DRESDEN/BERLIJN – Het begon met een ruzie over een schommel en eindigde in de rechtbank met achttien messteken. Op een dag in 2008 zat Alex W. (27), een uitkeringsontvanger met extreem-rechtse sympathieën, op een schommel in een speeltuin in Dresden. Toen de jonge moslima Marwa El-Sherbini uit Egypte hem vroeg plaats te maken voor haar zoontje kreeg ze de volle laag: ‘Hoer! Islamist! Terrorist!’
El-Sherbini stapte naar de rechter. Maar de afloop was niet zoals de Egyptische het zich in een rechtsstaat zal hebben voorgesteld. De verdachte viel de drie maanden zwangere moslima aan met een mes. Het bloed spatte op haar meegekomen zoontje. Haar man, onderzoeker aan het Max Planck Instituut, wierp zich ertussen. Ook de toegesnelde politieagent aarzelde geen moment – en schoot prompt de Egyptenaar in het been in plaats van de dader. Marwa El-Sherbini bezweek aan haar verwondingen.
Daarna werd het stil. Media en politiek reageerden nauwelijks op de racistische moord. Was de dader niet een Russische Duitser, dus een buitenstaander? ‘Met open mond namen we waar wie er op deze eerste overduidelijk islamvijandige moord in Duitsland reageerde – en vooral wie zweeg’, schreef publiciste Hilal Sezgin drie weken na het drama verontwaardigd. In die houding kwam pas verandering toen elders in de wereld islamieten met de dood van El-Sherbini aan de haal gingen. Egyptische kranten spraken van een door ‘terrorisme’ en ‘Europees radicalisme’ vermoorde ‘martelares’. De Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad zag zijn kans schoon het Westen de les te lezen over de mensenrechten. Hij verzocht de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Duitsland sancties op te leggen.
De Egyptische en de Iraanse dictaturen maakten zo van een zelfbewuste vrouw die zich niet zomaar liet beledigen een martelares die haar leven zou hebben gegeven voor haar hoofddoek. Dat is zuur, vooral voor het slachtoffer zelf. Maar de scheldpartij, de moord, de verkeerde inschatting van de schietende agent en de bagatelliserende reacties op dat alles laten zien dat ook in Duitsland de afkeer van moslims groeit.
Het wachten is op de politieke vertaling van dat sentiment. ‘Duitsland heeft een Geert Wilders nodig’, stelt de rechts-populistische internetsite Politically Incorrect (‘pro-Amerikaans, pro-Israëlisch, tegen de islamisering van Europa’). De veelgelezen weblog heeft de Nederlandse politicus hoog zitten: ‘In het van oudsher vrijheidslievende Nederland (…) spreekt de populaire liberale politicus Geert Wilders uit wat beschaafde mensen ook hier te lande denken, maar niet meer hardop durven zeggen.’
Ergens is die rechtse hollandofilie wel begrijpelijk. In alle buurlanden, of het nou Nederland, België, Denemarken, Oostenrijk of Polen is, zetten rechts-populistische partijen de afgelopen jaren de toon. In Duitsland niet. In de huidige verkiezingsstrijd zijn thema’s als immigratie, terrorisme en de islam zelfs geheel afwezig. Het publieke debat gaat over sociaal-economische kwesties: de crisis en de groeiende sociale ongelijkheid in het land. Het maakt Duitsland tot een Europese uitzondering. De vraag is hoe dat komt. Waar blijft Gerd Wilders?
Aan een voedingsbodem ontbreekt het ook in Duitsland niet. Ging het in Dresden om een schommel, in Keulen waren er slechts een futuristische koepel en twee minaretten van 55 meter hoog voor nodig om het sluimerende conflict over de islam aan de oppervlakte te brengen. Het plan voor de moskee was afkomstig van de door de Turkse staat aangestuurde moslimorganisatie Ditib. Van meet af aan stuitte het op fel verzet. Vooral de omvang van de moskee riep weerstand op. Een voorstel van Günter Walraff om de critici tegemoet te komen – als signaal tegen onverdraagzaamheid konden Salman Rushdie’s Duivelsverzen worden voorgelezen in het gebedsgebouw – werd door de moslims afgewezen.
Koren op de molen van rechts-populisten. De anti-islamitische beweging ‘pro Köln’ kwam mede door haar protest tegen de komst van de moskee met krap vijf procent van de stemmen in de gemeenteraad. De ambities reiken verder. Komend jaar doet de beweging onder de naam ‘pro NRW’ mee aan de verkiezingen in de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen. Er worden ook internationale contacten aangeknoopt. Zo organiseerde pro Köln de afgelopen twee jaar een grote anti-islamconferentie, waarvoor (tevergeefs) ook Geert Wilders als spreker werd uitgenodigd. De eerste keer werd de bijeenkomst verhinderd door tienduizenden demonstranten.
De partij wijt het uitblijven van haar grote doorbraak vooral aan die linkse tegenwerking. De linkse kerk is oppermachtig in Duitsland, meent Gereon Breuer, overgestapt van regeringspartij CDU naar het lokale pro Köln. ‘We krijgen geen media-aandacht. En onze infostands worden regelmatig vernield door links-radicalen. We kunnen kortom niet ageren zoals de andere partijen. Geert Wilders of het Vlaams Belang zouden het in Duitsland ook moeilijker hebben.’ Over de landelijke perspectieven voor een rechts-populistische partij is hij daarom voorzichtig. ‘Gezien de linkse dominantie verwacht ik dat het zeker acht tot tien jaar kan duren voordat een rechtse, democratische partij als de onze landelijk meedoet.’
En dat allemaal vanwege de treurige gebeurtenissen ten tijde van het nationaal-socialisme, vervolgt Breuer. Als gevolg daarvan wordt werkelijk rechtse politiek al snel gedemoniseerd. Breuer heeft zijn eigen theorie over die geschiedenis: ‘De NSDAP en Hitler waren helemaal niet rechts. Ze waren socialistisch. Rechts stond in Duitsland altijd al achter de democratie. Het is links dat dit systeem vijandig gezind is.’
Toch zijn het wel degelijk rechtse antidemocraten met heimwee naar het nationaal-socialisme waar pro Köln moeilijk afstand van kan houden. De partij is in de jaren negentig opgericht door ex-leden van de extreem-rechtse Republikaner. Bij haar bijeenkomsten duiken steevast neonazi’s op. Eerder dan een vermeende linkse mainstream is het die bruine interesse die partijen als pro Köln parten speelt, denkt Ulli Jentsch, verbonden aan het Antifaschistisches Pressearchiv in Berlijn.
Aan potentiële kiezers ontbreekt het niet, legt hij uit in het in migrantenwijk Kreuzberg gelegen archief. ‘Uit wetenschappelijke onderzoeken komt steevast een getal van tien tot veertien procent van de Duitsers naar voren die er een gesloten, extreem-rechts wereldbeeld op nahouden’, zegt Jentsch. ‘Een groot deel is politiek dakloos. Ze zijn teleurgesteld in de CDU, maar de Nationaldemokratische Partei Deutschlands is hun te radicaal.’
Aan lokale en regionale rechts-populistische initiatieven schort het evenmin. Maar zij slagen er zelden in afstand te houden van het besmette, oude rechts-extremisme. In Nederland hadden Pim Fortuyn en Geert Wilders daar minder last van. Juist ten tijde van hun opkomst was die stroming bijna verdwenen. In Duitsland ligt dat anders. Uiterst rechts is er tegelijkertijd te sterk en te zwak, denkt Jentsch. Te zwak om zelf het rechtse alternatief op te bouwen. Maar te sterk om partijen als pro Köln de gelegenheid te geven hun eigen koers te varen. Ulli Jentsch: ‘Rechts-populisten zijn in Europa succesvol als ze het systeem niet ter discussie stellen. In Duitsland strandt iedere poging een respectabele, nationalistische organisatie rechts van de CDU op te bouwen voortijdig, omdat de radicalen er hun stempel op drukken.’
De Duitse rechts-populisten worstelen niet alleen met de eigen achterban. Er bestaat brede weerstand tegen hun ideeën in de maatschappij. Een man als Breuer spreekt van de linkse kerk. De in Keulen woonachtige, gelauwerde Duits-Iraanse publicist en islamdeskundige Navid Kermani spreekt liever van een ‘breed midden dat open staat voor de wereld’. In zijn dit jaar verschenen boek Wer ist Wir? schrijft Kermani met een bewonderenswaardige redelijkheid over Duitsland en zijn moslims. De Keulse moskeediscussie is in zijn ogen een keerpunt geweest. Werd het conflict van buitenaf waargenomen als een harde botsing tussen de culturen, in de stad zelf zag Kermani vooral gelatenheid en pragmatisme. Op een inspraakavond die hij bijwoonde samen met een schrijver uit Iran die op bezoek was, kwamen tal van klachten over tafel. Het ging over mogelijke geluidsoverlast, het aantal parkeerplaatsen en de hoogte van de minaretten – maar de toon bleef redelijk. ‘Wat een tolerantie’, bleef Kermani’s Iraanse collega-schrijver almaar mompelen: ‘Wat een ontwikkeld land.’
Waar Kermani het tolerante maatschappelijke midden looft, spreekt Hajo Funke liever over een liberale mediaconsensus. De hoogleraar politicologie aan de Freie Universität in Berlijn is een autoriteit op het gebied van rechts-extremisme in Duitsland. Hij gelooft dat het vooral het politieke systeem in Duitsland is dat islamofobie buiten de deur houdt. Met taboes heeft dat niet zo veel te maken. Het is een kwestie van rationeel discussiëren. Hajo Funke: ‘Rechts-populisten hebben voor hun verhaal een ongebroken, ontketende agressiviteit nodig. Islamofobie gaat ervan uit dat de islam niet te integreren is in onze maatschappij. Maar telkens wanneer in Duitsland iemand opstaat die dat beweert, wordt het genuanceerd en gedifferentieerd. En dan zijn er ineens concrete oplossingen denkbaar. Meer aandacht voor onderwijs, bijvoorbeeld.’ Hoe liberaal Wilders zich ook mag voordoen, in Duitsland zou korte metten gemaakt worden met voorstellen als een kopvoddentax, meent Funke. ‘Wilders generaliseert. In het Duitse publieke debat is generaliseren op etnische gronden niet geoorloofd. Er heerst een vooroordeelverbod. Dat behoort tot de minima moralia van de liberale mediaconsensus.’
Daar kunnen pro Köln en haar voorgangers, zoals de alweer uit elkaar gevallen partij die de Hamburgse ‘Richter Gnadenlos’ Ronald Schill in 2001 oprichtte, over meepraten. Het voor kleine, nieuwe partijen nadelig uitwerkende kiesstelsel doet de rest. Met als gevolg dat op landelijk niveau het rechts-populistische geluid hoogstens van binnen uit de bestaande partijen komt. Want daar zijn vrijwel alle deskundigen het over eens. Als het rechts-populisme in Duitsland doorbreekt, dan vanuit de gevestigde partijen, de CDU voorop.
De Beierse minister-president Franz Josef Strauss was een voorbeeld van een politicus die regelmatig de populistische trom roerde. Ook de huidige CDU-prominent Roland Koch heeft dat geprobeerd. Ambtenaren in de door hem geregeerde deelstaat Hessen mogen geen hoofddoek dragen. In verkiezingstijd pleitte Koch voor hardere maatregelen tegen criminele allochtonen en assimilatie. Die strategie was in 2003 nog succesvol, maar faalde vorig jaar. Koch verloor de regionale verkiezingen. Slechts door ruzie binnen de SPD kon hij in zijn ambt terugkeren.
Mede door dat fiasco heeft de CDU de rechts-populistische strategie voorlopig losgelaten, denkt Cem Özdemir, voorzitter van de Groenen. De man die in 1994 als eerste afgevaardigde met Turkse ouders in het parlement kwam, ziet nog een reden voor die koerswijziging: ‘De CDU wil deze verkiezingen in geen geval polariseren. Bondskanselier Merkel gedraagt zich alsof ze een president is die boven de partijen staat. Ze probeert zichzelf neer te zetten als de perfecte sociaal-democraat.’ Özdemir spreekt tegenover een groep buitenlandse journalisten van een positieve ontwikkeling: ‘De huidige verkiezingsstrijd is redelijk beschaafd. Blijkbaar houdt de Duitse kiezer niet van té banale campagnes.’
Dat ondervond onlangs Jürgen Rüttgers, net als Strauss en Koch een christen-democratische minister-president van een grote deelstaat. Bij een verkiezingsoptreden stelde hij dat Roemenen lui zijn en niet stipt, in tegenstelling tot de Duitse arbeiders. Het leverde hem een storm van kritiek op. Politicoloog Funke gelooft inmiddels niet meer dat een rechts-populistisch succes in Duitsland mogelijk is: ‘Het had vanuit de CDU kunnen komen. Maar het is niet gekomen.’

ROND DE RECHTBANK aan de Lothringer Strasse in Dresden herinnert niets meer aan het bloedbad dat hier drie maanden geleden plaatsvond. Twee witte paarden trekken een koets met toeristen voorbij het historische gebouw. De uiterst rechtse partij NPD heet ze op haar verkiezingsposters van harte welkom. Om daaronder toe te voegen: ‘Criminele buitenlanders eruit!’ – waarbij de laatste twee woorden in een veel groter lettertype zijn gedrukt.
Is dit het antipopulistische gidsland waar een Wilders geen schijn van kans heeft? Politicus Cem Özdemir lijkt daarin te geloven. Volgens hem loopt Nederland achter op Duitsland: ‘Het debat dat jullie nu hebben is bij ons net zo goed gevoerd. Begin jaren negentig bijvoorbeeld, over de asielwetgeving. En ook na 11 september 2001 ging het er hard aan toe.’
Özdemirs opmerking is het spiegelbeeld van wat in Nederland wordt gezegd over de Duitse omgang met de multiculturele samenleving. Duitsland zou zijn als het Nederland van voor Fortuyn. Vol van taboes en naïeve tolerantie. Met andere woorden: de oosterburen krijgen hun portie rechts-populisme nog wel.
In werkelijkheid is Duitsland net zo min een Europees gidsland als Nederland dat ooit was. Ook Duitsland worstelt met ‘zwarte’ scholen, probleemwijken, eerwraak en gedwongen uithuwelijking. Net als elders in Europa wordt sinds 9/11 steeds vaker de islam genoemd als oorzaak. De reden dat Hollandse toestanden vooralsnog zijn uitgebleven, is het maatschappelijk verzet tegen racisme en de door Funke genoemde liberale consensus in politiek en media, die zorgt voor een nuchterder debat. Maar deze consensus is broos en houdt slechts stand zolang niemand binnen de liberale elite tot de conclusie komt dat er meer voor hem te winnen valt buiten de consensus om. Zoals beroepspoliticus Wilders dat in Nederland jaren geleden concludeerde.
Onderzoeker Ulli Jentsch vindt het dan ook gevaarlijk om te denken dat het rechts-populisme in Duitsland niet meer kan doorbreken: ‘De ontevredenheid over het establishment heerst ook in Duitsland. Er is slechts een concrete aanleiding voor nodig, zoals de bouw van een nieuwe moskee, om die onvrede te mobiliseren.’ In de zogenaamde liberale media heeft hij evenmin vertrouwen, en niet alleen omdat het grootste dagblad van Duitsland het fel rechtse Bild is. ‘Er zijn genoeg kranten die in het verleden populistische standpunten tegen moslims hebben overgenomen in hun kolommen. Er is kortom geen reden om achterover te leunen.’