Was het veel te dure beveiligingshek rondom de Griekse vakantievilla van de koning maar hét onderwerp geweest waar we ons deze zomer druk over hadden kunnen maken. In wat een heerlijke wereld zouden we dan leven. Maar nu doet de – overigens terechte – verontwaardiging daarover toch misplaatst aan. De wereld, de Haagse politiek, wij allen hebben wel wat anders aan ons hoofd dan een duur hek dat van ‘ons’ belastinggeld wordt betaald.
Op menig Haags ministerie begint het ochtendoverleg deze zomer met het doornemen van vijf grote wereldproblemen die alle vijf direct of indirect gevolgen hebben voor Nederland: het conflict in Oekraïne, dat in de Gazastrook en in Syrië, de opmars van de Islamitische Staat en de uitbraak van het ebolavirus. Noem ze op en een geïnteresseerde gesprekspartner zal zeggen: en Mali dan, Nigeria, Zuid-Soedan, Afghanistan… Brandhaarden en probleemgebieden te over.
Dat er na jarenlange bezuinigingen op Defensie deze week bij de afronding van begrotingsonderhandelingen tussen kabinet, regeringspartijen VVD en PvdA en de drie ‘vaste’ gesprekspartners uit de oppositie, D66, ChristenUnie en SGP, voor het eerst voor dit departement weer wat extra geld wordt vrijgemaakt is daardoor niet vreemd. Maar wrang is het wel, want het is uit bittere noodzaak. De idee dat na de Koude Oorlog de wereld als gevolg van ontwikkeling en handel vrediger en veiliger zou worden blijkt wensdenken geweest.
Tekenend voor de afgelopen decennia is dat veel mensen precies wisten dat er internationale afspraken bestaan over welk deel van het bruto binnenlands product (bbp) in westerse landen moet worden uitgetrokken voor ontwikkelingssamenwerking – 0,7 procent – maar dat weinigen wisten van een Navo-afspraak van twee procent voor Defensie. Laat staan dat ze ervoor in de bres sprongen.
In Den Haag wordt het uittrekken van extra geld voor Defensie, ook al is het een relatief klein bedrag, dan ook een keerpunt genoemd. Een auto die keert, rijdt terug. Hoe ver terug zal het voor Defensie uiteindelijk gaan? Naar de twee procent van het bbp zoals de Navo eigenlijk eist, maar waaraan Nederland al een kleine twintig jaar niet meer voldoet? Of nog verder terug, naar bijna drie procent, zoals ten tijde van het einde van de Koude Oorlog? Daarover speculeren durft niemand in deze onzekere tijden.
Daarnaast hangt het ook af van hoe politieke partijen denken over Europa en de integratie binnen de Europese Unie. Gaat Europa richting een Europees leger of blijft het bij – verdergaande – samenwerking? Het eerste is mogelijk ‘goedkoper’ dan samenwerking, maar een heus Europees leger heeft als nadeel dat een afzonderlijk EU-land als er geen vetorecht komt niks meer te zeggen heeft over de inzet van de eigen mannen en vrouwen. Komt dat vetorecht er wel, dan is het nadeel dat een lidstaat dit recht kan gebruiken. Dat maakt Europa vleugellam.
Het bijzondere van de komende begroting is niet alleen dat er voor het eerst weer extra geld komt voor Defensie, maar dat tegelijkertijd ook het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking extra miljoenen tegemoet kan zien. Dit extra geld is bedoeld voor de opvang van de vele ontheemden en voor noodhulp, beide eveneens wrange noodzakelijkheden als gevolg van de vele conflicten in de wereld.
Het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking vreesde in het recente verleden regelmatig dat extra geld voor Defensie juist ten koste zou gaan van het eigen budget. Die vrees kwam niet uit de lucht vallen, want zij die wel – al was het dan vergeefs – voorstander waren van extra Defensie-budget keken vaak begerig naar de ontwikkelingsgelden.
In de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2006 deed onder anderen toenmalig vvd-minister van Defensie, de huidige minister van Economische Zaken, Henk Kamp, dat. In een interview met De Groene Amsterdammer verdedigde hij de greep uit de pot met ontwikkelingsgelden met het argument dat ontwikkeling niet zonder veiligheid gaat: ‘Met veel moeite een school bouwen heeft geen nut als die inspanning door gevechten teniet wordt gedaan.’
Volgens Kamp zou ‘over tien jaar iedereen die samenwerking tussen Ontwikkelingssamenwerking en Defensie logisch en normaal’ vinden. Inmiddels zijn we acht jaar verder en lijkt Kamp daarin gelijk te krijgen. Maar anders dan hij dacht: vooralsnog gaat dat niet ten koste van elkaar. Zo stond er afgelopen weekeinde in NRC Handelsblad dat het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft meebetaald aan het ontwikkelen van een medicijn tegen het ebolavirus. Dat paste binnen het onderzoek naar de bestrijding van bioterrorisme, waar de VS voor vreesden. Nu komt de inspanning van pas als hulp. En in de Haagse wandelgang wordt deze zomer hardop de vraag gesteld of het bombarderen van IS-troepen om Yezidi’s te helpen vluchten van een berg in Irak gezien moet worden als hulp of als gevechtshandeling, oftewel onder welk budget valt dat? De vraag stellen is al het begin van het antwoord, namelijk dat het niet zo streng gescheiden meer is. Althans niet voor de vraagsteller.
Je mag hopen dat de politiek de tijd krijgt om na te denken over hoe ver het Defensie-budget uiteindelijk omhoog moet en waaraan dat besteed moet worden, om na te denken over een Europees leger of niet, en over de mate van samenhang tussen de budgetten voor Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. Je zou bijna willen dat er zelfs tijd is voor een fikse politieke ruzie hierover. Want als die tijd er niet is, kan dat alleen maar heel slecht nieuws betekenen.