
Terwijl zijn kunstacademiegenoten Klaas Gubbels en Jan Cremer wereldberoemd werden in Nederland en zijn (half-)broers Peter en Jan als journalist en Kees als acteur bekend werden, is beeldend kunstenaar Mark Brusse (Alkmaar, 1937) vooral bekend in het buitenland. Hij verliet Nederland op zijn 23ste en brak door in Parijs. Centre Pompidou bezit grote en kleine werken van hem, van Korea tot Ecuador staan Brusse’s beelden in de openbare ruimte, hij had tentoonstellingen over de hele wereld.
In 2019 had de kunstenaar een expositie in Museum Het Valkhof in Nijmegen, de stad waar hij opgroeide. In die tentoonstelling waren ook zijn collages en schilderijen te zien, nu concentreert een tentoonstelling in museum Beelden aan Zee zich op Brusse’s driedimensionale werk. Dat is allesbehalve een beperking in grootte of veelzijdigheid: maar liefst 95 werken zijn uitgestald in het museum, zonder chronologische ordening.
De overgang van de metersgrote bronzen gezichten van beeldhouwer Igor Mitoraj in de grote zaal van het museum naar de kleine assemblages van Brusse in het smallere deel is abrupt. Brusse gebruikt voor zijn beelden ook herkenbare vormen, maar combineert ze zo dat ze wel een andere betekenis móeten krijgen: hij laat kikkers, apen en vogels, keien, stoelen en ladders, klompen en planken in allerlei formaties optreden. Samen met de titel krijgt de toeschouwer een beeldraadsel te zien waarvan de kunstenaar zelf, zo geeft hij bescheiden toe in de voor de expositie gemaakte film, ook niet altijd de oplossing weet.
Na de kunstacademie in Arnhem kreeg Brusse in 1961 een beurs van Maison Descartes om acht maanden in Parijs te werken. De zolderverdieping van zijn Parijse onderkomen bleek de opslagplaats van de begraafplaats van Montparnasse. De enorme balken die hij daar vond, zijn het basismateriaal voor de Clôture-serie, waarvan de grootste sinds 2021 in de vaste opstelling van Pompidou is te zien.
Brusse werd opgenomen in de groep van de Nouveaux Réalistes, de kunstenaars rond kunstcriticus Pierre Restany: Yves Klein, Jean Tinguely, Arman en Daniel Spoerri. Ze verhieven de dagelijkse realiteit tot kunst. Brusse voelde zich ertoe verwant, al noemt hij zichzelf geen nouveau realist. Bovendien was de wereld groter dan Parijs. Via vriend Cees Nooteboom kon hij naar New York, aan de hand van galeriehouder Leo Castelli kwam hij halverwege de jaren zestig terecht in de Factory van Andy Warhol en raakte bevriend met John Cage en Nam June Paik.
Brusse maakte voor beiden een werk, dat ook in Scheveningen staat: Nam June and the Little Chicken – waarbij Brusse de televisie tegenover het boeddhabeeld heeft vervangen door een klein wit vogeltje. En voor Cage, met wie Brusse vooral in Berlijn veel performances deed, maakte hij in 2001 How heavy is time?, waarbij op een weegschaal een mensenschedel zwaarder weegt dan de zandloper.
Via Berlijn, Parijs, depressies als gevolg van een (inmiddels overwonnen) alcoholverslaving, Korea en Japan keerde Brusse steeds weer terug in Parijs. Om zich nog altijd te kunnen verwonderen over het effect dat dingen, vormen en verhalen kunnen hebben op ons.
Mark Brusse, tot 8 mei in museum Beelden aan Zee in Scheveningen, beeldenaanzee.nl
Mark Brusse. l’Art et la Vie, van 2 t/m 30 april bij Borzo Gallery in Amsterdam