Natuurlijk wordt de term ‘eigentijds’ op veel te veel boeken toegepast. Zodra een personage sms’t of aan 9/11 memoreert, is het credo al verdiend. Kamermuziek van de Vlaming Paul Mennes (1967) is een eigentijdse roman. Dat wil zeggen, het is een boek met een plot, een thematiek en motieven die alleen maar vandaag gesitueerd kunnen worden. Aan het woord is Sam. Sam is bijna dertig, woont bij zijn ouders en leest de hele dag comics. Hij heeft geen vrienden, geen ambitie. Zijn belangrijkste levensvraag; wie is er sterker, Wolverine of Spider-Man?
Daarnaast heeft hij woedeaanvallen en kan hij zijn gedachten niet controleren. Elke zoveelste alinea wordt onderbroken door een reeks volkomen willekeurige mijmeringen. Stamcelonderzoek. Een plastic zak in een metrostation. Aardbeving. Sam is een soort Mozes Herzog, ‘thoughts shooting around all over the place’. Nu is Kamermuziek geen Herzog, en is Mennes geen Bellow. Dat probeert hij ook niet te zijn; Kamermuziek is vooral een grappige roman, die zijn komische elementen ontleent aan de hedendaagse, commerciële, gedigitaliseerde samenleving. Hilarisch is de scène waarin Sam, emotioneel na een heftige sessie met zijn psychiater, naar het huis van zijn ouders terugkeert en tegen een cameraploeg aanloopt. Zijn ouders doen blijkbaar mee aan een reality-serie waarin een Manolo Blahnik-dragende ontwerper Sams oude kamer een make-over geeft. Zijn vader, ongemakkelijk voor de camera, zoekt een gelikte oneliner: ‘Je moet het maar zo zien. Je verliest geen zoon, je krijgt er een kamer bij.’
Sam staat dus op straat en na een tijdje bij zijn oma gewoond te hebben, vindt hij een kamer in huis bij Emilie en Otter. Emilie is een gothic meisje en Otter is een licht contactgestoorde computernerd, grof gezegd. Als Otter zijn huisgenote beschrijft, zegt hij: ‘Ze is slordiger dan een harde schijf die in jaren niet gedefragmenteerd is. Vanmiddag kwam ik de badkamer binnen en ik kon alleen maar bij mezelf undo, undo, undo denken.’
Met de vorming van dit neurotische doch harmonieuze trio dient een ietwat verplichte, ietwat voorspelbare, plot zich aan, waarin twee van de drie een Geheim blijken te hebben. Misschien doet dat plotje er ook niet toe. Zoals gezegd, Kamermuziek is bovenal een komisch boek, waarin Paul Mennes symptomen van deze tijd beschrijft, maar geen diagnose stelt. De personages komen nauwelijks tot antwoorden op hun eigen vragen, hoe simpel deze ook zijn. Want: Wolverine of Spider-Man? Wolverine natuurlijk, zonder moeite.