Onmiddellijk raast de bio-informatie je brein in. Iedere voetballer herkent het. Na de eerste botsing met het vijandige lichaam tegenover je, of de eerste keer dat de bal in de buurt komt en je lichaam reageert op de bewegingen van het andere, weet je het: deze staat boven, onder of naast je. In kracht, snelheid, agressie. En dan begint de wedstrijd, met regels die je zullen helpen of afremmen, afhankelijk van je status.

Voetbal is een orgie van dat soort regeltjes geworden, met de geschreven voetbalwetten naast de informele, de scheidsrechtersinstructies en doellijntechnologie. Maar met alle camera’s erop en eromheen blijven de voetbalvelden van het WK ook plekken waar de mannen weten wie de jongens zijn, en vice versa. En soms zie je het als kijker ook. Zaterdagnacht was Japan-Ivoorkust een uur lang een ‘botsing van stijlen’ geweest, zoals dat heet, met de rappe en strak georganiseerde Japanners die de bonkige ‘Olifanten’ de baas waren. Ja inderdaad, het begon om drie uur ’s nachts maar dat is de charme van het WK natuurlijk: dat je uitgaat, beneveld terugkeert en dit vindt in plaats van TelSel.

Maar goed, de Ivorianen, gehuld in strakke babe-shirts waar de spieren onder rolden als gekooide slangen, probeerden machteloos de Japanners te overmeesteren. Wilfried Bony, die al zo vaak ‘krachtpatser’ is genoemd dat het al geen cliché meer is, zag er opeens klein uit, en de rauwe uitbarstingen van Yaya Touré (die trouwens de merkwaardige Suske & Wiske-voornaam Gnégné draagt) oogden paniekerig. Het stond 1-0 voor Japan, en dat ging ook niet meer veranderen. En toen kwam Didier Drogba op het veld. Het was alsof de geur van het roofdier over de savanne waaide. Drie minuten later stond het 2-1 voor Ivoorkust, dat ook de wedstrijd zou winnen. Drogba had de bal niet eens aangeraakt (of wel, maar dat doet er niet toe). Maar hij liep er, en de bio-info die het brein van de Japanners en van Drogba’s teamgenoten in joeg, vertelde het ook. En dat was genoeg: de Japanners krompen weer tot hun werkelijke formaat, de Ivorianen zwollen op.

Ik zal er eerlijk over zijn dat ik een grote hekel heb aan Drogba. Daarin schaar ik me veilig bij een ruime meerderheid van de voetbalfans. Van de echte, in ieder geval. Drogba zou een prachtige voetballer zijn, als hij niet een paar dozijn keer per wedstrijd horizontaal over het gras vloog, met ledematen die alle kanten op vliegen, schreeuwend van de pijn en ontzetting. De meeste scheidsrechters fluiten snel als hij verontwaardigd op ze af rent. Luis Suarez en Arjen Robben hebben de naam, maar zijn absolute beginners qua duiken en vallen, vergeleken bij deze man. En Robben en Suarez zijn dan tenminste klein, Drogba is de grootste en gevaarlijkste van het veld. Hij valt zijn verdedigers liefst fysiek aan, en stuit dan bij contact weg als een ingedrukte springveer. De meester van het moderne voetbal, zou je hem kunnen noemen, de Zwarte Meester dan, met de goedkope dubbele betekenis. Hij was ook het gezicht van Chelsea, even abject natuurlijk. Maar hij ramt wel de bal er soms keihard in en jammer genoeg ook op belangrijke momenten.

Ik ben ongetwijfeld niet de eerste die Drogba met een roofdier vergelijkt. Een vriendin van me bekende dat Drogba haar mateloos opwindt. ‘Hij heeft onder zijn pupil nog zo’n streepje oogwit, precies als een leeuw of een luipaard’, zei ze. Geen idee of dat klopt. Maar de eerste keer dat hij zijn harde lijf in je ploegt op een voetbalveld weet je het als verdediger precies. Ik denk dat je dan precies zo’n drie minuten nodig hebt om controle te krijgen over je angst. Om je neer te leggen bij de nederlaag. Ivoorkust-Japan: 2-1.