
AMSTERDAM – Op 12 april 2003 schreven Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali samen een artikel voor de opiniepagina van NRC Handelsblad. Onder de kop ‘Het is tijd voor een liberale jihad’ stelden de toenmalige Tweede-Kamerleden voor de vvd vast dat Nederland in een ‘diepe winterslaap’ was weggedommeld. Het streven om het islamisme de pas af te snijden door ‘politiek correct de boel bij elkaar te houden’ was in hun ogen ‘naïef en laf’. Wilders en Hirsi Ali hadden een beter antwoord, onthulden ze in april 2003: ‘Tot behouden van een tolerant en liberaal Nederland moeten ook elementaire rechten en wetten opzij worden gezet bij de aanpak van de mensen die ze misbruiken. Het enige antwoord is een liberale jihad.’
Deze belligerente bijdrage aan de openlijke ondermijning van de rechtsstaat ter wille van diezelfde rechtsstaat ontlokte weinig resonans. ‘Ik zeg wat ik denk’ was toen nog een deugd.
Terwijl één van de twee auteurs gedwongen door onder anderen (voormalig) partijgenoot Verdonk in de VS woont en werkt en van daaruit zo nu en dan wat munitie levert, heeft Wilders de indertijd door beiden geproclameerde ‘liberale jihad’ op een hoger, dat wil zeggen organisatorisch, plan gebracht. Hij doet nu wat hij zegt.
Sommige achtergebleven medestanders van de liberale jihadist Hirsi Ali tonen zich daarover intussen bezorgd. Ze dachten afgelopen jaren dat zij het politieke discours tegen de politiek correcte multiculturele goegemeente konden domineren en vooral ook afgrenzen. Zij hadden het patent op vorm en inhoud. Voor ongenode indringers op hun territoor waren ze niet bang. Monopolisten denken wel vaker dat hun monopolie eeuwig is.
Maar sinds kort beseffen sommigen dat ze hun greep op de markt kwijtraken, dat ze een niche dreigen te worden. Op zaterdag 3 maart keerde columnist Afshin Ellian zich in NRC Handelsblad tegen Wilders. ‘Het gaat hem niet om de loyaliteit of de nationaliteit: het zijn moslims, dus moeten ze opsodemieteren. De onontkoombare conclusie luidt: spijtig genoeg ontwikkelt Wilders zich in een snel tempo in de richting van extreem rechts’, aldus Ellian, die burgemeester Job Cohen van Amsterdam ooit als ‘moreel corrupt’ heeft gekwalificeerd. Nog geen week later deed geestverwant Sylvain Ephimenco in het nieuwe weekblad Opinio van Roel Pieper er een forse schep bovenop. ‘Door op woorden en gedachten van anderen te parasiteren en daar karikaturen van te maken, door met uw klaroenstoten andermans trommelvliezen te bewerken, door grove provocaties met zinnige argumenten te verwarren, heeft u de discussie in gijzeling genomen en het debat vervuild’, schreef hij in een open brief aan Wilders.
Twee treurige, om niet te zeggen tragische, voorbeelden van gefnuikte verwachtingen. Ellian en Ephimenco zijn niet de enigen die last krijgen van koude voeten nu het politieke klimaat ruiger wordt. Maar ze erkennen wel in de tot nu toe meest ronde bewoordingen dat ze klamme voeten hebben. Daarvoor is louter waardering gepast. Het inspireert ook. Om daaraan uiting te geven heeft De Groene Amsterdammer een prijs in het leven geroepen: de Wollen Sok. De eersten die deze wollen sok krijgen, zijn deze week Ellian en Ephimenco. Tegen het eind van dit jaar zullen we op basis van een shortlist Wollen Sok-winnaars een finale prijs uitrijken: de Groene Kaplaars, speciaal voor De Groene Amsterdammer vervaardigd door de designers van de Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam.
U kunt stemmen voor de Wollen Sok opde home-page