Het is een genade dat de misdaad van Lee Geum-ja (Lee Yeong-ae) – het vermoorden van een gekidnapte jongen – niet direct in beeld komt. Wel indirect: als Lee, een mooie jonge vrouw met een broos uiterlijk, is gearresteerd, laat zij met handboeien om op de plaats delict aan rechercheurs en een horde journalisten zien hoe zij de jongen met een kussen heeft verstikt.

De films van de Koreaanse regisseur Park Chan-wook bevatten scènes van gruwelijk geweld, zeker in zijn ‘wraaktrilogie’, waarvan Sympathy for Lady Vengeance het slotstuk is. Net als in Sympathy for Mr. Vengeance (2002) en Oldboy (2003) heeft het geweld in Lady Vengeance vooral een allegorische betekenis. Inmiddels klassiek is de scène in Oldboy waarin de man die jarenlang als Edmond Dantes opgesloten zat, ontsnapt en vervolgens in een gang een hele bende belagers met een hamer te lijf gaat. Overdrijving is daarbij het belangrijkste stijlmiddel: het geweld is zo verregaand dat het niet realistisch kán zijn. Sterker, het krijgt iets lyrisch en daardoor een vreemde, confronterende schoonheid. Zo treedt Park Chan-wook in de voetsporen van de grote artiesten van de poëtische geweldsscène: Sam Peckinpah, John Woo en George Miller.

Park gaat een stapje verder in Lady Vengeance; hij maakt het geweld meditatief geladen en spiritueel gemotiveerd. Een scène zul je niet snel vergeten: een weids, besneeuwd landschap, een vrouw met een van de mooiste pistolen uit de geschiedenis van de cinematografie, een hond met het hoofd van een man, een schot, bloed in de sneeuw. De betekenis van dit alles is hoogst symbolisch, en ik ben er niet eens van overtuigd dat het allemaal in het verhaal past, maar het tafereel is zo prachtig en bevreemdend gespeeld en gefilmd, dat Lady Vengeance alleen al door die twee minuten een meesterwerk is. Maar wel, onvermijdelijk, een uit de hand gelopen meesterwerk. Want de vertelling is extreem eigenzinnig en fragmentarisch. Dat komt de narratieve eenheid van het werk en de ontwikkeling van met name het hoofdpersonage niet altijd ten goede.

Lee Geum-ja wil in het reine komen met haar verleden. Daar draait ook de filmische vertelling om. Hiertoe is sneeuw (wit) een belangrijk motief, naast de kleur rood (bloed), die wraak symboliseert. ‘Wit’ duidt op de mogelijkheid van verlossing en vergeving. Maar is dat mogelijk in de wereld van Lee, waarin haat en verdriet allesoverheersend zijn? En wat is wraak? Parks antwoord: wraak is een uiting van zelfhaat, wraak is een zonde. Maar wraak is óók geëxalteerd, een engel, mooi en broos, en wraak is zoet, inderdaad, wraak is in Lady Vengeance vooral een pistool. Dat pistool: een wapen dat Lee speciaal laat ontwerpen, een wapen dat een manifestatie is van haar pijn en woede, van haar mislukking als vrouw, als moeder. Zo’n wapen heeft ze nodig, zegt Lee, want ze moet het van dichtbij kunnen gebruiken, zodat ze degene die ze doodt goed kan bekijken. Dat is een harde, realistische kijk op een gepijnigd mens, verscheurd door gevoelens van verlies. En toch, uiteindelijk, is er verlossing in deze film. Dat onderscheidt Lady Vengeance van de andere werken in de ‘wraaktrilogie’, en van de meeste andere films over dit thema.

Sympathy for Lady Vengeance wordt speciaal door het Filmmuseum uitgebracht en is vanaf 28 december te zien in Amsterdam en begin volgend jaar in Eindhoven, samen met Sympathy for Mr. Vengeance en Oldboy. De ‘wraaktrilogie’ is ook uit op dvd