en brand. Wijs hem op inconsistenties, hij weet dat het zijn achterban niks kan schelen. Overschrijdt hij zelf met zijn uitlatingen – zoals het vroegere ‘kopvoddentaks’ en het recente ‘nepparlement’ – opnieuw een grens, het deert hem niet.
Mede als reactie op het geschreeuw van Wilders en dat van burgers in zaaltjes op inspraakavonden klinkt de roep om leiderschap in het vluchtelingendebat. Daaronder wordt dan altijd alleen verstaan een leiderschap met een bepaalde morele achtergrond, alsof er niet een leider zou kunnen opstaan waaraan degenen die erom roepen liever niet denken. Ook wordt vergeten dat de Duitse bondskanselier Angela Merkel wel het leiderschap toonde waarom wordt gevraagd en dat dit niet goed is gevallen in haar eigen land. ‘Wir schaffen das’ is makkelijker gezegd dan gedaan.
Naastenliefde kent haar grenzen, heel praktische grenzen zoals het in korte tijd regelen van voldoende opvangplaatsen, huizen en bedden, maar ook grenzen als het gaat om de spankracht en het absorptievermogen van een samenleving.
Misschien is het juist goed dat uitgerekend in deze tijd waarin Europa en ook Nederland worstelen met grote aantallen vluchtelingen er in Den Haag een kabinet zit van vvd en pvda, een kabinet van relatieve uitersten bij het antwoord op dit ingewikkelde vraagstuk. Laat ze elkaar maar scherp houden. De pvda wordt gedwongen na te denken over de gevolgen van de open armen. Op de vvd wordt ingehakt als ze uit de bocht vliegt met opmerkingen over borstvergrotingen. Alsof de vluchtelingen daarvoor naar het Westen komen.
Ik moet er niet aan denken dat er nu een kabinet zou regeren met alleen voorstanders van ‘zet de grenzen maar open’. De roep om aandacht voor de ook terechte zorgen van tegenstanders zou dan mogelijk aan dovemansoren zijn gericht. Het zou Wilders in de kaart kunnen spelen. Maar dat is een afgeleide reden, belangrijk is dat naar degenen die zich zorgen maken ook echt wordt geluisterd. Overigens is een kabinet dat zich verzet tegen vluchtelingenopvang ook niet verkieslijk.
Juist omdat het vraagstuk zo complex en veelomvattend is, moet het botsen in de politiek. Dat is wat politiek is. Laat ook dat fellere debat een teken van deze tijd zijn. Een teken dat wij dan op de goede wijze verstaan. Door er niet bang voor te zijn, maar ons volop in dat debat te mengen.