Op het WK van 1994 speelde Nederland tegen, jawel, Marokko. Moest een makkie worden, al hadden ‘we’ ons met moeite gekwalificeerd: tweede achter Noorwegen(!). Maar wat kon er mis gaan met Bergkamp, Jonk en De Boer tegen Marokko dat al twee wedstrijden verloren had? Jammer dat het potje precies viel op de woensdagavond van ons zaalvoetbalclubje. We besloten toch liever zelf te spelen in de gymzaal in Amsterdam Slotermeer. Na afloop wisten we zeker dat Marokko met 1-0 gewonnen had: één keer was het stadsdeel in uitzinnig gebrul en getoeter ontploft. Dat er een dodelijke stilte was gevallen bij de twee Nederlandse doelpunten hadden we niet ingecalculeerd. We hadden wel vermoedens over waar de loyaliteit van relatieve nieuwkomers lag, maar dit was een verpletterende auditieve bevestiging die ons toen nog een beetje teleurstelde, omdat we hoopten op toenemende integratie. Met behoud van identiteit, dat dan weer wel – maar hoe dom kun je zijn juist op het terrein van sport, dat veld van de primitiefste gevoelens, van chauvinisme en nationalisme, verloochening van identiteit te verwachten? Dat verwacht je kennelijk alleen van de ander: onze Oranjeliefde was identiek primitief.

Vier jaar later werd Driss Boussatta door bondscoach Rijkaard opgesteld als rechterspits (vanaf hier baseer ik me op een aflevering van ‘Andere Tijden Sport’ – NTR/VPRO). In een vriendschappelijke wedstrijd tegen … Marokko. Hels gefluit als hij aan de bal kwam. Niet van de stemmers op Hans Janmaat (die hadden in de competitie bij wedstrijden tegen AZ al gezongen dat Driss’ moeder een snor had en hij een hoerenjong was) maar van Marokkaans-Nederlandse supporters. Kennelijk was de verdraagzaamheid jegens nestvlieders, ruim voor 9/11 en de erop volgende akelige verharding jegens moslims, al behoorlijk klein. Integratie had zo zijn grenzen, zegt een oudere broer van Driss, die op weg naar de wedstrijd met vader en zus in een bus belandde, samen met veel Neder Marokkaanse supporters. ‘Landverrader’ hoorden ze en ze beseften dat het verstandig was anoniem te blijven. Driss had het spel geleerd op het Balboaplein waar vóór hem Gullit en Rijkaard met zijn grote broer hadden gespeeld. Zijn gymleraar Co Adriaanse, die hem een 9 gaf, zegt nu nadrukkelijk ‘geen lastig jongetje’. Waarop Driss grijzend: ‘alleen bij gym’.

Want aanvaringen had hij vaak genoeg. Ook bij clubs. Hij kwam van de straat en pikte autoritaire trainers niet: bij Utrecht had hij bij voorbeeld slaande ruzie met trainer Mark Wotte (die in een skypegesprek, terugkijkend, zichzelf teveel een ‘haantje’ vond). Desondanks schopte Driss het dus behoorlijk ver. Ook trouwens tot het Marokkaanse elftal, omdat hij alleen vriendschappelijk voor Oranje had gespeeld. Wat zou je nu kiezen, wordt hem gevraagd. Marokko. En dat niet om sportieve redenen, maar omdat zijn brave vader na 9/11, in djellaba op weg naar de moskee ‘terrorist’ te horen kreeg. En vanwege ‘meer of minder – dan gaan we dat regelen’. Als iemand in Mokum geïntegreerd en succesvol is, dan Driss die Dries genoemd werd, dus we moeten vrezen dat de Surinaamse input die Oranje tot grote hoogten bracht zich niet zal herhalen langs Marokkaanse, of beter, Berberweg. Wat deze voortreffelijke aflevering extra pikant maakt is dat Driss’ dertienjarige dochter Dania een groot voetbaltalent is - dat in een jongenselftal speelt. En natuurlijk luidt de vraag aan Dania: voor welk land zou jij kiezen? Ze aarzelt geen moment: Nederland natuurlijk. Ik woon hier, speel hier. En op haar vader wijzend: hij zou Marokko kiezen. Driss lacht een beetje en laat het erbij.

Dan bekijk ik de eerste aflevering van Marokko op 1 waarin Rutger Castricum voor PowNed de Marokkaanse gemeenschap bezoekt om rond het WK over dezelfde kwesties van identiteit en loyaliteit te praten. PowNed, dat bakken poen binnensleept met het overwegend niet meer maken van televisie? En dat ongeveer de laatste omroep lijkt die zich zonder gêne in Marokkaanse kringen kan begeven? Jawel, want schaamteloosheid is handelsmerk van club en presentator. Castricum constateert bijvoorbeeld verbaasd dat drie jongens die een woning en een succesvol horecabedrijf delen ook allemaal een huis in Marokko hebben (althans hun ouders) en zegt jennend-verontwaardigd dat hij zelf dus geen huis in het buitenland heeft. Alsof hij zich zoiets niet kan permitteren. Geintje? Maar dan toch een met valse ondergrond, zoals al zijn geintjes dat lijken te hebben. Aan een getatoeëerde kapper vraagt hij hoe dat dan met de Islam zit – nee, tattoo mag niet, en zijn ouders vinden het daarom vreselijk, maar ja, hij heeft een eigen smaak. Doe je wel aan Ramadan? Ja, althans tot dit jaar want hij heeft een nier afgestaan aan zijn vader.

Waarom dan geen Ramadan? Te risicovol. Nou, dat komt je dan mooi uit, antwoordt de mensenvriend grijnzend. Geintje. Voetbalhumor. Overigens gaat hij ook mee bij de ouders op bezoek en bij veel meer Marokkanen en alleen ik maak me kwaad dat hij overal gastvrij ontvangen wordt en niemand hem een schop onder zijn hol verkoopt. Iedereen lijkt hem en het toch ook leuk te vinden. En toegegeven, dankzij hem komen we flink wat hardwerkende, geestige, genuanceerde Marokkanen tegen die openhartig praten. Waarbij een kring van voormalige profvoetballers, onder wie onze Driss. En wat zegt die in het kringgesprek? Dat zijn dochter nu nog kiest voor Nederland, maar dat dat, als ze volwassen is, anders zal zijn. Niet door de invloed van pa, maar door aanstaande nare ervaringen vanwege haar naam, geloof en roots. En inderdaad, als ze gaat solliciteren heeft ze beduidend meer kans als ze Van Dijk heet. Tegenwicht wordt gevormd door Khalid, de horecajongen. Die is ervan overtuigd dat het louter een kwestie van tijd is eer al dit soort discussies achterhaald is: natuurlijk groeit het naar elkaar toe. Al zal hij, eerlijk, erg moeten slikken als zijn kleinzoon homo blijkt.

Een derde keer komen we Driss tegen in Khalid en de leeuwen van de Atlas (NTR). Daarin gaat Khalid Sinouh, voormalig keeper van Marokko en AZ, langs bij topvoetballers met dezelfde dubbele binding. Die in tegenstelling tot Affellay (53 oranje interlands) en Bouhlarouz (35) voor Marokko kozen. Over loyaliteit gaat het dus opnieuw; maar ook over de vraag waarom van de karrevrachten getalenteerde Marokkaans-Nederlandse spelers er zo weinig de top halen – niet hier, niet daar, nergens. Omdat ze, zoals Sinouh zelf zegt ‘niet-makkelijk’ zijn (denk Driss en Wotte); of omdat ze de échte wil niet hebben en verkeerde keuzes maken. Dat ‘verkeerd’ is een tricky woord: het kan een eufemisme zijn voor onhandelbaarheid en erger; maar ook betekenen dat iemand al jong voor bakken geld en niet voor een gestage opbouw naar steeds grotere bekende clubs kiest. Zoals Anouar Diba, die een gouden toekomst leek te hebben maar op zijn 23e van NAC naar Quatar ging om daar nu in een middenmoter voor totaal lege stadions te spelen. Hij is de nukkigste van de geïnterviewden en je zou kunnen zeggen dat hij, net als Robbie Williams in Moskou, zijn middelvinger opsteekt naar wie hem kritiseert. Hij zal wel miljonair zijn. In elk geval woont hij in een angstaanjagend groot huis met een woonkamer als een parkeergarage. Het is dat soort details dat de documentaire de moeite waard maakt. Want het debat ‘Oranje of Marokko’ kennen we inmiddels wel, qua argumenten.

Hooguit kun je het pikant noemen dat Wesley Snijder, opgegroeid in een Utrechtse volksbuurt waar minstens zoveel Marokkaanse als Snijderachtige jochies op straat voetbalden met wie hij dikke vriendjes was en is – dat hij vaststelt dat er inderdaad gigantisch veel Marokkaans talent is maar dat er vaak in de bovenkamer effe een steekje los gaat: mentaliteit gaat nog altijd boven kwaliteit, zegt hij. Interessant ook Abdelkader Benali, die de Marokkaanse groepsmentaliteit hekelt: als je talent hebt word je op het schild gehesen als vertegenwoordiger van de ganse groep, word je razendsnel ‘gebracht’ en raak je al snel los van de grond - maar ze laten je keihard weer vallen als het even tegen zit. Laat je dus niet meteen wijsmaken dat je zo geweldig bent. Voor hem zal Soufian Amrabat, ook van de partij, een voorbeeld zijn van hoe het wel kan en moet: rustig, bescheiden, nuchter. Hij hoeft geen dikke auto’s. En citeert zijn trainer bij Utrecht, Ten Hag: ‘it’s a way of life’ om prof te zijn en daar moet je naar leven. Mooi ook in dit groepsportret Ali Boussabon die na een prachtige Hollandse carrière, met herhaalde selectie voor ‘De leeuwen van de Atlas’, in Tanger een huis liet bouwen waarin gans zijn grootfamilie een appartement heeft. Ook wie er te individualistisch voor is moet er de schoonheid en warmte van erkennen. En dan sla ik steil achterover: daar is Mark Wotte, die het zo met Driss aan de stok had. Hij is in dienst van de Marokkaanse voetbalbond als trainer van het nationaal elftal onder de 20 en van het Olympisch elftal. Ondenkbaar bij een ‘hekel aan Marokkanen’. Dat hadden ze in Andere Tijden Sport ook wel even mogen zeggen.

Andere Tijden Sport, Driss Boussatta, dol op Oranje, Uitzending gemist.
Rutger Castricum (presentatie), Marokko op 1, Powned, Uitzending gemist. Aflevering 2, zondag 17 juni, NPO 1, 22.45 uur.
Khalid Sinouh (presentatie), Khalid en de leeuwen van de Atlas, NTR, woensdag 20 juni, NPO 3, 22.50 uur.