Zaterdagavond was Willem Ruis op tv. Willem Ruis! Man uit de tijd dat quizzen nog leuk waren. Hij crosste in elk shot als een opgevoerde bever over het podium. Ruis liet zijn gasten behoorlijk domme dingen doen. Ze moesten onder meer «aardappelpoepen». Het verschil met de onnozele vermaaktelevisie van nu, waarin je onbekenden fysiek of geestelijk besmeurt, leek me eigenlijk niet heel groot. Alleen de man zelf maakte een meer doorleefde indruk, krachtiger dan de eencelligen die zich nu op de commerciëlen wijden aan de presentatie van spelletjes. Ruis leefde snel en kwam jong aan zijn eind. Dat moet in zijn naam gezeten hebben, realiseerde ik me met een blik op de grote hutkoffer waarin dekens en kussen worden bewaard. Een groengeschilderde aluminium kist afgezet met hout, waarop staat: MS Willem Ruijs, en de naam van mijn grootvader, die met zijn gezin herhaaldelijk passagier was op deze ongelukkige boot.
De Willem Ruijs was het naoorlogse vlaggenschip van de Rotterdamse Lloyd. Een enorm luxe oceaanstomer van 192 meter die tussen Indië en Holland voer, vernoemd naar de in de oorlog gefusilleerde Rotterdamse reder. Met feestzalen, eetzalen, bioscopen en tennisbanen. Aan boord had je «zoutwaterliefdes». Het was een drijvend vijfsterren hotel, maar ook een pechschuit. De bouw lag jarenlang stil door de oorlog. En eenmaal onderweg liep hij begin jaren vijftig al fikse schade op, na een domme aanvaring met een ander groot Lloyd-schip, de Oranje. «Midden in de nacht voelden we een enorme schok, en toen nog een schok, als aardbevingen. Uit mijn patrijspoort zag ik plotseling allemaal benen in avondkleding. Hele chique benen, op het dek van een andere boot», vertelt mijn grootmoeder over die botsing. Nadat de Willem Ruijs in 1964 aan de Italiaanse reder Achille Lauro was verkocht, raakte hij wegens wanbetaling aan de ketting. Daarop volgde in de Middellandse Zee een kaping door Palestijnen met dramatische afloop, en ettelijke botsingen. Ook vatte hij tot drie keer toe serieus vlam. Om in december 1994 in het zicht van de haven voor de Somalische kust te zinken.
Excuus: hier ligt een kleine uitwijding op de loer, naar de net verschenen roman van Günter Grass, In krabbengang. Omdat daarin pas echt een scheepsramp speelt, het grootste zeedrama ter wereld de 208 meter lange Wilhelm Gustloff gaat in 1945 met meer dan zevenduizend mensen naar de kelder, een ramp waarbij de ondergang van de Titanic tot een slap verhaaltje verkleurt.
Misschien ook omdat Grass de eerste serieuze roman aflevert waarin internet op een geloofwaardige manier een belangrijke rol speelt, en datzelfde internet me razendsnel alles over de Willem Ruijs leerde wat mijn grootmoeder niet meer wist. (Zo had de MS Willem Ruijs bouwnummer 214 en een bruto tonnage van 23.112 ton.) De ene Ruis werd geboren in 1946, de andere werd te water gelaten in 1947.
Volgens een enquête van Radio 2 vinden Nederlanders de dood van Willem Ruis in 1986 de belangrijkste gebeurtenis van de jaren tachtig.
Elke drie jaar wordt een compilatie van al zijn televisieshows herhaald. De boot hield het acht jaar langer vol, maar is al weggezakt in de oudere delen van het nationaal geheugen.