Vorige week, van maandag op dinsdag, beleefde Brussel de nacht van Wopke Hoekstra. In de vergadering van de ministers van Financiën van de eurozone verzette Hoekstra zich tegen het Frans-Duitse plan voor een eurozonebudget. De bijeenkomst duurde daardoor maar liefst zestien uur. En was onaangenaam.
Het Frans-Duitse plan om een eurozonebudget te regelen binnen de bestaande EU-begroting werd begin november gelanceerd via een dubbel A4’tje. In dit document wordt betoogd dat zo’n budget nodig is ter bevordering van de convergentie, competitiviteit én de verdere stabilisatie van de muntunie. Hoe groot dit budget moet worden blijft onvermeld. Dat is niet zo raar. Want dit eurozonebudget is eerst politiek en verbeelding, en pas dan economie en uitwerking.
In het voorstel draait het vooral om twee politieke doelen. Eén: de bestendiging van de Frans-Duitse regie én verzoening in het (euro-)commandocentrum van de Europese integratie. Twee: concreter inhoud geven aan de sociale dimensie van de Europese integratie. Voor beide dingen geldt: dit zijn momenteel de topprioriteiten voor zowel Macron als de SPD, de Duitse sociaal-democraten in de regering-Merkel.
Voor velen buiten Parijs en Berlijn kwam het voorstel als een complete verrassing. Bijvoorbeeld de leden van de zogeheten Hanzeliga, een club van Noord-Europese EU-lidstaten – sommige ook lid van de euro, andere niet – onder informele aanvoering van Nederland. Voor diverse Hanzeleden was de verrassing uit de Frans-Duitse koker een onaangename.
Tijdens een lunch in Parijs een week voor de nacht had de Franse ambtgenoot van Hoekstra, Bruno Le Maire, zijn Nederlandse collega al gewaarschuwd: als Hoekstra met die Hanzealliantie bezig bleef, zag men dit in Parijs als onverantwoordelijk gedrag. Oftewel: spelen met splijting in de eurozone. Het werd een onaangename lunch.
Een paar dagen na die lunch stond Hoekstra met bokshandschoenen aan op de voorpagina van het Financieele Dagblad. Maar een minister van een eurolidstaat die het europroject binnenwandelt alsof het een boksring is, vergist zich. Die boksring bestaat niet. En wie zich daar toch denkt te bevinden, zal ontdekken dat hij alleen staat.
De huidige vorm en realiteit van de euro is bij uitstek een gezamenlijk product. De eenheidsmunt is net zo goed gebouwd op de Franse wens om de D-mark te ontmantelen als op de Nederlandse commerciële honger om de Europese kapitaalmarkten te liberaliseren. Wie deze realiteit ontkent, geeft blijk van weinig zelfkennis, en zal daarom eerder struikelen over eigen bluf dan winnende uppercuts uitdelen.
Bovendien: stabilisatie van de euro was en is het kernthema voor elke eurolidstaat. Die stabilisatie heeft zowel een financiële als een sociale dimensie. Dat laatste is sinds de eurocrisis wel duidelijk geworden. Speciaal voor een lidstaat als Nederland komt daar bovendien nog iets bij. Tegen de achtergrond van Trump en de Brexit-saga kan Nederland minder gemakkelijk flirten met Angelsaksische alternatieven. Kortom: stabilisatie van de munt zal vooral Europees geregeld moeten worden. Dat is een fundamentele politieke verandering.
In de jaren zestig kon de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Luns nog actief meewerken aan de mislukking van de Franse plannen voor intensiever politiek overleg in de EEG. Die sabotage slaagde. Dat werd gevierd, lof oogstend in de binnenlandse politiek. Na deze episode concludeerde de Franse minister Couve de Murville zelfs: ‘Nederland is een eiland, op eenzelfde manier waarop het Verenigd Koninkrijk een eiland is. De Nederlanders zijn nooit echt geïnteresseerd geweest in Europa; ze hebben altijd uitgekeken over de zeeën.’
Deze Hollandse luxe van Europese afzijdigheid kan Nederland zich echter niet meer permitteren. Dat is al zo sinds de oprichting van de muntunie, waaraan Nederland zelf altijd meebouwde. Nederland zit erin en draagt er verantwoordelijkheid voor.
Dit beperkt Hoekstra’s mogelijkheden. Zie hier de reden waarom hij uiteindelijk wel moest inbinden, anders zou hij buitenspel staan. Wat Hoekstra in al die uren geharrewar met Le Maire wel wist af te dwingen was dat het woord stabilisatie niet gekoppeld wordt aan de nieuwe eurozonebegroting. Dat dit gelukt is, werd vervolgens gepresenteerd als een overwinning. Het zal een pyrrusoverwinning blijken. Vooral in de binnenlandse politiek waar het al lang is doorgedrongen dat de Hollandse luxe van Europese afzijdigheid iets van gisteren is geworden.